Bij het ontbijt namen we afscheid van het bruidspaar, de vader van de bruidegom en kameraad P. Zij zouden verder reizen naar Nikko, terwijl wij nog een dagje langer in Tokyo bleven. We ontbeten met onze Japanse vriendin M en trokken eropuit om samen met haar het bloedhete Tokyo te verkennen.
Eerste stop van de dag: Kappabashi, een wijk vol met winkels specifiek gericht op koks en restaurants, maar voor een toerist valt er ook heel wat te bekijken. Vooral de winkels vol met plastieken eten zijn de moeite. Je kan het je zo gek niet bedenken of de Japanners maken er wel een “food sample” van. Als toerist moet ik zeggen dat het best wel handig is, die food samples in de uitstalramen van restaurants. In één oogopslag kan je zien welke gerechten het restaurant te bieden heeft. En echt waar, de food samples zijn amper te onderscheiden van het echte eten.
We hadden gehoopt in Kappa-bashi zelf een eigen plastieken scampi te kunnen maken, maar helaas bleek dit niet mogelijk te zijn op een zondag. Jammer. Gelukkig waren er nog genoeg interessante winkels vol met vlijmscherpe messen, aardewerk in alle soort en maten, potten, pannen, koffiebonen, you name it en dat straten en straten ver.
Japanse winkels halen in het algemeen (tenzij er poepchique westerse merken zoals Louis Vuitton worden verkocht) het maximum uit de beschikbare oppervlakte. Dat wil zeggen dat werkelijk elke vierkante centimeter van de vloer tot het plafond wordt volgestouwd met koopwaar. Sensory overload voor deze westerling.
Ons middagmaal nuttigden we in een kaiten-sushi (回転寿司) zaak. Kaiten-sushi is sushi die je zelf neemt van een lopende band (conveyor belt). Aan een gezapig tempo komt er sushi voorbij getuft en je neemt wat je lekker vindt. Elk tafeltje is bovendien voorzien van groenetheepoeder en een kraantje met heet water om een gezond mengsel te brouwen (gratis). Via een touch screen kan je bijzondere bestellingen plaatsen die niet op de band voorbij komen. Heel erg leuk en zo kan iedereen zijn eigen sushi uitkiezen.
Na het middagmaal gingen we verder naar Roppongi Hills, een gloednieuw stadsgedeelte met chique gebouwen waar je alles wat je ook maar zou willen, vindt op een zeer beperkte oppervlakte. Roppongi Hills werd gebouwd naar de visie van Minoru Mori die een geïntegreerde wijk wilde bouwen waar mensen konden leven, werken, spelen en winkelen zonder tijd te verliezen met pendelen.
Er was een Bon-odori festival aan de gang in Roppongi Hills. We slenterden wat tussen de vele eetkraampjes en dronken iets op een terras in de schaduw. Spijtig genoeg moesten we al rond vijf uur ‘s avonds afscheid nemen van onze Japanse vriendin M, die samen met haar drie flessen Belgisch bier vanop Narita het vliegtuig naar haar woonplaats moest nemen. We hebben veel geluk dat we haar leren kennen hebben, want het is duidelijk dat een Japanse blik zoveel andere dingen ziet dan een Westerse.
We bleven met z’n tweeën achter en keerden na afscheid genomen te hebben terug naar het festival. Een Bon-odori is een Japanse versie van een boombal. Een mooi versierd podium staat in het midden van een open ruimte, op het podium (de yagura) staan een zanger, een trommelaar, een instructeur en danseressen. De trommelaar staat helemaal bovenaan in een soort toren en geeft de maat aan. De zanger zingt de melodie, ondersteund door een vooropgenomen tape en de instructeur schreeuwt instructies (links, rechts, boven, onder, handen in de lucht). De danseressen doen de eenvoudige danspasjes voor met een kamerbrede glimlach op hun gezicht (volgens mij doen hun kaken pijn na zo’n avondje dansen). Het publiek doet mee met de danseressen en danst rond het podium. Jong, oud iedereen danst mee. Wij beslisten toch maar te passen.
Het liep ondertussen tegen zonsondergang en bestaan er betere plekken om een zonsondergang door te brengen dan bovenop een building van 54 verdiepingen? We moesten toch iets doen om ons gefaalde bezoek aan de Tokyo Sky Tree te compenseren? Dus namen we de lift naar het dakterras van de Mori Tower. What a view! Ongelooflijk. Niet te vergelijken met het uitzicht in het Tokyo Metropolitan Government Building, waar je door vuile ramen moet kijken en je geen 360 graden zicht hebt. Neen, hier stonden we boven op het dak in de open lucht met rondom ons Tokyo. De zon ging onder en Fuji-san tekende zich duidelijk af aan de horizon. Magisch!
Iets minder magisch was de “show” op het dakterras ter ere van de 110-de verjaardag van Walt Disney. Blinkende Disney-figuurtjes begonnen om de zoveel minuten om hun as te draaien onder begeleiding van de bekende Disney-melodietjes. Na een zestal keer “It’s a small world after all” gehoord te hebben, voelde ik een sterke drang om de figuurtjes te molesteren. Enkel de aanwezigheid van een hele hoop securitymensen weerhield me hiervan.
Maar het uitzicht, dat was onvergetelijk. Echt een aanrader als je Tokyo bezoekt en betaal gerust extra om het dakterras te bezoeken, je zal het je niet beklagen.
Voor het avondeten beperkten we ons tot een snelle hap in een noodle-shop. Snel en goedkoop. We wilden op tijd in bed liggen, want de dag nadien ging onze fietsvakantie in Hokkaido van start.
dat plastic eten is echt wel vreemd.
Toch wel wat jammer dat je die Disneys niet aangevallen hebt :p
Ja, achteraf bezien, heb ik daar wel een beetje spijt van. Maar hey, dan zat ik nu waarschijnlijk in een Japanse gevangenis.