Kraków – deel twee

Na de uitspattingen van de vorige avond bleven we ‘s ochtends wat langer in bed leggen. Nuja, wat heet langer, om tien uur zaten we al aan het ontbijt. Er waren twee zaken die ik mijn vriend absoluut wou laten zien in Kraków: de Wawel en het joods kerkhof. We startten met de Wawel. Het was acht jaar geleden dat ik er geweest was en toen was het putje winter. Sommige plekken herkende ik nog, maar de gaten in mijn geheugen bleken groter dan ik zelf had verwacht. De ganse site wemelde van de toeristen en de zon scheen uitbundig. Het contrast met mijn herinneringen aan een verlaten, met sneeuw bedekte plek had niet groter kunnen zijn.

We begonnen met een bezoek aan de kathedraal. In deze kathedraal werden de vroegere koningen van Polen gekroond en begraven. De rijkdom van de vroegere heersers was duidelijk af te lezen aan de pracht en praal van deze kathedraal. We klommen in de klokkentoren naar boven om de massieve klokken te bewonderen. De Zygmuntklok, de grootste klok van heel Polen woog maar liefst 11 ton.

Na de kathedraal moesten we keuzes maken, ondertussen was het al één uur voorbij en we konden onmogelijk nog alles bezoeken wat er te zien viel op de Wawel. Spijtig, spijtig. De keuze werd ons gemakkelijk gemaakt, want om de Koninklijke vertrekken en de statiekamers te bezoeken moesten we nog meer dan een uur wachten. In de plaats daarvan bezochten we de Verdwenen Wavel waar opgravingen van vroegere bouwlagen te bezichtigen waren. We aten een snelle hap, grzybowa (typische Poolse paddenstoelensoep in brood, jummie!), en trokken naar Kazimierz, het joodse kwartier van Kraków.

Helaas bleek dat ik mijn gids niet grondig genoeg doorgenomen had: de synagoge en het joodse kerkhof waren enkel in de voormiddag open. Doodzonde, want ik herinner me nog goed hoeveel indruk dit kerkhof op mij gemaakt had en wilde deze ervaring graag met mijn vriend delen. Ik was even teleurgesteld, maar hey, de zon scheen en Kraków heeft ongeveer duizend kerken om te bezoeken. De één al mooier dan de andere en in al de kerken die we zagen (dit is geen overdrijving) werden er aan de lopende band koppels in de echt verbonden.

We slenterden door Kazimierz, zagen de hebreeuwse opschriften op de huizen en de synagoge op het plein. Hier nam Steven Spielberg scènes op voor zijn film Schindler’s list. De honger overviel ons rond een uur of vier in de namiddag en we vonden een gezellige binnenhof met een tafeltje in de laatste stralen van de ondergaande zon. Ik bestelde pierogi (Poolse gevulde deegwaren, beetje vergelijkbaar met ravioli) met spinazie en mijn vriend een pannenkoek met kaas. Het was heerlijk, maar te veel en te zwaar. Wat bedoeld was als een klein tussendoortje, ontnam ons de eetlust voor het avondmaal. We hadden nochtans plannen om de eerste keer in ons leven kosher te gaan eten.

Van die plannen kwam echter niets in huis, want de kersverse bruidegom belde om te vragen of we geen zin hadden om samen met de Italiaan (die eindelijk uit bed geraakt was) en het Waalse meisje iets te gaan eten. Dat konden we natuurlijk niet weigeren. Jammer genoeg viel het restaurant erg tegen. In Pod Wawelem kreeg ik uitgedroogde zalm en opgewarmde groenten uit blik. Zo jammer, want tot dan had ik alleen nog maar positieven ervaringen met het Poolse eten gehad. Gelukkig had ik nog genoeg pierogi in mijn maag om mijn bord te kunnen laten staan, zonder voor een rammelende maag te moeten vrezen.

We hielpen de bruid en bruidegom met het knippen van drankbonnetjes en toen ging het richting Błędne Kolo, de club waar deel twee van het huwelijksfeest gevierd zou worden. Lag het aan de slechte muziek in de club, die niet geschikt was om op te dansen, maar wel zo luid stond dat je mekaar niet verstond? Het te veel aan wodka de avond voordien? De vermoeidheid? Niemand van het gezelschap waarmee we de dag voordien zoveel plezier gehad hadden, was echt in feeststemming. We hingen wat rond in de zeteltjes, dronken kamikazes en trokken rond twaalf uur al naar huis.

Een mooie dag die eindigde met een sisser.

Openingszin

“Vroeger had ik dezelfde haarkleur als jij, maar omdat de mensen mij niet serieus namen, heb ik het maar geverfd.” De Poolse dame die net aan ons tafeltje was komen zitten, viel meteen met de deur in huis. Even was ik van mijn melk, maar enkele tellen later schoten er allerlei giftige replieken door mijn hoofd. Gelukkig bedacht ik me net op tijd dat het niet gepast was om ruzie te zoeken met één van de gasten op het feestje. Ik haalde mijn schouders op en glimlachte beleefd. Nog een drankje voor de dame.

