Normaal stond deze uitstap naar Miyajima voor morgen op het programma, maar omdat de weerberichten vandaag een prachtige dag beloofden, besloten we de tocht naar het eiland Miyajima met een dagje te vervroegen.
Ontbijten deden we met koffiekoeken en onigiri (ik) op een bankje in het station. Ik had een soort bentobox met onigiri, maar mijn onigiri bleek tot mijn teleurstelling geen vulling te bevatten maar louter uit witte en zwarte rijst te bestaan (zelfs zonder zeewier) en dat smaakte toch wat eentonig. Bovendien bleek het niet makkelijk om de bentobox, balancerend op mijn knieën, zonder morsen leeg te eten.
Om op Miyajima te geraken namen we eerst de trein, gevolgd door een kort tochtje met de ferryboot, allemaal inbegrepen in onze JR Railpass. Hét beeld dat iedereen kent van Miyajima is dat van de drijvende torii van het Itsukushimaheiligdom. Bij hoogtij lijkt de torii op het water te zweven en worden de vermiljoenen gebouwen van het heiligdom in het zeewater weerspiegeld. Bij laag tij is het mogelijk te voet tot aan de torii te wandelen.
Wij kwamen aan bij laag tij en wandelden meteen naar de torii om deze constructie van dichtbij te kunnen bewonderen. De eerste torii op deze plek dateert uit de 12de eeuw. De huidige structuur dateert uit 1875 en is ongeveer 16 m hoog. Een plek die tot de verbeelding spreekt en terecht magisch genoemd wordt.
Na de grote torii uitgebreid bewonderd te hebben, liepen we verder naar de twee verdiepingen hoge Tahoto pagode. We waren daar op ons gemak van het uitzicht aan het genieten toen mijn broertje onverhoeds langs achter aangevallen werd. Een slimme kite had gezien dat mijn broertje zijn koffiekoek bovenhaalde en dacht: aha, een lekkere hap. Een duikvlucht later was mijn broertje zijn koffiekoek kwijt en bleef hij vloekend achter met enkel een leeg plastic zakje (heb ik al gezegd dat Japanners dol zijn op plastic zakjes? bij elke aankoop krijg je er minstens één). De waarschuwingen om op te letten met kites in Kamakura werden er meteen een pak realistischer op. Maar een straf verhaal is het wel. Spijtig dat we dit niet op film konden vastleggen.
Na dit grappige voorval trokken we richting kabelbaan. Het kan niet zijn dat ik naar een eiland met een kabelbaan ga zonder deze te nemen en dit eiland had er twee (een eerste met heel kleine kabines en een tweede die daarop aansloot met grote kabines waarin je kon rechtstaan). Vanuit onze kabine genoten we van de magnifieke uitzichten op de baai van Hiroshima. In de baai zag je de oesterbanken liggen waar oesters gekweekt werden. Er hing een soort dunne mist over het water waardoor alles een beetje wazig werd en er een sprookjesachtige sfeer werd gecreëerd.
De kabelbaan bracht ons naar Mount Misen, het hoogste punt van Miyajima, zo’n 535 meter boven zeeniveau. Her en der op de berg liggen wat verspreide tempels, maar voor de rest is de natuur ongerept gebleven. Je vindt er zelfs nog sporen van de oerbossen. De ganse site werd in 1996 tot werelderfgoed verklaard. En oja, het stikt er, net als in Nara, van de herten. Al zijn de herten op Miyajima gelukkig een beetje minder brutaal dan die in Nara.
We lunchten met een kom udon noedels in Shishiiwa Station om genoeg energie op te doen om de berg te beklimmen. Tijdens de lunch konden we genieten van het fabuleuze uitzicht op de baai van Hiroshima. We zagen een aantal duikboten en slagschepen passeren afkomstig van een nabijgelegen militaire basis. Reden om de telelens nog eens boven te halen. Als dessert at ik een waterijsje met rode bonen (echt waar).
Tijdens onze klim, volgden we de route die ons plan voorstelde en genoten we van de pracht van de omgeving rondom ons. Het was een steile klim naar het observatorium op de top, maar de inspanning meer dan waard. Onderweg zagen we enkele van de zeven wonderen van Misen, waarvan het belangrijkste het heilige vuur was dat al ongeveer 1200 jaar brandde. Het vuur werd oorspronkelijk gebruikt door Kobo Daishi voor zijn religieuze training en diende ook om de vredesvlam in Hiroshima aan te steken.
Oja, in Shishiiwa Station was een Satellite of Lover’s Sanctuary waar geliefden samen op een knopje konden drukken om een vlammetje te laten branden. Kitscherig tot en met, maar kom, mijn vriend en ik hebben het vlammetje toch maar mooi laten branden. Wie kan er nu tegen ‘the joy and magic of encounters’ zijn?
