Dinsdag 27 juli 2010 – Van Vilnius naar Riga

We lieten Vilnius achter ons. Ik moet zeggen dat ik zeer gecharmeerd ben geraakt door dit kleine, maar vriendelijke hoofdstadje. Het feit dat we op veel plekken free wireless hadden, levert hen uiteraard bonuspunten op.

Voordat we de volgende hoofdstad zouden aandoen, stond er een uitstap naar Trakai op het programma. Toen we in Malbork ons ontzettend slecht middagmaal aten, zaten we naast een Pool die ons op het hart drukte om deze eilandburcht zeker te bezoeken. En wie zijn wij om zulk goed bedoeld advies in de wind te slaan?

Trakai was de eerste hoofdstad van Litouwen en is gelegen tussen verschillende meren. De gotische eilandburcht dateert uit de 14de eeuw en diende als bescherming tegen de Duitse Orderidders (die de burcht in Malbork bouwden). In 1655 werd de burcht door de Russen verwoest. Na vele eeuwen een ruïne geweest te zijn, begon men in de vorige eeuw met de heropbouw. Ik vind het interessant dat men er in Polen en in de Baltische staten duidelijk de voorkeur aan geeft ruïnes te reconstrueren, terwijl men bij ons voornamelijk ervoor kiest om te conserveren.

De GPS liet ons een beetje in de steek ditmaal. De gegevens over de Baltische staten bleken beperkt tot de grootste steden. Trakai kende hij niet, dus reden we op het kleine kaartje dat in mijn reisgieds zat. Gelukkig was het supermakkelijk te vinden en stond Trakai goed op voorhand aangeduid.

Trakai zelf is een pittoresk stadje met veel houten huizen. De inwoners proberen duidelijk allemaal een slaatje te slaan uit het feit dat de eilandburcht een populaire toeristische bestemming is en hebben hun voortuintjes omgetoverd tot parkeerplaatsen. Ze staan de ganse dag op straat om toeristen aan te sporen om toch maar in hun tuin te parkeren. Wie zijn wij om die mensen hun inkomen te ontzeggen? En voor maar 5 litas (delen door 3,5) mochten we zo lang in hun voortuin blijven staan als we maar wilden.

De eilandburcht van Trakai is alleen al de moeite waard door zijn fantastische ligging op een eiland in het meer. Je kan te voet naar de burcht gaan over een lange houten loopbrug of je met allerlei verschillende soorten bootjes laten overzetten. De burcht is ingericht als museum en in de verschillende kamers vind je allerlei voorwerpen die niet noodzakelijk een band met de burcht zelf hebben. Een kleine opsomming van wat er zoal te zien was: voorwerpen in glas, porselein, goud, zilver en ivoor, een ganse collectie pijpen, oude munten, jachttrofeeën uit de tropen, moderne schilderijen,… Voor mij was de samenhang tussen de verzamelde voorwerpen niet altijd even duidelijk, maar er zaten wel mooie stukken in de collectie. Interessant vond ik de uitleg over de reconstructie van de burcht zelf.

Tijdens ons bezoek barstte er een geweldige donderbui los. De regen viel met bakken uit de hemel. We waren ongeveer rond met ons bezoek en wilden nog snel middageten om dan verder te rijden naar Riga. We wachtten even tot de regen wat minderde en slalomden tussen de regendruppels door naar een restaurant bij het meer. Het was nogal een chic restaurant en de bediening keek een beetje meewarig naar onze natte kleren, maar we werden vriendelijk onthaald en het eten was echt heerlijk. Het uitzicht op de burcht kregen we er gratis bij. Ik at als voorgerecht nog maar eens борщ en als hoofdgerecht nam ik risotto. Mijn vriend had als voorgerecht een tartaar van tonijn en als hoofdgerecht een curry van kip. Het was superlekker.

Gelukkig was het na het middageten even gestopt met regenen zodat we droog tot aan de auto geraakten om onze weg naar Riga verder te zetten. Langs de kant van de autosnelweg zagen we talrijke Mariabeeldjes en blijkbaar worden in de Baltische staten de koeien nog met de hand gemolken. Het landschap was vlak en zeer landelijk.

Zonder problemen bereikten we ons hotel in Riga. Blijkbaar kregen we vouchers voor tweemaal een gratis avondmaal omdat we via Booking.com gereserveerd hadden. Aangezien de rekening van ons reisje al aardig begon aan te tikken, maakten we dankbaar van dit aanbod gebruik. Terwijl buiten de donkere regenwolken zich opstapelden, aten wij in ons hotel. We kregen de Chef’s menu aangeboden: gazpacho als voorgerecht en vervolgens konden we kiezen uit drie gerechten. We kozen allebei voor de kip. Ik kan helaas niet anders dan zeggen dat het eten niet al te fameus was. De gazpacho viel nog mee, maar de kip kon in eender welke grootkeuken klaargemaakt zijn. Als groenten kregen we twee schijfjes komkommer en drie partjes tomaat erbij geserveerd. De chef moest zich schamen om zoiets aan zijn klanten voor te schotelen.

Omdat het weer slecht bleef, besloten we een luie avond in het hotel door te brengen. We nestelden ons met onze laptops in de bar van het hotel en maakten dankbaar gebruik van de free wireless om te bloggen en te facebooken. Ondertussen dronken we heerlijke caipirinha’s die de zeer vriendelijke barman voor ons klaarmaakte en waren we een dankbaar gespreksonderwerp voor de Nederlandse heer en Duitse dame die een tafeltje verder zaten.

Hoewel onze blik op Riga beperkt bleef tot het zicht vanuit onze hotelkamer op het achtste verdiep, hadden we toch een gezellige avond.

Maandag 26 juli 2010 – Vilnius

Ondertussen zaten we net iets over de helft van onze reis en begon de voorraad propere kleren en onderbroeken serieus te slinken. Al in Polen waren we aan het uitkijken naar een wasserette, maar dit concept blijkt niet bekend in Polen. Online had ik wat (zeer beperkte) info gevonden op een reisforum die me deed geloven dat, hoewel zeldzaam, er wel wasserettes waren in Vilnius. Ik had zelfs de adressen van twee wasserettes genoteerd.

De was laten doen door het hotel vonden we te duur en al de hotels waarin we tot nu toe logeerden hadden geen faciliteiten om de was zelf te doen. We waren niet echt bereid één euro te betalen per vuile onderbroek. Met dertig vuile onderbroeken loopt dat snel op en dan heb ik het nog niet eens over de rest van de kleren.

We ontbeten in de mooie keldergewelven van ons hotel (de zalm was overheerlijk) en vertrokken met een zak vol vuile was op expeditie. Onze eerste bestemming bevond zich in de buurt van de universiteitscampus. Dat stemde ons hoopvol, want studenten die produceren toch ook vuile was en op zo’n studentenkot is meestal geen plaats voor een wasmachine. Helaas reden we helemaal verloren en was de straat waarin de wasserette zich zou bevinden zo lang en de huisnummering zo onduidelijk dat het quasi onbegonnen werk was. Onze tocht bracht ons in de buitenwijken van Vilnius waar langs de smalle kronkelstraatjes (waarvan sommige onverhard waren) mooie nieuwe huizen naast krotten stonden, heel vreemd allemaal.

Tweede poging dan maar. Na heel veel zoeken om de juiste plaats te vinden, vonden we uiteindelijk wasserij Joglė. Helaas, dit bleek een droogkuis te zijn waar per stuk voor een te wassen kledingstuk betaald moest worden. Dan hadden we even goed de was in het hotel kunnen laten doen. Met handen en voeten legden we ons probleem uit en we kregen een nieuw adres waar je je was per kilogram kon laten doen.

Vol goede moed vertrokken we op weg naar het ons gegeven adres. De moed zakte ons al dra in de schoenen toen we op een lange baan terecht kwamen met allemaal industrie en grote winkelfilialen. We vonden de blok met de juiste nummer, maar van een wasserette geen spoor. Na een ganse voormiddag op weg geweest te zijn, hadden we nog niet eens één onderbroek kunnen wassen. We gaven de zoektocht op en trokken met onze vuile was terug naar ons hotel.

In het hotel gingen we over op een beproefde eeuwenoude methode om je kleren proper te krijgen: handwas. Lang leve de badkuip! We wasten enkele spullen die we hoog nodig hadden en hingen die zo goed en zo kwaad als het ging te drogen. Elk mogelijk uitsteeksel werd gebruikt om een onderbroek of t-shirt aan op te hangen. De kamer zag eruit alsof er een wasgoedbom was ontploft.

Omdat we al zoveel tijd verloren hadden met onze tevergeefse zoektocht naar een wasserette aten we snel iets in het hotel en gingen dan verder de stad in. Onze eerste halte was het gotisch ensemble, twee gotische kerken waarvan Napoleon (toen hij in Vilnius passeerde tijdens zijn veldtocht tegen Rusland) er eentje zo mooi vond dat hij ze “op zijn hand naar Parijs had willen dragen.” Jaja, die Napoleon heeft overal waar hij kwam een serieuze indruk achtergelaten.

We volgden de tweede wandeling die in mijn reisgids was uitgestippeld en die ons langs de prachtige barokkerken van Vilnius bracht. Een aantal van die kerken zijn al mooi gerestaureerd, maar een ander gedeelte die tijdens het Sovjettijdperk een andere bestemming als museum, opslagloods of zelfs gevangenis gekregen hadden, zijn in zeer slechte staat. Het ontbreekt echter momenteel aan fondsen om deze kerken te restaureren.

