In de namiddag hadden we het plan opgevat om naar Ubirr te rijden, ettelijke kilometers van Jabiru verwijderd. Ubirr is een site met aboriginal kunst van duizenden jaren oud. Het was echt prachtig en mijn vriend en ik liepen bijna helemaal alleen rond op deze site. Wat me vooral fascineerde aan deze rotstekeningen was het feit dat de kunstenaars niet alleen hun visvangst vastlegden, maar ook de ingewanden van de vissen zeer nauwkeurig weergaven. Verder waren er weer de nodige stichtelijke tekeningen op de wanden aangebracht: dat je schrik moet hebben van krokodillen bijvoorbeeld. Als dat geen wijze raad is!
Na een korte klim kregen we een prachtig uitzicht over de omringende gebieden. Langs alle kanten zagen we rookpluimen van bosbranden opstijgen en al gauw zaten we onder de roetdeeltjes die door de zonnecrème lekker bleven plakken. Ze proberen te verwijderen had geen zin, want dan kreeg je een prachtige zwarte streep. De lucht was vervuld van een doordringende brandgeur. Toch wel een beetje beangstigend. Net toen we aan de afdaling wilden beginnen hoorden we in de verte schelle stemmen: twee Hollandse meisjes. Het is een feit: Hollanders hoor je overal van ver aankomen. 😉
Na Ubirr twijfelden we tussen naar huis gaan wegens de bosbranden of een korte wandeling maken. We besloten het erop te wagen en begonnen aan de manngarre walk. Deze wandeling voerde ons door een klein gebied met regenwoudvegetatie en een gigantische kolonie vleermuizen die het duidelijk niet op mensen voorzien hadden. Piepen dat die beesten deden toen we onder de takken doorliepen, niet te doen. Ze wierpen ons boze blikken toe met hun kraaloogjes. “Hoe durven jullie onze rust te verstoren!” Ook deze plek was heilig voor de aboriginals en dan in het bijzonder voor de aboriginalvrouwen. Een gedeelte van de wandeling was zelfs verboden voor mannen. we hebben even getwijfeld of we dit verbod naast ons neer zouden leggen, maar besloten uiteindelijk de wens van de aboriginals te respecteren. Ik had dit verboden stuk natuurlijk alleen kunnen afleggen, maar wie zou mij dan komen redden als ik aangevallen werd door een boze vleermuis! 😉
De wandeling duurde niet zo lang en na een een dik half uur stonden we alweer bij de wagen, die tot onze grote opluchting ondertussen niet door vlammen verteerd was. Op weg naar huis hadden we nog twee bijna-aanvaringen met de plaatselijke fauna. Gelukkig hebben we tot nu toe nog geen dood van een australisch dier op ons geweten en blijft onze huurwagen blutsvrij. We rijden hier extra voorzichtig en kijken vooral bij zonsopgang en zonsondergang heel goed uit, want dan zijn de dieren het actiefst.
Terug in het hotel trekken we snel ons zwempak en haasten ons naar de rand van de pool om eerst het roet en het stof van ons af te spoelen en dan een heerlijke duik in het (duiken verboden, oeps) zwembad te nemen. Hoewel al onze hotels tot nu toe een zwembad hadden, is dit de eerste keer dat we onszelf te water laten en deugd dat het deed! Terwijl we ronddobberden, hoorden we overal het gekwetter van de vogels in het park. Vooral de witte kaketoes en de magpie gooses lieten zich horen. Die witte kaketoes zijn trouwens echte kuddebeesten. Als er eentje het signaal geeft, vliegen ze allemaal op en gaan ze in een ander boom zitten. De airco’s zijn voor hen de ideale manier om wat fris water te drinken en je ziet ze dan ook vaak aan de waterafvoer van de airco hangen.
‘s Avonds aten we weer in de bar van het hotel om de avond af te sluiten met een fles Yellow schuimwijn op het terras. Zalig!