We kwamen onderweg langs de enige tempel in Japan waar trollen aanbeden worden. Heel erg bizar. De hele reis heb ik moeite gehad om een duidelijk onderscheid te maken tussen het Shintoïsme en het Boeddhisme in Japan. Als ik wat meer uitleg vroeg aan Japanners, zoals M of de studenten die ons rondleidden, konden ze me niet echt verder helpen. Tot ik op Miyajima een foldertje met uitleg kreeg waarin gesteld werd dat beide godsdiensten al heel snel in mekaar verstrengeld raakten en elementen van mekaar overnamen. Boeddhistische heiligen kregen vaak onderdak bij Shintoheiligdommen en werden daar zelfs beschermd. Ik vermoed dat Japanners weinig uitleg over hun godsdiensten kunnen geven, omdat ze voor een groot deel zichzelf als a-religieus beschouwen. Wat dan weer in tegenspraak is met de grote aantallen Japanners die we de rituelen zagen uitvoeren aan heiligdommen. Misschien doen ze dit eerder uit een soort gewoonte dan dat er een diepere betekenis achter gezocht moet worden.
Boven op de Misen staat een observatorium dat zijn beste tijd gehad heeft. Een beetje triestig dat zo’n mooie plek ontsierd wordt door een lelijke verroeste constructie in ijzer en beton. Wel indrukwekkend: de gigantische rotsen vlakbij het observatorium die een natuurlijke poort vormden waar het pad ons onderdoor voerde.
Een hoop foto’s later daalden we via een andere route opnieuw af naar de kabelbaan. Onderweg kwamen we een ander wonder tegen: de Kanman-iwa rots die een vreemde holte bevat waarvan het waterniveau stijgt en daalt bij eb en vloed. Zo miraculeus vond ik dat niet, maar kom. We zagen nog een paar andere curieus gevormde rotsen: eentje in de vorm van een schip (Funa-iwa), eentje in de vorm van een walvis (Kujira-iwa) en eentje die mensen met schurft zou genezen, maar die ook huidziekten kon veroorzaken. Van die laatste rots zijn we wijselijk afgebleven.
De ganse tocht naar beneden had langer geduurd dan verwacht, waardoor we rond kwart voor vijf onderaan de kabelbaan waren. We zetten een klein spurtje in naar het Itsukushimaheiligdom, want we vreesden dat deze tempel om vijf uur zou sluiten en het zou zonde zijn als we te laat waren. Gelukkig bleek de tempel open tot zes uur. Hoog tij hadden we gemist, maar er stond toch nog wat water tussen de gebouwen en we konden mooi foto’s nemen met de – nu drijvende – torii op de achtergrond.
Het werd tijd om afscheid te nemen van Miyajima. De meeste restaurants en souvenirshops waren ondertussen al gesloten (het was rond zes uur), maar wij vonden er onderweg naar de veerboot nog enkele die open waren, waar ze mooi vaatwerk verkochten en heerlijke oesters klaarmaakten. Ik kon het niet laten een paar oesters te bestellen. De oesters werden klaargemaakt op een soort barbecue en overgoten door een zurig sausje. Ze smaakten overheerlijk. Zeker proeven als je in Miyajima bent.
Op de veerboot werden we nog getrakteerd op een schitterende zonsondergang, terwijl we de torii langzaam zagen kleiner worden. Aan wal aangekomen, twijfelden we of we zouden wachten tot Hiroshima om te eten of één van de weinige restaurantjes in de buurt zouden proberen. Uiteindelijk was het een heel vermoeiende dag geweest en besloten we in de buurt iets te eten te zoeken.
Ik wilde graag een restaurant uitproberen waar ze een menu met enkel oesters aanboden. De oesters in de souvenirshop hadden mijn appetijt aangewakkerd. Spijtig genoeg waren mijn broer en zijn vriendin geen echter oesterfans, dus besloten we op te splitsen. Mijn vriend en ik gingen voor de oesters en zij voor de Chinees vlak naast het oesterrestaurant.
We bestelden allebei de oester shaomai set met een warme sake erbij. We kregen rijst met oesters, oester dumplings, een soepje, een slaatje, opgelegde groenten en een hapje met oester in verwerkt. En óf het lekker was! De perfecte afsluiter voor een magnifieke dag.
Tijdens de treinrit naar Hiroshima sloeg de vermoeidheid al toe en zaten we een beetje te knikkebollen. Een hoogtepunt van onze reis, zonder twijfel.