Nadat we onze wandeling beëindigd hadden, brachten we vlak voor sluitingstijd een bezoek aan het architectonisch ensemble van de universiteit. Tijdens de bouw van de ‘Alma Mater Vilnensis’ ontstond er door de eeuwen heen een interessant labyrinth van gebouwen in verschillende bouwstijlen (renaissance, barok en classicisme). Dit architectonisch ensemble is gegroepeerd rond twaalf binnenplaatsen. De ingang is een beetje verstopt aan de Universiteto Gatvė, maar het geheel is zeker een bezoek waard.

We waren nog helemaal niet moe, dus beklommen we de met ongelijke kasseien aangelegde weg naar de Gedyminas-toren op de Burchtberg. De rode, achthoekige toren waarop de Litouwse vlag wappert, is het symbool van Vilnius. En boven aan de toren heb je een mooi uitzicht over Vilnius. Jammer genoeg waren we net te laat voor een bezoek aan de toren zelf. Vóór ons sukkelde een dame met naaldhakken van meer dan tien centimeter de steile weg met kasseien op (en vervolgens weer af). Ze moest wel ondersteund worden door haar vriend/man maar toch: respect. Ik zie het me nog niet doen.

We hadden de smaak nu helemaal te pakken en begonnen, terwijl de zon steeds lager zakte, aan de beklimming van de Kruisberg met de drie witte kruisen. Volgens een legende uit de 14de eeuw werden hier zeven franciscaanse monniken vermoord door de heidenen. De drie kruisen werden in 1951 door de Sovjets verwijderd, maar werden na de onafhankelijkheid vernieuwd. Het uitzicht vanaf de kruisen deed ons meteen de klim vergeten. Prachtig!

Toen we opnieuw door de Pilies Gatvė wandelden, zagen we boven het plein aan het Oude Stadhuis vijf luchtballonnen boven de stad zweven. Magisch. Onze laatste avond in Vilnius vierden we met een etentje in de Pegasus. Met een beetje geluk slaagden we erin een plekje te veroveren op het balkon waar net één tafeltje en twee stoelen op pasten. We hadden een prachtig uitzicht op de stad terwijl we genoten van een heerlijke maaltijd met gamba’s en samosa’s als voorgerechtje en konijn in wijnsaus (voor mij) en gegrilde tonijn (voor mijn vriend) als hoofdgerecht. We dronken hierbij een flesje rode Italiaanse wijn. Het was er niet druk, dus we werden erg in de watten gelegd door de ober die ons bediende.

Om de maaltijd in schoonheid te eindigen wilde mijn vriend nog een afzakkertje bestellen. Zelf hield ik het bij een dessert: mangomousse met pistachenoten. Mijn vriend had absinthe op de kaart zien staan en besloot dit niet alledaagse drankje uit te proberen. De ober keek eerst een beetje ongelovig toen mijn vriend absinthe bestelde, maar kwam wat later aanzetten met een glas gifgroen vocht, suikerklontjes en ijsblokjes. Hij legde mijn vriend uit hoe absinthe op “the Bohemian Method” te consumeren: je legt een suikerklontje op een lepel, doopt deze vervolgens in de absinthe en steekt de boel in de fik. Het brandende suikerklontje gooi je in het glas absinthe dat daarop ook in brand schiet. Laat dit even branden en doof de vlam met een kartonnen onderlegger. Voeg naar believen ijsklontjes toe.

De fun van absinthe drinken, zit hem volgens mij ten dele in dat hele ritueel dat erbij gepaard gaat. Ik heb er ook even van genipt, maar de anijssmaak was niet echt mijn ding. Mijn dessert was niet wat ik ervan verwacht had, ofwel waren ze de mousse vergeten te ontdooien, ofwel had de vertaler van de menukaart te hard bevroren sorbet met mousse verward.

Na het avondmaal keerden we blijgezind terug naar ons hotel. In de hotelkamer stond ons echter een kleine verrassing te wachten. Toen we de kamer achterlieten, hadden we achteloos her en der vuile was laten slingeren en aan verschillende lampen en andere uitsteeksels hingen natte onderbroeken te drogen. Bleek dat er een kamermeisje was langsgeweest die een moedige poging had gedaan om orde in de chaos te creëren. Ze had vuile was mooi opgeplooid en voor een deel opgehangen in de kast, ons bed mooi klaargemaakt voor de nacht en twee pralines achtergelaten met een briefje dat ons het volgende meedeelde: “Elena has prepared your room. Goodnight.”

Ik moet toegeven dat we op dat moment met het schaamrood op de wangen stonden en we het niet zo erg vonden dat we de volgende dag alweer zouden vertrekken. Wie weet wat Elena over ons tegen haar collega’s had gezegd. Achteraf bezien is dit natuurlijk behoorlijk hilarisch. En ach, die kamermeisjes zijn ongetwijfeld het één en ander gewoon. En het waren lekkere pralines.

Zondag 25 juli 2010 – Van Augustów naar Vilnius

Na het ontbijt vertrokken we naar Vilnius. Onze laatste dag in Polen was heel ontspannend, ondanks het feit dat we niet het onderste uit de kan konden halen. We zegden nog een laatste keer dziękuję (bedankt) en dzień dobry (goeiendag) en vertrokken.

Onderweg zagen we weer talrijke ooievaarsnesten. Deze elegante vogels voelen zich duidelijk thuis in Polen. De grensovergang Polen-Litouwen werd aangekondigd door enkele wisselkantoortjes. Daarna volgde een lege strook niemandsland met verlaten gebouwen en verroeste verlichtingspalen. Gebouwen die herinnerden aan een tijd dat er ongetwijfeld nog streng gecontroleerd werd aan de grens. Niet te geloven dat Litouwen zich pas in 1991 heeft losgescheurd van de toenmalige Sovjetunie. Aangezien Litouwen in een andere tijdszone ligt, waren we door de grens over te steken eensklaps een uur verder.

In Litouwen geldt er een snelheidsbeperking van 90 km per uur op de autosnelweg. Aan dit gezapige tempo hadden we tijd zat om te genieten van het prachtige weidse landschap. Opvallend: de borden langs de kant van de weg die een stopplaats aangeven, geven ook aan of er daar al dan niet internet beschikbaar is. Daar kunnen ze bij ons nog iets van leren! Langs de kant van de weg zagen we mensen op een stoeltje zitten die zelfgemaakte of zelfgekweekte producten verkochten. Meestal hadden ze niet meer bij dan één of twee potten. Ik vroeg me af of en hoe het mogelijk was daarvan te leven.

Vilnius, de hoofdstad van Litouwen telt zo’n half miljoen inwoners en heeft duidelijk een serieus graffiti-probleem. Overal zagen we gebouwen die volgeklad waren. Op het eerste gezicht leek het alsof de armoede groter (of misschien enkel zichtbaarder) was dan in Polen. Er waren alleszins meer bedelaars. In de stad reden elektrische of hybride bussen die net zoals een tram verbonden waren aan een bovenleiding.

Toen we eindelijk bij ons hotel dat in het hart van de oude stad lag, aankwamen, vonden we niet direct een parkeerplaats. Mijn vriend parkeerde zich even dubbel en ik liep de receptie binnen om te vragen waar we konden parkeren. De vriendelijke meneer aan de receptie, die trouwens uitstekend Engels sprak, bood aan mijn vriend naar de parkeerplaats te leiden, aangezien het niet makkelijk was om uit te leggen hoe hij moest rijden. En zo stond ik in hartje Vilnius met enkel mijn kleren aan en voor de rest niks. Ik kon alleen maar hopen dat mijn vriend er nu niet vanonder zou muizen. 😉

Onze hotel bleek trouwens een enorme meevaller. Het gebouw dateerde uit 1581 en was het oudste hotel van Vilnius. Narutis hotel lag aan de Pilies Gatvė, een gezellig wandelstraatje dat bruiste van het leven. Iedereen (behalve het meisje dat ons bediende op het terras en dat we geen fooi konden geven omdat we nog geen Litouws geld hadden en we op dat moment enkel grote eurobriefjes hadden) was er supervriendelijk en we hadden een ruime en mooie kamer.

Eer we goed en wel ingecheckt en geïnstalleerd waren, was het al half vijf en we hadden nog geen middagmaal gegeten. We installeerden ons op het terras van ons hotel en bestelden twee typisch Litouwse gerechten: mijn vriend nam aardappelpannenkoekjes met zure room en veenbessen en ik bestelde de Litouwse versie van pierogi. Persoonlijk vind ik de Poolse pierogi lekkerder. Op mijn bord kreeg ik pasta gevuld met te flets gekruid gehakt en daarover een beetje zure room, maar het vulde de maag. Als dessert kocht ik een Italiaans ijsje bij Soprano, wat verderop in de straat.

Daarna trokken we de stad in voor een eerste verkenning. We besloten de wandeling te doen die in ons boekje stond en die ons de overblijfselen van het Joodse Vilnius zou tonen. Er was een tijd dat Vilnius het ‘Jeruzalem van het noorden’ werd genoemd. De stad telde toen maar liefst 105 synagogen. In 1939 was 40 procent van de stadsbevolking Joods. In 1941 marcheerden de Duitsers Vilnius binnen en werden in september van dat jaar de Joden in twee getto’s in de oude binnenstad opgesloten.

