Vorige zondag spoorde ik naar Limburg, omdat ik bericht had gekregen van het thuisfront dat er nog ergens wat dozen met spullen van mij stof stonden te vergaren op de zolder van mijn ouders. Ikzelf verkeerde in de overtuiging dat ik bij een vorige opruimactie alles had weggegooid wat er weg te gooien viel, maar blijkbaar waren er nog wat dozen aan mijn aandacht ontsnapt. En omdat mijn broertje en zijn vriendin, in afwachting van de afbraak van hun huidige woonst en vervolgens de totstandkoming van hun nieuwe woonst, tijdelijk bij mijn vader intrekken, is de beschikbare ruimte in mijn ouderlijke huis behoorlijk schaars geworden.
Aangezien ik mij er niet voor schaam om toe te geven dat opruimen mij gelukkig maakt (niets fijner dan oude cursussen bij het oud papier zetten), stroopte ik mijn figuurlijke mouwen op en dook ik in de jarenlang vergeten rommeldozen. En jawel, daar verschenen nog een hele hoop oude cursussen en tijdschriften. Het merendeel kon linea recta bij het oud papier, maar ik ontdekte nog enkele pareltjes waarvan ik het bestaan al lang vergeten was. Uiteraard laat ik jullie graag meegenieten van deze bijna archeologische vondsten. Waar is de tijd dat ik als modelstudent ijverig stukjes pende voor het schooltijdschriftje? Er verschenen zelfs enkele (anonieme) karamellenversen van mij in datzelfde tijdschriftje. Bij het herlezen kwamen lang vervlogen herinneringen terug naar boven. Als ik mijn schrijfstijl van toen trouwens vergelijk met die van nu, zijn de gelijkenissen opvallend. Grappig zo’n teletijdmachine die je een blik laat werpen op je jongere zelf.
De allereerste keer dat ik kennismaakte met Schotland (en meteen verliefd was):
Verslag van een uitstapje naar Brussel, dat ik toen een fascinerende stad vond met veel tegenstellingen. Ik denk dat ik deze analyse nog steeds kan onderschrijven. Al is mijn woordenschat er duidelijk op achteruit gegaan, want een spinnenvicarium deed niet zo direct een belletje rinkelen:
Wat dichterlijke onzin (ik was in het middelbaar tegen gedichten die rijmden):
Na al dat harde opruimwerk, schoten er nog twee kleine stapeltjes over met herinneringen waarvan ik geen afscheid wilde nemen. Goed gewerkt! Dat verdiende een barbecue als beloning. Mijn broer stond in zijn marcelleke aan het vuur vlees te bakken, terwijl zijn vriendin en ik genoten van een glaasje champagne. Om de één of andere reden was de stemming heel uitgelaten (bij mij wellicht omdat mijn verhuis naar Genève steeds dichterbij komt en bij mijn broer en zijn vriendin wellicht omdat na veel moeilijkheden hun bouw eindelijk gerealiseerd zal worden). Het vlees en de groentjes waren simpel, maar smaakten me enorm. En na één fles champagne volgde er nog één en dan was het tijd om in de witte wijn te vliegen. Ondertussen was ook mijn vader aan de feestdis komen zitten en besloot ik de trein die ik oorspronkelijk wilde nemen, te laten passeren en nog twee uur langer in Limburg te blijven.
Ik kon toch moeilijk dat glas Bunnahabhain aan mij voorbij laten gaan? De treinrit terug naar Leuven is alleszins in een roes voorbij gegaan. 😉