Vroeg uit de veren, want een drukke dag voor de boeg! En hoera! Opnieuw blote benenweer! Goed gegeten aan het ontbijt, want voldoende energie nodig voor deze dag.
Om 9 uur waren we al op de baan voor een dagje in de omgeving van Mývatn, het muggenmeer. Eerste stop: de met gras overgroeide pseudokraters van Skútustadagígar. Deze pseudokraters zien eruit als kleine vulkaantjes en ontstonden uit stoomblaren in de hete lava toen deze over moeras stroomde. Mooi, vooral omdat de heuvels mals groen waren en vlak bij het meer lagen, maar nu ook weer niet om van achterover te vallen.
Verder naar Dimmuborgir dan maar. De grillig gevormde lavaformaties hadden de vreemdste vormen. Wij stapten er uit voor de behoorlijk gemakkelijke Kirkjanwandeling. De wandeling van ongeveer een uur bracht ons langs een rotsformatie die door de IJslanders Kirkjan (kerk) gedoopt werd. Er zijn allerlei legenden verbonden aan dit gebied, maar ons was het vooral om het ruwe natuurschoon te doen. De zeldzame giervalk die in dit gebied nestelt, zagen we helaas niet.
Dimmuborgir bleek ook een goede plek te zijn om een lichte lunch te verorberen. Café Borgir leek op het eerste zicht erg toeristisch te zijn (en dat was het ook), maar het had wel een mooi terras in de zon met uitzicht op de lavaformaties. Ik bestelde een forel en mijn vriend een gegrilde sandwich. Mijn forel werd geserveerd met een slaatje en hverabrauð, in geothermisch gaten gebakken roggebrood. Opvallende vaststelling: IJslanders hebben een bijzondere liefde voor fetakaas, want bij ongeveer elk slaatje zitten wel blokjes fetakaas. Ze hebben natuurlijk veel schapen in IJsland, he.
En kijk wie we bij Dimmuborgir opnieuw tegen kwamen: onze favoriete Hollanders. Het lijkt wel alsof ze ons achtervolgen (nuance: elke toerist volgt natuurlijk min of meer dezelfde route in IJsland, het is niet dat er zoveel alternatieve mogelijkheden zijn).
Na de lunch deden we Grjótagjá aan. Een spelonk met een warme bron waarin de bewoners uit de omgeving vroegen baadden. Het klinkt spannender dan het effectief was. Gewoon een vrij kleine grot met warm water. We mochten er zelfs niet in om te baden. Ik had er meer van verwacht. Toch een beetje een tegenvaller.
Vervolgens beklommen we de helling van de Hverfjall explosiekrater, een 400 m hoge askegel die bestaat uit vulkanische as en grind. Een klim die ons in een werkelijk surreëel grijs landschap bracht. Alsof we opeens op een andere planeet terecht gekomen waren. Boven op de kraterrand hadden we een zeer mooi uitzicht op Mývatn en omgeving. Het was mogelijk een wandeling te maken helemaal rond de kraterrand, maar aangezien er nog veel op het programma stond, deden we dit niet.
Onderweg naar de volgende bestemming gaf mijn blaas me het sein dat zij geledigd wilde worden, we stopten bij een bar van een camping, alwaar ik zonder problemen naar het toilet mocht. Ik wil graag even zeggen dat ik al op een paar plaatsen naar het toilet geweest ben zonder iets te consumeren en zonder dat ik daarvoor hoefde te betalen. In elk etablissement werd mijn aanbod om te betalen weggewuifd en wees men vriendelijk naar het toilet. Pluim voor de IJslanders!
We kwamen langs een kunstmatige vijver met hel blauw melkachtig water afkomstig van de Krafla energiecentrale. Het water was veel blauwer dan dat van de Blue Lagoon, wellicht omdat de zon nu volop scheen en de lucht helder blauw was. We namen enkele echt fantastische foto’s en reden tevreden verder naar het verste punt dat we vandaag zouden aandoen: de Viti krater. Leuk weetje: ‘viti’ betekent ‘hel’.
De parking bevond zich bijna op de rand van de krater, dus we moesten niet ver wandelen om te genieten van de schoonheid van de ondergelopen krater. Het helder blauwe water van de Viti krater was zo mooi dat we toch besloten de wandeling te doen rond de krater, alhoewel we dit oorspronkelijk niet van plan waren. De wandeling was echt de moeite: we liepen langs naar zwavel ruikende stukken en het pad leidde ons over nog niet gesmolten sneeuw. Het uitzicht op de ondergelopen krater was fantastisch. Uiteindelijk duurde de wandeling nog geen uur, absoluut een aanrader.