Nog voordat de getto’s gecreëerd werden, had de Sauuma, de Litouwse geheime dienst samen met de Duitsers tien tot twintigduizend Vilnius-joden in de bossen doodgeschoten. Het Grote Getto werd op 23 en 24 september 1943 door de nazi’s met granaten en explosieven verwoest. Een deel van de joodse bevolking die daar toen nog woonde, werd afgevoerd naar concentratiekampen. De rest werd meteen vermoord.
Tijdens de tweede wereldoorlog werden ongeveer 220.000 Litouwse joden vermoord. Slechts 6000 joden uit Vilnius overleefden de holocaust. Op dit moment wonen er nog 4000 joden in de stad en is er nog één synagoge. Gruwelijke cijfers die de onvoorstelbare werkelijkheid slechts gedeeltelijk kunnen weergeven.

De wandeling zelf viel wat tegen, aangezien de meeste sporen van de joodse aanwezigheid grondig zijn uitgewist. Slechts enkele gedenkplaten aan de muren van huizen waar vroeger het Grote en het Kleine Getto waren, herinneren aan dit stuk geschiedenis. Huizen die wel bewaard bleven, kregen een volledig andere functie. Hoewel ik al veel gelezen heb over de holocaust en op een koude februaridag zelf in Auschwitz-Birkenau stond, kan ik de omvang van dit drama nog steeds niet volledig bevatten.

Bij het beëindigen van de wandeling keerden we terug langs de Aušros Vartai, de poort van het Ochtendrood, de laatst overgebleven poort van de stadsfortificatie. Boven de poort bevindt zich een kleine bedevaartkapel met een afbeelding van de Barmhartige Moeder Gods uit de 16de eeuw. Er wordt gezegd dat deze afbeelding wonderen kan verrichten. We glipten even binnen in de kapel waar devote katholieken baden om de gunsten van Maria. In het midden van de straat zagen we mensen op hun knieën vallen en omhoog kijken naar de afbeelding in de kapel die vanuit de straat zichtbaar is. Bizar.

We liepen terug richting centrum en liepen even de Drievuldigheidskerk binnen die echt in erbarmelijke staat was. In het kleine Vilnius struikel je bijna in elke straat wel over eek kerkgebouw. Wat verder kwamen we voorbij de Orthodoxe Heilige Geestkerk waar de dienst net gedaan was. De kerk stroomde leeg en het viel op dat in Litouwen veel meer mensen gelovig zijn (of althans naar de mis gaan) dan in België. De dames droegen allemaal een doek op het hoofd, want een vrouw moet het hoofd bedekken als zij een Orthodoxe kerk binnen gaat.

Hoewel het tijd was voor het avondeten, ontbrak de honger. We vonden een plekje op een gezellig binnenkoertje en bestelden een flesje cava. Jaja, de Spaanse bubbels hebben ook de Baltische staten veroverd.

Op ons gemak wandelden we terug naar ons hotel. We genoten van de mooie zomeravond, de mooie huizen en kerken. Op nog geen halve dag in Vilnius hadden we het historische stadscentrum bijna volledig doorkruist. Groot is Vilnius niet, gezellig des te meer, met veel terrasjes, bars, restaurants, leuke binnenkoertjes, flaneerstraatjes, een groot plein voor de kathedraal waar de plaatselijke jeugd ‘s avonds bijeenkomt en kerken, veel kerken. En oja, je struikelt er om de paar meter over een winkeltje waar je barnsteen en andere souvenirs kan kopen. 😉

Voor het avondmaal (alweer op het terras van ons hotel) hield ik het bij борщ (bietensoep) en mijn vriend nam een chocoladegebakje. Als dessertje at ik twee huisgemaakte pralines die je per stuk kon bestellen en mijn vriend dronk een Litouwse brandewijn.

Op onze hotelkamer vonden we nog twee pralines. Een snoepje voor het slapen gaan. 😉

Zaterdag 24 juli – Augustów

Ik had een tussenstop in Augustów ingepland om tussen al de steden door een dagje natuur en ontspanning te hebben. Ons hotel lag vlak aan een groot meer en er waren mogelijkheden zat om aan watersport te doen. Nu we echter alletwee met wonden zaten die nog vers waren, wilden we niet te veel risico’s nemen. Zwemmen in het meer lieten we vallen, uit schrik om een infectie op te lopen en een lange tocht met kano of kajak zagen we ook niet echt zitten. In het hotel zelf was er een sauna en jacuzzi waar we gratis gebruik van konden maken, maar het leek ons beter hiervan af te zien. Je kon in het hotel tegen betaling allerlei soorten massage laten doen, maar aangezien het pijn deed om op mijn buik te liggen, was dit ook geen optie.

Gelukkig waren er nog andere mogelijkheden. In een roeibootje blijf je droog en kan je je been gewoon strekken en je armen het werk laten doen. We huurden een roeibootje en dobberden twee uur lang rond op het meer. Aan de oever van het meer lagen mensen te zonnen en speelden kinderen in het water. Je zag er waterskiërs, plezierbootjes, waterfietsen en jetski’s. Van het onweer van de vorige dag viel niets meer te merken en de zon scheen op het water. Het was zalig.

Minder fijn was de talrijke aanwezigheid van muggen. Ondanks het feit dat ik me helemaal volgespoten had met een muggenafweerproduct, bleven de muggen steken. Naast schaafwonden en blauwe plekken, stond ik nu ook vol dikke rode bulten. Ik kon zo aan een freakshow meedoen. En jeuk, jeuk, niet te doen. En maar smeren met dat zalfje van de apotheker dat even goed hielp als het muggenafweerproduct: niet.

Na het roeien aten we iets kleins (een soepje en een slaatje) op het terras van het hotel. Om toch een beetje gezond te doen, dronk ik een sapje van komkommer, kiwi en appel. Het drankje was grasgroen en lekker verfrissend. Daarna reden we even naar het stadscentrum om geld af te halen en onze kaartjes uit Gdańsk te posten (het was niet mogelijk ze gewoon in het hotel af te geven, het mens aan de receptie bekeek me of ik gek was toen ik dit vroeg). Veel was er niet te zien in het centrum van Augustów dus we waren snel weer terug.

Omdat het nog steeds prachtig weer was, besloten we nogmaals het meer op te gaan. Ditmaal huurden we een waterfiets. Waterfietsen bleek met mijn kapotte knie iets moeilijker te liggen. Gelukkig heb ik een vriendje met een goeie conditie die in zijn eentje perfect in staat was de waterfiets voort te bewegen. En zo vergleed een gezellige en gezapige namiddag.

Voor het avondeten hadden we geluk, er was nog net een plaatsje vrij op het terras van ons hotel. In het hotel zelf was ondertussen een trouwfeest aan de gang, want voor de nodige entertainment zorgde. En dan heb ik het nog niet gehad over het gezelschap aan de tafel vlak naast ons, die de ene wodka na de andere binnenkapten en hoe langer hoe vrolijker werden, terwijl de glazen sneuvelden.

Doordat men het in de keuken te druk had met het feest, waren niet alle gerechten op de kaart beschikbaar. Derde keuze, goede keuze: ik ging voor vis met spinazie, zongedroogde tomaatjes, bloemkoolpuree en een sausje met paddenstoelen. Mijn vriend ging voor een streekgerecht: een soort aardappelgebakjes in puntvorm met paddenstoelen, spek, zure room en veenbessen. Ik mocht er eens van proeven en het was best wel lekker.

Terwijl de zon langzaam onderging boven het meer, brachten we de rest van de avond door op het terras met een glaasje Żubrówka (of twee), dat we zelf moesten bestellen aan de toog, want de twee oudere, niet zo vriendelijke dames die de bediening verzorgden waren duidelijk een beetje overwerkt.

Vrijdag 23 juli – Van Gdańsk naar Augustów

Na wat niet anders omgeschreven kan worden als een klotenacht, pakten we onze valiezen om naar Augustów te vertrekken. Ik had door de schaafwonden op mijn linkerknie en linkerarm heel slecht geslapen. ‘s Ochtends was er een korstje op de wond op mijn elleboog gekomen, de wond op mijn knie was echter nog open en er had zich een prachtige blauwe plek rond de schaafwond gevormd. De pijn viel mee, maar de knie plooien was lastig omdat de huid rond de wonde dan heel hard trok. We maken ons een beetje zorgen om de wond aan de teen van mijn vriend, waaruit een geel wondvocht kwam, en hoopten dat dit incident onze reisplannen niet te hard door mekaar zou schudden.

Volgens onze oorspronkelijke planning wilden we om negen uur ‘s ochtends vertrekken, maar we kropen pas rond dat tijdstip uit bed en moesten dan nog naar de apotheker om ontsmettingsmiddel en pleisters. Daarna volgde nog een zoektocht langs een viertal winkels, voordat we in een Rossmann filiaal een schaartje vonden om de pleisters op de juiste grootte te kunnen knippen.

Eer we goed en wel onderweg waren, was het elf uur. We vertrokken op het juiste moment uit Gdańsk. Onze laatste koffer was nog niet ingeladen toen er een geweldig onweer losbarsttte. In de gietende regen gingen we onderweg naar het slot Marienburg van Malbork. Buiten dit bezoek stond er deze dag enkel de verplaatsing naar Augustów op het programma, een geluk bij een ongeluk want nu konden we onze wonden laten helen tijdens de lange autorit.

De Marienburg in Malbork is een kasteel van de ridders van de Duitse Orde. De bouw van het burchtcomplex begon in de 13de eeuw. De burcht is (u raadt het nooit) voor een groot deel verwoest tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar werd bijna volledig gerestaureerd.

