Woensdagavond is de oma van mijn vriend gestorven.
Zondagnamiddag waren we nog langsgegaan bij zijn oma en opa, maar zijn oma was toen net een pannenkoek gaan eten, waardoor we haar gemist hebben. Een onfortuinlijke speling van het lot.
Oma sukkelde al een tijd met haar gezondheid, drie maal per week moest ze aan de dialyse en ze stapte heel moeizaam, maar ze was nog helder en vol van levensvreugde, ondanks de fysieke ongemakken waarmee ze elke dag te kampen had.
Maandagavond kregen we echter bericht dat oma onwel was geworden tijdens de dialyse. In de loop van dinsdag leek haar toestand te verbeteren, maar ik had geen goed gevoel bij deze ziekenhuisopname. Het was niet de eerste keer dat ze in het ziekenhuis werd opgenomen, maar nu had ze een infarct gehad en het klonk allemaal nogal zorgwekkend. Mijn vriend besloot daarom woensdagnamiddag vrijaf te nemen om zijn oma te gaan bezoeken. Ik bleef in Brussel, want na het werk hadden we om 18u op ons appartement een afspraak met onze advocaat om de zoveelste saga in het geschil met onze bouwheer te bespreken.
In de loop van die woensdagnamiddag hield mijn vriend me op de hoogte van de gezondheidstoestand van zijn oma. Ze was verward, maar de risicovolle dialyse die ze die dag had ondergaan, was goed verlopen. Toch was ik er nog altijd niet gerust op. Gelukkig verliep de vergadering met de raad van mede-eigendom en onze advocaat vlot en raakten we het snel eens over de te nemen stappen.
Na de vergadering kreeg ik echter telefoon van mijn vriend dat zijn oma plots erg achteruit ging. De dokters hadden niet veel hoop meer, dus als ik haar nog levend wilde zien, moest ik zo snel mogelijk naar het ziekenhuis in Lier vertrekken. Ik liet alles vallen waar ik mee bezig was, belde mijn squashpartner dat de squash die avond niet kon doorgaan en sprong op de eerste de beste trein richting Lier.
Onderweg kreeg ik het bericht dat ik me moest haasten. Helaas kon ik de trein niet rapper laten rijden. In Lier aangekomen nam ik een taxi in de hoop nog enkele kostbare minuten te winnen, maar ik was te laat. Toen ik rond tien uur ‘s avonds in het ziekenhuis aankwam, was zijn oma net overleden. Ik had geen afscheid kunnen nemen, maar ik troostte me met de gedachte dat mijn vriend en zijn ouders dit wel hadden kunnen doen.
Het was een triestig weerzien met de ouders en de familieleden van mijn vriend. Bijna iedereen was naar het ziekenhuis gekomen. Haar man was er, haar twee dochters waren er (haar zoon zat jammer genoeg in New York) en al haar kleinkinderen (behalve die ene kleindochter die net bevallen was) waren er. Allemaal mensen die haar doodgraag zagen, verenigd door een liefde die de dood overstijgt. Triestig. maar mooi tegelijkertijd. We huilden en troostten mekaar, terwijl we wachtten tot we de kamer binnen mochten om een laatste groet te brengen.
Toen ik aan haar doodsbed stond, raakte ik haar koude, dode hand aan en gaf haar een kus op haar voorhoofd. Maar in de persoon die op het bed lag, herkende ik oma niet meer. Haar eeuwige glimlach had haar verlaten. Vreemd genoeg voelde ik niet zozeer verdriet omdat zij gestorven was, ze had een mooie leeftijd bereikt en haar dood was snel en pijnloos, ik voelde vooral verdriet voor de mensen die achter bleven. Haar echtgenoot in het bijzonder. Ik kan me niet voorstellen wat het moet betekenen om iemand waarmee je meer dan 60 jaar hebt samengeleefd te moeten verliezen. Alleen verder te moeten na al die jaren.
Het afscheid was bitterzoet. In mijn herinnering zal oma blijven voortleven als die lieve dame die apetrots was op haar kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen en die zo van zoet hield. Ik ben blij dat haar zo’n schitterend leven gegund werd en dat haar einde snel en pijnloos geweest is, omringd door haar dierbaren.