Een Pools huwelijk

Eerlijk, ik was vrijdag met weinig verwachtingen naar Kraków vertrokken. En dan bedoel ik niet vanwege de stad. Acht jaar geleden bezocht ik Kraków voor de eerste keer en het was meteen grote liefde (en neen, dat kwam niet enkel door de massaal geconsumeerde wodka). Ik keek er vanzelfsprekend ontzettend naar uit om mijn enthousiasme voor deze stad met mijn vriend te delen, die er nog nooit was geweest. Neen, het was het huwelijksfeest zelf, waarbij ik me niet veel kon voorstellen. In mijn verbeelding zag ik ons al stierlijk verveeld aan tafel zitten tussen een hoop Polen die enkel Pools spraken. De opzet van het feest bleef tot het laatste moment wat onduidelijk. En ik had niet veel vertrouwen in een feest waarvoor ik, hoe origineel ook, enkel via Facebook was uitgenodigd.

Ik en mijn verbeelding sloegen de bal echter volkomen mis. De kerkelijke plechtigheid was volledig in het Pools en alhoewel Pools wel wat gelijkenissen vertoont met Russisch snapte ik er de ballen van.  Gelukkig duurde de viering niet zo lang. Iets wat me voor het katholieke Polen erg verbaasde. Achteraf hoorde ik dat de bruid enkel gedoopt was en daarbuiten geen andere sacramenten meer ontvangen had.  Of de viering daarom korter was, dat weet ik niet, maar de trouwgeloften weken daardoor wel af van de norm. Het bruidspaar had zelfs speciaal toestemming moeten vragen aan de bisschop om te mogen huwen voor de kerk.

Na de mis werd aan de ingang van de kerk duchtig gekust en gefeliciteerd. (Twee kussen in plaats van drie, hoe vaak ik dat niet mis gedaan heb. Heel stom gezicht. Hangt je derde kus daar ergens in de lucht te zweven.) Daarna trokken we met de familie en de getuigen naar het restaurant waar we zouden eten. Op straat begonnen mensen spontaan ‘Stola, stola’ te zingen, een lied dat ‘Moge jullie honderd jaar worden’  betekent.  Onze groep bestond uit zo’n veertig personen, voornamelijk familie. Mijn vriend, ikzelf, de Italiaanse collega van mijn vriend en een Waalse vriendin van de bruidegom waren de enige buitenlanders. Al gauw babbelden we onder mekaar een gezellige mix van Frans, Italiaans en Engels, waarbij Engels duidelijk de bovenhand haalde.

In het restaurant aangekomen, bleek dat men ons aan de eretafel neergezet had, bij de bruid en bruidegom. Dit had ik niet verwacht, vooral niet omdat ik de bruid en bruidegom in heel mijn leven nog maar vijf minuten gezien had. We voelden ons vereerd, maar ook een beetje gegeneerd. Blijkbaar was het feit dat we helemaal uit het buitenland gekomen waren voldoende om ons als bevoorrechte gasten te behandelen. Verder waren er enkel familieleden en een beperkt aantal vrienden.

Het eten was heerlijk, maar zwaar, zoals het Pools eten betaamt. Het voorgerecht bestond uit varkensvlees in aspic, daarna kregen we Hongaarse goulash geserveerd in een brood. Heerlijk! Het hoofdgerecht was supermalse eend met krieken, gebakken patatjes en bietenpuree. Daarna volgde er nog een ijsje dat ik met veel moeite binnengewerkt kreeg. De veel te zware schuimtaart met een soort crème au beurre (waar ik sowieso al niet dol op ben) liet ik na een paar minihapjes liggen. Vanaf het voorgerecht werden, zoals verwacht, de flessen wodka op tafel gezet en er werd menig toost uitgebracht op de bruid en de bruidegom en het leven in het algemeen. De fles was nog niet leeg of er stond er al een nieuwe op tafel.

Bij ons aan tafel zaten ook de beide getuigen. Met de getuige van de bruid (die ontzettend hard op Lady Gaga leek) klikte het meteen. Haar Engels was heel vlot en ze was een beetje prettig gestoord. Al snel was er een wedstrijdje wodka drinken tussen haar en de Italiaan aan de gang. De uitslag bleef die avond onbeslist, maar ik weet dat de dag nadien de getuige van de bruid paddenstoelen is gaan plukken en de Italiaan tot vier uur ‘s namiddags in bed is blijven liggen. 😉 De gesprekken met de getuige van de bruidegom en zijn vriendin gingen iets stroever, omdat hun Engels wat slechter was, maar ook zij bleken heel toffe mensen te zijn.

Later op de avond, voegden zich nog andere gasten bij aan onze tafel, die duidelijk de tofste tafel van allemaal was. Onze nieuwe disgenoten bleken geen Engels te kunnen, maar wel Duits. Het leek bij momenten de toren van Babel wel. 😉 Al moet gezegd dat er niets boven wodka gaat om de tongen losser te maken.

Uiteraard sloten we als eregasten het feest af met een laatste glas honinglikeur (krupnik). We kregen allemaal een plantje mee als aandenken en besloten een bar op te zoeken om verder te feesten. Ons gezelschap was ondertussen geslonken tot zeven personen. In de bar sloeg bij mij de vermoeidheid echter toe en rond een uur of twee hielden we het voor bekeken. We wilden immers zaterdag nog wat van de stad zien en zaterdagavond stond er een tweede feestje op het programma, waarover later meer.