Als ik al vond dat Biskupin iets weg had van een pretpark, dan neem ik dit helemaal terug. Malbork was nog honderd keer erger. De straten op weg naar de burcht waren langs beide kanten bezaaid met kraampjes waar je fastfood, traditionele Poolse gerechten, plastieken middeleeuwse zwaarden, bijlen en kledij en prullaria in al vormen en kleuren kon kopen. Ongelooflijk. Malbork is duidelijk een populaire uitstap voor de Poolse bevolking. Er liepen tientallen in middeleeuwse kledij uitgedoste mensen rond waarmee je op de foto kon, er stond een springkasteel, je kon er het grootste legokasteel van Polen bekijken en er waren allerlei demonstraties. Enfin, te veel om op te noemen.

Voor ons was het ondertussen tijd voor het middagmaal. We wilden ons er snel vanaf maken door in zo’n fastfood tent een hamburger en pierogi te bestellen. Grote vergissing. Ik denk dat we die hamburger officieel de slechtste hamburger ter wereld kunnen noemen. Mijn vriend heeft er hoop en al drie hapjes van gegeten en toen besloten dat hij geen voedselvergiftiging wilde oplopen. Mijn pierogi was in één woord afschuwelijk. We hebben alles gewoon in de vuilbak gekieperd en zijn zo aan het bezoek begonnen.

Eens binnen in de burcht lieten we het hypercommerciële gedoe achter ons en wandelden (strompelden in mijn geval) we door het prachtige bouwwerk. We deden het zonder audioguide, want die was uitgeput op het moment dat wij aan de kassa stonden, maar dat was niet zo’n probleem. De vertrekken spraken voor zichzelf. Mooie gotische gewelven, schitterende muurschilderingen en een overdaad aan interessante gangen en vertrekken. Echt de moeite.

De meeste vertrekken waren gerestaureerd, alleen de Mariakerk toonde nog duidelijke sporen van de vernietiging. Op oude foto’s kon je zien wat een schitterend bouwwerk de kerk geweest moest zijn. Al wat er nu nog van overbleef, waren fragmenten van het beeldhouwwerk, enkele muurschilderingen, delen van de houten koorbanken en stukken van de prachtige vloermozaïek. Het was dramatisch.

Er liepen zoveel mensen in middeleeuwse kledij in de burcht rond dat we ons op den duur begonnen af te vragen of er een actie gaande was, waarbij iedereen die middeleeuwse kledij droeg gratis binnen mocht.

Nog een pluspunt voor Malbork: ze hadden er een eerstehulppost waar mijn vriend zijn geschonden teen kon laten verzorgen. De mevrouw van de eerste hulp, ontsmette de wonde opnieuw en deed een mooi verbandje rond de teen, waardoor mijn vriend de rest van de dag met een mummieteen rondliep.

Na ons mislukte middagmaal, aten we een vieruurtje in het restaurant van het kasteel zelf. Hier hadden we ‘s middags moeten komen eten! Doordat de keuken overbelast was, omdat er net een grote groep was aangekomen, konden we enkel desserts bestellen, maar dat vonden we niet erg. Liever dat men dit ons op voorhand zegt dan dat je eindeloos lang op je eten moet wachten. We bestelden allebei een appelcake. Ik de warme variant met een bolletje vanille-ijs. En daar hoorde natuurlijk een lekkere warme czekolada bij. Mijn geluksgevoel steeg meteen met een paar procent.

We hadden gepland rond vier uur in Malbork te vertrekken, omdat we nog een stevige rit van ongeveer vijf en een half uur voor de boeg hadden. Toen we echter ons hotel in Augustów op de gps ingaven, bleek dat we pas rond middernacht zouden aankomen. Ik geef toe dat Googlemaps de reistijden altijd een beetje te optimistisch inschat, maar een verschil in reistijd van tweeënhalf uur leek me er toch over.

Na een klein onderzoek bleek dat de ingebouwde gps in de wagen een hele omweg wilde maken en een zuidelijker route wilde volgen, terwijl er een weg was die in een rechte lijn naar het oosten, naar Augustów liep. We besloten de ingebouwde gps te negeren en de route die googlemaps voorstelde en die volgens mijn reisgids ook de korste was, te nemen. Olsztyn, dat we oorspronkelijk ook wilden bezoeken, schrapten we van de planning.

De rest van de reis kregen we regelmatig aanmaningen van de gps om zo snel mogelijk om te keren of toch zeker aan de volgende weg af te slaan. We negeerde deze aanmaningen en bleven mooi verder rijden op de 16 richting Augustów.

De weergoden waren ons alweer goed gezind. We waren nog maar een half uur weg uit Malbork, toen er een werkelijk fenomenaal onweer losbarstte dat ons de rest van de weg naar Augustów zou blijven vergezellen. De regen kwam met bakken tegelijkertijd uit de hemel vallen en door de spoorvorming op de weg, spatte het wagen soms bijna een meter hoog. We reden door een mooi bosgebied en zelfs in deze slechte weersomstandigheden konden de Polen het niet laten om ons voorbij te steken.

Tijdens een gat in het onweer hielden we halt bij een hotel/camping voor het avondeten. We waren ondertussen het merengebied in gereden en het hotel lag in the middle of nowhere aan een mooi meer. We werden vriendelijk onthaald in het Duits en aten er voor geen geld een soepje (ik) en een schnitzel met ananas en kaas (mijn vriend). We wandelden nog even tot aan het meer voor een foto en stapten toen weer in de wagen.

De nacht was ondertussen gevallen en de regen was weer in alle hevigheid losgebarsten. We zagen overal rondom ons bliksemflitsen de hemel oplichten. Op een gegeven moment riep mijn vriend: “kijk, daar springt iets”. We bogen ons alletwee wat dichter naar de voorruit toe en wat eerst wat vliegende blaadjes op het wegdek geleken hadden, bleken kleine kikkertjes te zijn die over de weg hupten. Kikkertjes niet groter dan een kootje van een duim. Honderden kikkertjes die de weg wilden oversteken tijdens de regenbui.

Hoe erg we het ook vonden, het was gewoon onmogelijk om die beestjes te ontwijken. Als je er één het leven redde, moest je een andere verpletteren. Ik heb in heel mijn leven nog nooit zoveel kikkertjes bijeen gezien. De hele weg leek vol van kleine springende creaturen,kilometers aan een stuk. En zo reden wij door de nacht tijdens een hels onweer terwijl we een spoor van platgereden kikkers achter lieten. Het was onvergetelijk. Frogger in real life.

Rond elf uur ‘s avonds kwamen we eindelijk aan in het hotel. We gingen direct naar de kamer die op het eerste zicht wat tegenviel. Hotel Warszawa mocht dan wel drie sterren hebben, die sloegen waarschijnlijk op al de extra faciliteiten die werden aangeboden (sauna, een mooi terras en bar, wellnessfacilities) en niet op de kamers.

We zaten op het gelijkvloers en hadden een klein terras, maar er waren geen gordijnen om de zon buiten te sluiten, tenzij je die paar crèmekleurige lapjes stof meetelde die niet eens groot genoeg waren om het ganse raam te bedekken. Er hing trouwens ook een muf geurtje in de kamer, dat we niet konden verdrijven door het raam open te zetten, want we zaten op het gelijkvloers en we hadden geen zin in ongenode gasten in onze kamer. Ook heel vreemd: over de matras was enkel een gewoon laken getrokken, geen matrasbeschermer en geen hoeslaken. Dat laken was dan ook nog eens te kort, waardoor boven en onderaan de matras gewoon bloot lag.

Maar goed, we waren heel moe door het slaapgebrek van de vorige nacht en kropen zonder veel gedoe in bed.

Donderdag 22 juli – Gdańsk

Het gebeurt zelden dat ik op reis ga shoppen, maar ditmaal liet ik me toch verleiden door het shopping center Madison vlakbij ons hotel. Het was waarschijnlijk het standje met de honderd verschillende kleuren nagellak dat deze vrouwelijke shopreflex bij mij wakker maakte. In België hebben ze zoveel verschillende kleurtjes niet en hoewel ik een hekel heb aan schmink, kan nagellak mij wel bekoren. In een moment van zwakte kocht ik vier flesjes nagellak (rood, felroze, paars en donkerblauw) en nog een laagje doorschijnend om de kleurtjes langer te behouden.

En toen was er daar die winkel waar ze bh’s verkochten die maar liefst vijf keer goedkoper waren dan de bh’s die ik normaal in België koop en die nog pasten ook. Een twintig minuten later was ik twee bh’s en het gevoel een koopje gedaan te hebben rijker. Om mijn vriendje niet het gevoel te geven dat hij over het hoofd werd gezien, kochten we voor hem flipflops. Met dit tropische weertje zouden die zeker van pas komen. Al bleken de flipflops achteraf bezien een miskoop. De tekening op de voetzool was al na een dag afgesleten en de gaatjes van de riempjes zaten niet op exact dezelfde plaats. Er gaat op flipflopvlak volgens mij niets boven Havaianas (waarop ik al bijna de ganse reis rondloop).

Om niet te veel tijd te verliezen met het middagmaal aten we in het winkelcentrum Pools gebak. En ik kan jullie verzekeren, een stuk sernik (Poolse cheesecake), dat is genoeg brandstof voor een ganse namiddag.

