Na ons bezoek aan Rainforestation bracht de bus ons naar de Skyrail, een kabelbaan van 7,5 kilometer lang die ons over het regenwoud voerde. Deze kabelbaan is een goede illustratie van de manier waarop de Australiërs het toeristisch uitbaten van hun natuurwonderen proberen te verzoenen met natuurbescherming. De kabelbaan biedt een schitterend uitzicht over het regenwoud terwijl het woud zelf minimaal verstoord wordt.
We stapten even uit bij de tussenstations Barron Falls en Red Peak. Barron Falls bood ons een uitzicht op de watervallen die we ‘s ochtends al tijdens ons ritje met de Scenic Railway hadden bewonderd, maar dan van de andere kant gezien. Red Peak vond ik een interessantere tussenstop. Er was een boardwalk aangelegd waar we een minimaal stukje regenwoud konden verkennen. Het moet gezegd dat de borden met uitleg zeer gedetailleerd waren. Als je de moeite nam om alles te lezen, kon je ontzettend veel bijleren.
Blijkbaar hebben mooie uitzichten een lustopwekkend effect, want we profiteerden van het dubbele feit dat we het bakje van de kabelbaan helemaal voor ons alleen hadden én dat de bakjes die ons kruisten allemaal leeg waren, om een vluggertje te doen boven het regenwoud. Sex in het bakje van een kabelbaan, een mens moet openstaan voor nieuwe ervaringen. 😉
Beneden aangekomen na deze opwindende rit, kocht ik mijn eerste echte souvenir: een dode ulysses vlinder. Perfect om mijn dode vlinder uit Thailand en mijn dode schorpioen uit Tunesië gezelschap te houden. Al begrijpt mijn vriend mijn fascinatie voor dode beesten niet echt, ik liet me niet van de wijs brengen: dit prachtig blauwe opgeprikte exemplaar zou het mijne worden. Gelukkig is de ulysses vlinder nu niet meer met uitsterven bedreigd, waardoor het niet langer verboden is de vlinders uit te voeren.
Op de terugweg met de bus naar Cairns deed er zich nog een grappige slapsticksituatie voor. De buschauffeur was vergeten dat hij onderweg nog iemand moest oppikken, waardoor we een kort stukje terug moesten rijden. Bij de oppikplaats was er natuurlijk niemand te bekennen en ging de chauffeur binnen in het restaurant op zoek naar de bewuste persoon. Ondertussen was de mevrouw die opgehaald moest worden, langs een andere uitgang naar buiten gekomen en in de bus gestapt, zonder dat ze onderweg de chauffeur was tegengekomen. Mijn vriend ging daarop de chauffeur achterna om te zeggen dat de persoon in kwestie al in de bus zat.
Natuurlijk kwam iets daarna de chauffeur langs de andere uitgang buiten, zonder mijn vriend gezien te hebben. De chauffeur besefte niet dat de mevrouw al ingestapt was en was duidelijk niet op zijn gemak. Ik maakt hem snel duidelijk dat de mevrouw er al was. Vreemd dat de mevrouw in kwestie zelf niet op het idee kwam om dit te doen, want ze was achteraan in de bus gaan zitten zonder dat de chauffeur dit kon weten. Vervolgens was de chauffeur bijna vertrokken zonder mijn vriend. Gelukkig kon ik hem nog net op tijd tegenhouden. Ik denk dat de chauffeur door de hele situatie wat in de war was, want hij reageerde nogal vreemd op het feit dat mijn vriend hem was gaan zoeken, terwijl dit ons een logische reactie leek. Enfin, eind goed, al goed. Iedereen zat in de bus en we konden met een gerust gemoed naar Cairns terugrijden.
Achteraf bezien was dit ons meest toeristische uitstapje tot nu toe. We voelden ons vaak als kleine kinderen die bij het handje gehouden moesten worden, maar toch heb ik er met volle teugen van genoten. ‘t Is niet omdat de paden platgetreden zijn dat ze niet mooi en interessant zijn.
‘s Avonds liet ik als aandenken een tijdelijke tattoo plaatsen. Ik liet een draakje op mijn arm plaatsen in de hoop dat het een week zou blijven staan en zo de herinnering aan deze mooie vakantie zou levend houden. We aten een klein hapje in de foodmarkets, maakten een mooie wandeling op het houten wandelpad langs het strand en dronken als afsluiting van de dag opnieuw cocktails in ons hotel. Het liedje wordt een beetje afgezaagd. 😉