We trokken naar het maritiem museum dat veel groter bleek dan we gedacht hadden. We startten met een bezoek aan het beroemdste gebouw van Gdańsk: de Kraanpoort. De oude volledig houten havenkraan die ook dienst deed als stadspoort, is een constructie die dateert uit de middeleeuwen, maar helaas WOII niet overleefde. Gelukkig zijn Polen goed in het heropbouwen en werkt de constructie nu weer als voorheen. Met behulp van enorme tredmolens konden er vrachten tot twee ton mee worden gehesen tot een hoogte van 27 meter.

Daarna staken we de Wisła over voor een bezoek aan de Sołdek, de eerste Poolse oceaanstomer van na de Tweede Wereldoorlog. Ik denk dat ik de laatste jaren een beetje te veel schepen aan de binnenkant gezien heb, het zei me niet zoveel. Op den duur beginnen die dingen allemaal op elkaar te lijken. Het grootste gedeelte van het museum moest toen nog komen. Een ongelooflijk uitgebreide en zeer verzorgde (zij het in eentalig Pools, al was er op aparte geplastificeerde bladeren uitleg in Duits en Engels beschikbaar) collectie volgde met de nadruk op de geschiedenis van Gdańsk als haven. We zagen gigantisch veel maquettes van schepen (waarvan je bij sommige de motor kon laten draaien en lichtjes laten aangaan, cool!), materiaal dat door duikers naar boven gehaald was uit gezonken schepen, navigatie-instrumenten, oud wapentuig, borden en bestek met afbeeldingen uit de scheepvaart, schilderijen, munten,… Mooi, maar een beetje veel allemaal.

Heel grappig: in Polen is het absoluut verboden om de collectie in een andere volgorde te bekijken dan bedoeld door de curator. In elke zaal staan dames (sinds we in Polen zijn, nog geen enkele mannelijke zaalopzichter gezien) die je de juiste weg wijzen en je ondertussen nauwlettend in het oog houden zodat je niets kan mispeuteren. En owee als je per ongeluk een verkeerde zaal in wandelt. Je wordt in vriendelijk doch beslist Pools terechtgewezen en de juiste richting opgestuurd. De meeste opzichters spreken echt geen woord Engels wat de communicatie dra bemoeilijkt. Wij beperkten ons meestal tot vriendelijk en verontschuldigend glimlachen.

Ondertussen was het al veel later dan verwacht en had ik stiekem een beetje spijt van die winkeluitspatting. We moesten keuzes maken, want we konden niet meer alles zien wat oorspronkelijk op ons programma stond.

We gaven er de voorkeur aan het Uphagen-huis aan de Ulica Długa te bezoeken. De gevel is in vergelijking met andere gebouwen aan dezelfde straat nogal sober, maar het interieur is een bezoek meer dan waard. In de eerste vertrekken zagen we een mooie collectie zilverwerk om vervolgens in een overdadig interieur in rococo- en neo-classicistische stijl terecht te komen: behangpapier met uitbundige motieven, accurate muurschilderingen van allerlei soort dieren en planten, de inwoners.hadden geen encyclopedie meer nodig. We stonden nét voor sluitingstijd weer op de stoep.

Een klein hongertje dwong mij ertoe mijn toevlucht te nemen tot een ijsje. Het was er alleszins warm genoeg voor. De dertig graden werd ook vandaag weer vlotjes overschreden.

Omdat het ons daar de eerste avond zo goed was bevallen, trokken we opnieuw naar hotel Królewski. Ditmaal bespaarden we ons de omweg en namen we de laatste veerboot naar de overkant. We bestelden allebei het gerecht dat mijn vriend de vorige keer had: de praline van kip met geitenkaas. Jammer genoeg stond er nu blijkbaar een andere kok in de keuken of was de geitenkaas die hij/zij de vorige keer gebruikte op. Feit is dat het gerecht nog wel lekker was, maar we werden er niet door van onze sokken geblazen zoals onze eerste avond. Een beetje spijtig, maar het bleef een mooi en romantisch plekje om te dineren.

Bij het terugkeren naar het centrum, veranderde deze mooie dag ei zo na in een nachtmerrie. Gelukkig liep alles min of meer goed af. Mijn vriend en ik waren geblutst en gebuild en ook mijn fototoestel had wat schrammen opgelopen maar we functioneerden alledrie nog.

Na het afleggen van onze verklaring op het politiekantoor, keerden we terug naar het hotel. Laat me jullie zeggen dat we onze laatste avond in Gdańsk wel een beetje anders hadden voorgesteld. De bediende aan de receptie van het hotel gaf ons ontsmettingsmiddel om onze wonden schoon te maken. Na een douche om het vuil van ons af te spoelen en het ontsmetten van de wonden (mijn vriend bleek een grote lap vlees te missen net rond de nagel van zijn dikke teen) gingen we toch nog iets drinken in de bar van het hotel. Het was per slot van rekening onze laatste avond en als er ooit een goeie reden was om wodka te drinken, dan was het deze wel.

Spijtig dat dit incident als een zwarte vlek aan mijn zonnige herinnering van Gdańsk zal blijven kleven. Ironisch ook dat we net vanuit Gdańsk kaartjes naar het thuisfront verstuurden met niets dan lovende woorden over de stad.

Woensdag 21 juli – Gdańsk en Sopot

Onze tweede dag in Gdańsk. Ik denk dat ik zowaar al een beetje Pools begin te begrijpen. Dat wil zeggen, de standaardzinnetjes waar we als toerist veel mee in aanraking komen. En de cijfers lijken een beetje op het Russisch, dus dat valt ook te verstaan.

Vandaag namen we de auto naar Westerplatte, een historische plaats. Op het schiereiland Westerplatte werden op 1 september 1939 de eerste schoten van de Tweede Wereldoorlog gelost. Het Duitse oorlogsschip Schleswig Holstein opende het vuur op het Poolse munitiedepot in de vrijstad Gdańsk. De Duitsers hadden verwacht Westerplatte in een paar uur te zullen innemen, maar het 182 man sterke garnizoen bood zeven dagen lang weerstand. Hun heldenmoed werd een symbool voor het Poolse verzet tegen de Duitse overheersing.

Op het schiereiland werd met de hulp van borden met foto’s en tekst het verhaal van het uitbreken van WOII verteld. Heel interessant. Duitsland aasde al een tijdje op de vrijstad Gdańsk en bij de laatste verkiezingen had de nazi-partij er een klinkende overwinning behaald. Polen had de toestemming om op Westerplatte een munitiedepot te houden en om een eigen postsysteem in Gdanks op te zetten. De stemming in Gdańsk was echter anti-Pools en de dreiging van Duitsland nam steeds meer toe.

Ook in het Poolse postkantoor van de vrijstad Gdańsk speelden zich dramatische gebeurtenissen af. Op diezelfde eerste september overvielen Duitse troepen in alle vroegte het hoofdkantoor van de Poolse posterijen. De postbeambten boden 15 uur weerstand, maar werden uiteindelijk overweldigd. Dertig van hen werden op 5 oktober geëxecuteerd door de Duitsers, een schandalig met de voeten treden van alle internationale en zelfs de eigen Duitse wetten.

Op Westerplatte kan je nu de overblijfselen van de bunkers en de kazernes bekijken. Er is ook een monument opgericht dat de verdedigers van Westerplatte herdenkt.

Stiekem hadden mijn vriend en ik gehoopt op Westerplatte onze voetjes in de Oostzee te kunnen steken, maar het bleek zelfs niet mogelijk om tot aan de zee te komen: een dichte begroeiing met wilde rozen versperde ons de weg. We besloten dan maar met de wagen verder te rijden naar Sopot, een badplaats op zo’n 15 kilometer van Gdańsk.

Sopot is bekend voor zijn 512 meter lange pier. En oja, je kan er ook heel veel barnsteen kopen. Maar voordat we de pier op liepen, moesten we eerst onze rammelende magen sussen. We kwamen toevallig op het terras van het restaurant van het Sheraton hotel terecht. Poepsjiek bleek, toen ik even later naar het toilet ging, al vielen de prijzen van het eten goed mee. Ik had in limoen gemarineerde vis en mijn vriend had varkenshaasje. Het was lekker, maar de porties mochten toch net iets groter zijn.

Op naar de pier! Bleek dat we eerst een paar złoty moesten betalen voordat we erop mochten. Vanuit commercieel oogpunt natuurlijk zeer interessant, want welke toerist wil nu niet die pier op? We betaalden dan ook zonder morren en toonden ons kaartje aan de oma’s die aan de ingang zaten. Beetje vreemd wel, maar kom.

Op de pier was het gezellig kuieren tussen massa’s toeristen. Opvallend: Polen vinden het blijkbaar normaal om gewoon in hun bh op straat rond te lopen. Verschillende jonge en zelfs wat oudere dames gezien die in hun bh rondliepen alsof het het bovenstukje van een bikini was. En ja, ik kan heus wel het onderscheid maken tussen een bh en een bikini. Voor mij niet gelaten, natuurlijk. De bh’s van tegenwoordig mogen gezien worden.

Na ons wandelingetje op de pier konden we ons niet langer bedwingen en staken we onze voeten in de Oostzee. Zalig! De zeebries, de zon, het zilte water aan onze voeten, we genoten. We wandelden langs de waterkant tot we wat dorstig werden en we een strandterras opzochten om die dorst te lessen met twee milkshakes. Zo’n namiddagje aan zee kan verschrikkelijk deugd doen.

Tijd om terug te keren naar Gdańsk voor het avondeten. Mijn reisgids raadde ons restaurant.Pod Łososiem aan dat al sinds de 17de eeuw bestond. Een restaurant met zo’n traditie moest ik natuurlijk geprobeerd hebben. Het restaurant is gelegen in een prachtig pand met een mooie gevel en een overdadig interieur. Het interieur met hout en schilderijen en allerlei antiquiteiten is op zich al de moeite van het bezoek waard.

Het eten viel echter een beetje tegen. Niet dat het slecht was of zo, maar vergeleken met de dag ervoor was het maar heel gewoontjes. Te zoute soep, vis in een te zoute saus met wat gekookte groenten en aardappelen. De bediening deed zijn best om chic en voornaam over te komen, maar liet op cruciale momenten steken vallen. Zo kwam er een koppel Duitsers na ons binnen die door de portier naar hun tafel begeleid werden. De portier wilde de kaarsen aan tafel aansteken, maar zijn aansteker weigerde dienst. In plaats van gewoon een nieuwe aansteker te gaan halen, bleef hij maar prutsen. Op een zeker moment probeerde hij zelfs de aansteker aan onze kaarsen te doen branden. En de wijnen op de wijnkaart waren echt schandalig duur. Zelfs naar Belgische normen waren ze zwaar overprijsd. Neen, voordat ze hier een ster zullen krijgen, is er nog heel veel werk aan de winkel.

We sloten de avond af met (alweer) een wandeling over de Długi Targ en de Długa. Ok, de twee straten van de voormalige Koninklijke Route zijn supertoeristisch, maar het is er aangenaam kuieren. Ik liet me verleiden om een ijsje te kopen aan één van de kraampjes die om de zoveel meter opgesteld stonden. Het ijsje was vooral speciaal door de vorm. Het werd in het hoorntje gespoten zoals een softijsje, maar het was van structuur steviger dan softijs. Daardoor kon het ijs mooi opgedraaid worden tot meer dan tien windingen boven op het hoorntje. Zo kreeg het ijsje het uitzicht van een soort gigantische drol. :-) Het was verder een simpel ijsje, maar wel een grappig gezicht.

Meest romantische moment van de avond: mijn vriendje die een roosje voor mij kocht. Niet dat dat voor mij hoefde, maar ik was er toch heel blij mee. Als afsluiter dronken we nog een smoothie (ik) en een glaasje wijn (hij) op een terrasje. Tegen het eind van deze vakantie zijn we experts terrasjes doen. 😉

Dinsdag 20 juli – Gdańsk

Na een uitgebreid ontbijt in het hotel, trokken we richting centrum. In mijn gids stond een wandeling uitgestippeld in de buurt van het Radunakanaal dat in 1338 gegraven werd. Jammer genoeg bleken zowat alle kerken op onze route in de steigers te staan. De grote Catharinakerk had een paar jaar geleden gebrand en men was druk bezig met de herstellingen.

Het bijzonderste gebouw op onze wandeling was de Grote Molen. De Grote Molen was één van de grootste industriële gebouwen in middeleeuws Europa. Hij werd gebouwd tijdens het bewind van de ridders van de Duitse orde en omstreeks 1380 voltooid. Vroeger brachten achttien grote waterraderen molenstenen in beweging waarmee graan werd gemalen. Het gebouw werd verwoest in de tweede wereldoorlog, maar na de oorlog gerestaureerd.

Men heeft geprobeerd de Grote Molen een nieuwe bestemming te geven door er een winkelcentrum in onder te brengen, maar dit is gedeeltelijk mislukt. Toen wij er waren, zagen we vooral leegstand en winkels die het duidelijk moeilijk hadden klanten aan te trekken. Gdańsk heeft enkele grote, moderne winkelcentra waarmee dit kleine centrum duidelijk niet kon concurreren. Ik kreeg er hetzelfde gevoel als in de gallerij van de Kinepolis in Leuven. De omgeving is gewoon niet geschikt voor commerciële activiteit en nieuwe winkels zijn gedoemd om ten onder te gaan. Erg jammer.

Onze wandeling was vlugger gedaan dan verwacht en we trokken richting Ulica Mariacka. Onderweg viel me op dat de huizen erg Hollands aandedeen. De huizen waren smal met symmetrische ramen opgedeeld in ruitjes en bestaande uit meerdere verdiepingen, Ze hadden ook vaak trapgevels. Bepaalde straten zou je in zijn geheel naar Amsterdam kunnen verplaatsen zonder dat iemand iets in de gaten zou hebben.

Gdanks en omgeving zijn bekend voor de barnsteen en dat zullen we geweten hebben. In de Ulica Mariacka verdrongen de kraampjes met barnsteen elkaar om de aandacht van de toerist te krijgen. Hangers, oorbellen, kettingen, armbandjes, in elk mogelijk juweel wordt barnsteen verwerkt. Hoewel we niet de intentie hadden iets te kopen, genoten we van het slenteren tussen de kraampjes en de mooie huizen. We besloten in deze straat te lunchen op een verhoogd terras met uitzicht op de andere toeristen die voorbij wandelden.

In de Ulica Mariacka moet je niet zijn voor de verfijnde keuken, het aanbod aan gerechten is beperkt tot eenvoudige Poolse kost, maar dat kan zeker zo goed smaken. Ik nam een traditioneel Pools gerecht: gołąbki (koolbladeren gevuld met gehakt en geserveerd met tomatensaus) en mijn vriend bestelde worst. Hilariteit toen het gerecht van mijn vriend geserveerd werd: een bord met een grote worst op en daarnaast een streepje ketchup en een streepje mosterd. En dat was het. Gelukkig werden er bij mijn gevulde koolbladeren wel groenten gegeven. Het smaakte me alleszins en ook mijn vriend was tevreden met zijn worst.

Oja, ik moet jullie nog verklappen hoe je als toerist met honderd procent zekerheid een glimlach op het gezicht van de Poolse bediening kan toveren. Je zegt gewoon: “Proszę rachunek?” (uitspraak: prosjè rachoenek, betekenis: de rekening, alstublief) en tadaa: een grote glimlach verschijnt. Wij hebben dit verschillende keren uitgeprobeerd en het werkte elke keer. Eerst dachten we dat het kwam omdat we het helemaal verkeerd uitspraken, maar we hebben het gevraagd aan het meisje dat ons bediende in de Ulica Mariacka en ze zei dat we het prima uitspraken. Blijkbaar appreciëren Polen het als je een beetje moeite doet om enkele woorden Pools te spreken.

Na het middagmaal gingen we naar de grote Mariakerk. De Mariakerk waarvan de bouw begon in 1343 is de grootste uit baksteen opgetrokken middeleeuwse kerk van Europa. Zoals zoveel gebouwen in Gdańsk werd ook deze kerk na de oorlog helemaal heropgebouwd. De kerk bevat talloze mooi kunstwerken waarvan het speciaalste de astronomische klok was die door Hans Düringer gemaakt werd, maar helaas niet meer functioneerde.

We zagen dat er de mogelijkheid was om de toren van de kerk te beklimmen. De gelegenheid om Gdańsk vanuit de hoogte te bekijken, konden we natuurlijk niet laten liggen. Heel veel trappen en gepuf later (het was weer erg warm) stonden we boven op een uitkijkplatform samen met een ganse school kinderen met oranje sjaaltjes die ter plekke een geschiedenisles kregen van hun begeleider. Met een beetje wringwerk konden we genieten van een adembenemend uitzicht.

We zetten onze wandeling verder richting de rivier Wisła. Langs de kaden vonden we nog meer kraampjes met barnsteen, allerlei mogelijke prullaria en toeristen, heel veel toeristen. Het viel op dat de meeste toeristen in Gdańsk Duitsers waren. Gdańsk, voor de Duitsers Danzig, heeft een bewogen geschiedenis en is meermaals in Duitse/Pruissische handen geweest. Oude historische opschriften zijn ook allemaal in het Duits.

Daarna was het weer tijd om bootje te varen! Aan de kade lag het piratenschip The Black Pearl aangemeerd. Je zou wel gek zijn om niet van de gelegenheid gebruik te maken om mee te varen met zon berucht schip. Zeker als je weet dat er aan boord live Poolse klassiekers gebracht worden. 😉

Het was een leuk tochtje. We voeren met de boot langs de haven van Gdańsk tot aan het schiereiland Westerplatte. De haven van Gdańsk met haar scheepswerf staat bekend als de plaats die de vakbond Solidariteit voortbracht. Vakbondsleider Lech Wałęsa werd na de val van de Berlijnse muur president van Polen. In de markteconomie van na 1989 heeft de scheepswerf het echter niet kunnen redden. Tijdens de tocht waren de sporen van verval duidelijk zichtbaar. Veel gebouwen stonden leeg en er was akelig weinig bedrijvigheid in wat toch een grote haven is.

We hadden de gelegenheid om in Westerplatte de boot te verlaten, maar besloten omdat we al wat hongerig begonnen te worden hiervan geen gebruik te maken en de volgende dag met de wagen naar deze plek terug te keren.

Tijdens ons tochtje hadden we op de andere oever van de Wisła (de oever waar je niet struikelde over de barnsteenverkopers) een prachtig terrasje in de zon gezien wat ons een ideaal leek om ons avondmaal te nuttigen. De toeristische oever lag ook al helemaal in de schaduw en we wilden graag zo lang mogelijk van de zon genieten. Het terras lag op een wandeling van een half uurtje verwijderd, maar dat vonden we geen van beiden erg.

Het terras van hotel Królewski bleek een geweldige meevaller te zijn. Het was er rustig en zonnig en de gerechten waren overheerlijk. Ik nam als voorgerecht een kippenbouillon met een soort pannenkoek erin en als hoofdgerecht vis met garnalen en appel en gember. Mijn vriend nam de garnalen met knoflook en de kippenpraline geserveerd met geitenkaas, een gerecht dat door de koks van Hotel Królewski bereid was tijdens het wereldkampioenschap barbecue in, jaja, België. Bij dit alles dronken we een flesje Duitse rode wijn.

We genoten terwijl we de zon langzaam achter de gebouwen op de andere oever zagen zakken. En voordat jullie denken, amai dat moet daar nogal wat gekost hebben. Het tegendeel is waar. In Polen liggen de prijzen voor het eten gevoelig lager dan bij ons. Om jullie een idee te geven, mijn hoofdgerecht kostte 12 euro en in totaal gaven we voor deze maaltijd waarbij we als aperitief nog twee cocktails dronken zo’n 66 euro uit.

Tijdens de wandeling terug naar het stadscentrum genoten we nog na. Op de Długi Targ, een brede verkeersvrije straat bleek dat de Ulica Mariacka helemaal niet de meest toeristische straat van Gdańsk was. Man, man, wat een volk. En overal verkopers van prullaria: ballonnen, mechanische hondjes met evil lichtgevende ogen, rare speelgoedjes, lichtgevende en gewone zonnebrillen, pruiken, mechanische kikkers, bloemen en oja, barnsteen… Je kon er een portret laten maken, een neptattoo laten zetten of je naam in fake Japanse letters laten schrijven.

Gezellig was dan weer dat de straat vol met terrasjes stond. Ideaal om een geslaagde dag af te sluiten. Ik had niet meer zoveel zin in drank, maar een yoghurtijsje kon er nog wel in. Al bleek dit ijsje achteraf een beetje tegen te vallen. Mijn vriend bestelde dapper vier shotjes wodka. Maar dat was niet zo’n goeie keuze. Het was ook een beetje dom van ons. Wie bestelt er nu roze Absolut wodka in Polen? Oh well, we lieten het niet aan ons hart komen en wandelden na een mooie dag door het avondlijke Gdańsk naar ons hotel terug.

How I almost got robbed in Gdansk

Don’t worry, de normale verslagen zullen snel hervat worden, maar de gewone gang van zaken op deze blog wordt even onderbroken voor deze newsflash.

Ik ben in mijn leven al een paar keer bestolen geweest door pickpockets, wat vrij vervelend is, maar je wordt niet rechtstreeks geconfronteerd met een misdrijf, enkel met de gevolgen. Vandaag (22 juli 2010) was de eerste keer dat ik te maken kreeg met agressie gericht rechtstreeks op mijn persoon.

Na alweer een prachtige dag in Gdansk, wandelden mijn vriend en ik na het avondmaal terug richting stadscentrum. Ik had net een paar foto’s van de huizen aan de overkant Wisła gemaakt en mijn fototoestel hing rond mijn hals toen we een brugje overstaken. Mijn vriend liep schuin rechts voor mij om iemand te laten passeren die uit de tegengestelde richting kwam, want een geparkeerde auto maakte dat de doorgang te smal was om met drie naast mekaar te kunnen lopen. Ik was volop aan het genieten van de mooie avond en niet echt aandachtig.

Plots doet de kerel die ons kruist een stap en mijn richting en voor ik het goed en wel doorheb, probeert hij mijn fototoestel over mijn hoofd heen te trekken. In een reflex grijp ik met beide handen beide kanten van de riem van mijn fototoestel vast en knijp ik erin alsof mijn leven ervan af hangt. Op zo’n moment gaat alles razendsnel. Het eerste wat door mijn hoofd schiet, is: “ik wil niet al mijn foto’s van deze dag kwijt zijn”. (Van de andere foto’s hebben we backups.) En: “ik wil godverdomme mijn fototoestel niet kwijt zijn.”

Dus gooi ik mijn ganse gewicht in de strijd en blijf de riem stevig vasthouden, terwijl de kerel in kwestie blijft trekken en blijft proberen de riem over mijn hoofd te halen. Voordat ik het goed en wel besef, lig ik met mijn fototoestel nog steeds in mijn handen geklemd en de riem nog steeds rond mijn hals op de grond. Op dat moment had de dief in kwestie door dat het een verloren zaak was en nam hij de benen.

Nog half versuft, blijf ik even op de grond liggen. Ik check eerst mezelf. Ik zie een schaafwond op mijn linkerelleboog en een flinke dubbele schaafwond op mijn knie. Verder lijk ik ok. Ik kijk naar het fototoestel dat ik nog steeds vast heb en denk: “ojee, het heeft de grond geraakt toen ik viel, ik hoorde het vallen.”

Ik sta op en zie dat een tiental meter verder de dief op de grond ligt. Hij wordt in bedwang gehouden door twee sterke beren van Polen. Mijn vriend, die helemaal niet zo stevig gebouwd is staat er ook bij. Ere wie ere toekomt, het zijn de Poolse voorbijgangers die de dief tegen de grond gewerkt hebben. Mijn vriend is de dief pas achterna gegaan nadat ik al op de grond lag en is zelf in de schermutseling die ontstond tijdens mijn gevecht met de dief ook tegen de grond gegaan.

Terwijl ik opsta en naar de mannen toestap, merk ik dat ze al de politie aan het bellen zijn. De dief probeert nog twee à drie keer te ontsnappen, maar de kerels zijn veel te sterk voor hem. Het gaat er bij momenten echt ruw aan toe en het verbaast me dat de dief (een lange smalle kerel) er bijna nog in slaagt zich los te rukken van die twee beren van venten. Ondertussen zijn er andere omstaanders bij ons komen staan die alles gezien hebben. Een vriendelijk Pools koppel die op hun boot de schermutseling zagen en perfect Engels spreken, bieden hun hulp aan. De security van het museum dat we overdag bezochten komt ook kijken wat er aan de hand is.

Samen wachten we tot de politie komt. Die is er trouwens verrassend snel. Ik denk dat we hoop en al tien minuten hebben moeten wachten. De politieagenten stappen uit en wij vertellen kort wat er gebeurd is. Het vriendelijke koppel vertaalt voor ons. Ondertussen zegt het koppel ons hoe erg ze het wel niet vinden dat dit ons overkomen is en dat het zo jammer is dat dit net in Polen is gebeurd. Ik zeg hen dat zulke diefstallen in andere landen ook gebeuren, maar ze lijken er oprecht van aangedaan te zijn.

De politieagenten pakken de dief op en zetten hem in de politiecombi. Ze vragen ons of we een verklaring willen afleggen op het politiekantoor. Hey, ik ben net bijna overvallen en heb er enkele serieuze schaafwonden en een kapot kleedje aan overgehouden (snik, mijn favoriete zwarte kleedje). Mijn vriend is in de schermutseling een flink stuk vel van zijn dikke teen kwijtgeraakt, natuurlijk wil ik een verklaring afleggen!

Mijn vriend en ik geven onze identiteitskaarten af en stappen kort daarna in de combi. Terwijl we instappen en ik nog wat moet bekomen van de adrenalinerush, horen we de dief, die achter tralies achter ons zit, zeggen: “I’m sorry. I’m hungry, I haven’t eaten in days. I don’t have a place to live.” Mij spijt het ook dat er armoede in Polen is, maar gelukkig besluit niet iedereen die arm is over te gaan tot stelen. Een jonge vitale kerel, die moet met z’n leven toch andere dingen kunnen doen? Uiteraard hebben mijn vriend en ik een mooi leven, maar daar moeten wij toch ook voor werken?

De politiecombi brengt ons naar het kantoor. We worden doorverwezen naar een wachtzaaltje en wat later komt iemand ons uitleggen dat ze een tolk nodig hebben om onze verklaring af te nemen en dat het niet makkelijk is een tolk Duits-Pools te vinden. Waarop wij natuurlijk zeggen dat het nog moeilijker zal zijn een tolk Nederlands-Pools te vinden.

Enfin, na nog een paar minuten gewacht te hebben, komt er zwartharig bloemenmeisje ons halen. Zij is onze tolk, al spreekt ze enkel Engels. We gaan een paar trappen omhoog en onderweg zucht ze tegen ons dat haar werkdag al gedaan is en dat ze eigenlijk al thuis had moeten zijn, want haar moeder kwam vandaag uit het ziekenhuis, gelukkig had ze niets serieus, en ze was al vanaf zeven uur deze ochtend aan het werk en er was de ganse dag nog niks gebeurd en nu dit.

In het lokaaltje worden mijn vriend en ik door twee politieagenten verhoord. We moeten elk ons verhaal doen en ze maken twee aparte verklaringen op. We moeten duidelijk aangeven waar het gebeurd is, wat er gebeurd is, in welke volgorde alles gebeurd is, hoe de kerel eruit zag, wat hij probeerde te doen, hoe lang we in Polen zijn, hoe lang we al in Gdansk zijn, wanneer we vertrekken, in welk hotel we logeren, we moeten zelfs de namen van onze ouders opgeven.

Enfin, ik kreeg een mooi uitgetypt exemplaar van mijn verklaring en mijn brief een geschreven exemplaar van de zijne om te ondertekenen. Samen met de tolk overlopen we de inhoud. We ondertekenen de verklaring en horen van de tolk dat de kerel ondertussen bekend heeft. Ik kan alleen maar hopen dat hij na dit incident besluit het goeie pad om te gaan, al vrees ik dat die ijdele hoop is.

Het meisje dat tolkte begeleid ons na het afnemen van onze verklaring naar buiten en verontschuldigt zich nogmaals dat ons dit is overkomen. En Polen heeft al zo’n slechte reputatie in het buitenland… Dat is misschien wel zo, maar ik kan niet anders dan zeggen dat iedereen die ons geholpen heeft na dit incident supervriendelijk was. En dat men op het politiekantoor ruim de tijd genomen heeft om onze verklaring af te nemen. Schitterend ook dat die voorbijgangers zich zomaar op de kerel gestort hebben, dat zie ik in België nog niet zo snel gebeuren. En ach, die schaafwonden, dat geneest wel. Jammer van het kleedje, maar dat kan vervangen worden. Was ik mijn fototoestel kwijt geweest, dan was het drama veel groter geweest.

PS: Ik heb toen de dief op de grond lag, foto’s genomen van zijn gezicht. Foto’s die ik hier om redenen van privacy uiteraard niet zal publiceren. Maar zo ben ik tenminste zeker dat ik zijn gezicht nooit zal vergeten.

Maandag 19 juli 2010 – Van Wrocław naar Gdansk

Tip voor mensen die op zoek zijn naar logies in Wrocław: wij waren supertevreden over het Arthotel. Kleine, maar propere kamer, zeer goede bedden, zalige douche met voldoende druk op de waterleiding en een werkelijk overdadig ontbijt. Je moet wel zien dat je op tijd opstaat, want de lekkerste dingen zijn voor de vroege vogels. Nog nooit zoveel soorten fruit bij het ontbijt gegeten: grote en kleine blauwe bessen, aardbeien, frambozen, banaan, appel, kiwi, perzik, abrikoos, meloen, enzovoort. Er waren pannenkoeken, beignets, verschillende lekkere (maar zware) Poolse gebakjes, zeker zes verschillende soorten vis, waaronder zalm, worst, eieren, groenten, kaas in tien verschillende soorten, ontbijtgranen, vruchtensappen… Enfin, een aanrader dus.

Omdat we een lange dag voor de boeg hadden, vertrokken we ‘s ochtends vroeg. Er stond ons een rit van ettelijke uren (bijna 7 uur volgens Googlemaps en naar onze ervaring is Googlemaps altijd wat optimistisch) te wachten die ons naar het noorden van Polen zou brengen. Onderweg zagen we onze allereerste oude windmolens, typisch voor de streek van Wielkopolska. Om de windmolens te kunnen fotograferen, stopten we op een parking met meer gaten dan asfalt bij een pieterig klein eethuisje dat iemand daar leek vergeten te hebben.

Onze eerste stop van de dag was Gniezno, de eerste hoofdstad van Polen en nu vooral bekend voor haar 14-de eeuwse gotische Maria-Hemelvaartskathedraal. Maar voordat we die kathedraal van binnen gingen bekijken, zochten we een plaatsje op een terras voor ons middagmaal. De straat die naar de kathedraal leidde was bezaaid met terrasjes, we hadden keuze zat. Men was hier duidelijk gewoon aan toeristen, want alle gerechten op de kaart waren in het Engels vertaald. Ik at een soepje met noedels en mijn vriend een pizza.

In de kathedraal konden we de interessantste religieuze bezienswaardigheid echter niet bekijken. De beroemde laat-12de-eeuwse bronzen deuren die episodes van het leven en het martelaarschap van de Heilige Adalbert uitbeeldden, was pas om half vier te bekijken. En dat zou ons dan 20 złoty kosten. Daar wilden we liever niet op wachten, aangezien we al langer over de afstand Wrocław-Gniezno hadden gedaan dan gehoopt. Het Poolse verkeer vergt soms stalen zenuwen.

Volgende en belangrijkste stop voor vandaag: Biskupin. Op een eiland in het Biskupinskie-meer werden overblijfselen aangetroffen van een 2500 jaar oude versterkte nederzetting uit de Ijzertijd. De nederzetting was volledig van hout gemaakt (ook de straten waren met houten balken geplaveid) en werd maar liefst 150 jaar lang bewoond. Archeologen denken dat op een gegeven moment ongeveer 1000 mensen in deze nederzetting gewoond moeten hebben.

Door de stijgende waterspiegel (jaja, ook toen waren er al climat changes) kwam de nederzetting onder water te staan en raakte ze bedekt met een laag slijk. Dit is de reden dat de overblijfselen zo goed bewaard zijn gebleven. Pas in 1934 werden de historische resten ontdekt door een plaatselijke onderwijzer. Biskupin is de oudste nederzetting van Polen en één van de meest interessante prehistorische vindplaatsen in Europa.

In Biskupin heeft men op basis van de archeologische vondsten delen van de nederzetting zo waarheidsgetrouw mogelijk gereconstrueerd. Mijn vriend en ik hadden een audiovisuele gids gehuurd die ons in detail uitleg gaf bij de reconstructies. Al was de gids meer audio- dan visueel. Veel meer dan enkele foto’s werden er niet getoond op de pda die we meekregen. Ik had op z’n minst enkele filmpjes verwacht en van interactiviteit was er al helemaal geen spraken, tenzij je het ingeven van de volgende nummer interactiviteit noemt. Een gemiste kans.

Ik vond Biskupin zeker de moeite waard, al hield ik even mijn hart vast toen we onze auto op de parking parkeerden en de weg naar de ingang bezaaid zagen met eettentjes en souvenirshops, wat een soort pretparkgevoel creëerde. Maar eens je de ingang voorbij was, verdween dit helemaal en kon je je echt in de tijd laten terugvoeren. Enige minpunt: die dekselse muggen die in mij een feestmaal zagen. En ik, die na zoveel slechte ervaringen met muggenbeten, nog altijd mijn lesje niet geleerd heb en telkens weer vergeet muggenmelk te kopen (een extra puntje voor op onze reiswiki).

Na ons bezoek aan Biskupin gingen we weer op weg. We genoten van de weidse landschappen en zagen verschillende ooievaars op hun nest zitten boven op verlichtingspalen. Maar we zagen niet alleen ooievaars, de smalle boswegeltjes die uitkwamen op de weg waren ook het werkterrein van hoertjes. Langs de kant van de weg, met een flesje water wachten op klanten en wachten tot je pooier je ‘s avonds weer komt ophalen. Ik had er medelijden mee, met die kortgerokte en hooggehakte meisjes in the middle of nowhere.

Onderweg brachten we ook een bezoek aan een Poolse carwash. Uiteraard met de uitleg van de bediening enkel in het Pools. Gelukkig was er een vriendelijke Poolse die met de nodige handgebaren ons uitlegde hoe het spul werkte. Geld in smijten, op de knop duwen en spuiten, simpel. :-) Met de hogedrukreiniger probeerden we al het aangekoekte vuil van maanden van onze auto te verwijderen. We slaagden daar slechts gedeeltelijk in, maar het was wel tof dat ik nu opnieuw door de zijruit kon kijken. (Neen, ik overdrijf niet, die auto was echt zo vuil. Het resultaat van maandenlang buiten staan onder bomen die een kleverige vloeistof afscheiden en gebrek aan goesting om naar de carwash te gaan.)

De honger en het late uur maakten een volgende stop noodzakelijk. We stopten in het stadje Chełmno. Je zag de bewaker van de parkeerplaats waar we onze auto zetten, zich duidelijk in de haren krabben: zo’n nummerplaat had hij beslist nog nooit gezien. We begaven ons richting centrum, want we wisten dat Chełmno een mooi stadhuis had met daarrond een groot plein. We verwachtten daar zeker te kunnen eten. Viel dat even tegen. Er stonden wel enkele tafeltjes op het plein, maar je kon er enkel drinken.

Gelukkig stond er een pijl die ons naar een zijstraat voerde met maar liefst twee restaurants, waarvan de eerste eerder een broodjesbar. In naar ons aanvoelen het enige restaurant van de stad zetten we ons aan een tafeltje. We hadden duidelijk bekijks, maar toch zaten we niet in een gebeid zonder toeristen, want ook hier was de kaart in het (google translate) Engels vertaald.
We namen allebei een specialiteit van het huis: een gevulde pannenkoek met pikante kip. Pikant was het niet en echt lekker ook niet, maar hey, voor 29 zloty mag een mens niet klagen en ik had wel het gevoel iets authentiek te eten. 29 zloty dat is iets meer dan zeven euro voor twee hoofdgerechten, drank inbegrepen. Een mens vraagt zich af hoe laag de lonen in Polen liggen om daarop winst te kunnen maken.

Bij het verlaten van Chełmno werden we getrakteerd op een prachtige zonsondergang waarvan de gloed nog lang in de lucht bleef hangen. We reden verder naar het noorden en hoopten dat we snel in Gdansk zouden zijn.

Nog een fait divers over de Poolse wegen. Auto’s moeten er blijkbaar overdag met de lichten aanrijden. Het duurde even voordat we door hadden waarom al die wagens maar naar ons bleven knipperen. Ik vermoed dat er zware boetes staan op het niet aanzetten van de lichten. Het nut om onder een stralend zonnetje met de lichten aan te rijden ontgaat me een beetje. Misschien verdient het feit dat fietsers ‘s nachts zonder licht vlak naar de drukke baan rijden meer aandacht…

Zo rond half twaalf waren we in Gdansk, blij dat we eindelijk een bed zagen.