We reden een klein stukje terug en stopten bij de parking van Leirhnjúkur. In dit gebied deed zich tussen 1975 en 1984 een fenomeen voor dat de Krafla Fires genoemd wordt: aardbevingen deden een lange vulkanische spleet ontstaan ten westen van de vulkaan Krafla. Lava stroomde over de vlakte en liet een veld van nog altijd rokende lavaformaties achter.
De omgeving nodigde uit voor een mooie lange wandeling. Uiteindelijk hebben we deze reis nog maar bitter weinig echt lange wandelingen gedaan. De langste wandeling tot nu toe was die naar de Glymur waterval, verder hebben we vooral veel in de wagen gezeten. Dus een wandeling van een uur of twee konden we wel hebben.
Opnieuw was de omgeving surreëel: zwarte gestolde lava, rook die nog her en der uit de grond opsteeg, met hier en daar toch een teken van leven: een vogeltje of een dapper plantje. Maar vooral veel verwoesting: zwart, asgrijs. Indrukwekkend.
Wij konden dit natuurwonder nog gratis bezoeken, maar binnenkort zal elke toerist een ‘nature fee’ moeten betalen. De IJslanders zijn duidelijk op zoek naar nieuwe bronnen van inkomsten en het onderhoud van de paden en een occasioneel openbaar toilet (bij Leirhnjúkur was er eentje!) kost natuurlijk geld. Dus ik kan het ze niet kwalijk nemen dat ze de toeristen die hun land bezoeken als een extra bron van inkomsten beschouwen.
Op het einde van de wandeling (die ons ook voor een klein stuk over sneeuw leidde) versnelden we onze pas, want in de verte zagen we het regenen. Onze reisgids had ons gewaarschuwd dat dit een lastige wandeling was. Het terrein was inderdaad oneven, maar ik vond de wandeling vrij makkelijk. Dezelfde wandeling in de regen zou waarschijnlijk heel ander koek zijn. Dus toch maar een tandje bijgestoken om tijdig bij de wagen te zijn.
Gelukkig dreef de regen niet onze richting uit en hielden we het ook bij ons bezoek aan de borrelende zwavelpoelen van Námaskarð droog. Alweer een bijzonder natuurfenomeen dat we van dichtbij konden bewonderen. De borrelende modder kon temperaturen tot honderd graden bereiken en op verschillende plekken spoot de stoom de lucht in. De stank van zwavel in dit gebied was letterlijk adembenemend, dus al te lang bleven we hier niet rondhangen.
Ondertussen was het al 18.20u, tijd om op zoek te gaan naar ons avondmaal. Via tripadvisor vonden we het Gamli Café, maar echt onder de indruk van de chicken curry die ik voorgeschoteld kreeg was ik niet. Het leek meer op curry soep met hier en daar een stukje kip in. Dan zag de cheeseburger van mijn vriend er een pak lekkerder uit. De bediening was opnieuw op zijn IJslands. Het lijkt wel alsof ze zoveel mogelijk proberen te negeren dat er klanten zijn. Zo bestelde ik nog een skyr als dessert (het wifi werkte hier zalig goed, dus we wilden graag nog even blijven zitten) en duurde het meer dan twintig minuten voordat die effectief voor onze neus stond. Nu, als zo’n dessert nog moet bereid worden, dan heb ik daar alle begrip voor, maar de potjes skyr stonden klaar in de koeltoog. De ober moest ze alleen oppakken en samen met een lepel voor onze neus zetten. Ik heb de bediening zelfs nog vriendelijk moeten herinneren aan onze bestelling of ik denk niet dat we skyr gezien zouden hebben.
Enfin ja, onze magen waren gevuld, tijd om na een lange dag te relaxen in Myvatn Nature Baths. Het water van Myvatn Nature Baths komt uit een boorput van 2500 m diep. Het water is een unieke mengeling van mineralen, silicaten en geothermische micro-organismen. Of dat maakt de folder ons althans wijs. Door de chemische samenstelling van het water leven er geen ongewenste bacteriën in het water, zodat het niet nodig is om chloor of andere ontsmettingsmiddelen toe te voegen. Oja, opgelet met zilveren juwelen: door de kleine hoeveelheden zwavel in het water kan het zilver zwart uitslaan.
De omgeving van Myvatn Nature Baths is fantastisch, maar ik vond het allemaal wat minder proper en verzorgd dan de Blue Lagoon. In de Blue Lagoon waren er voortdurend mensen aan het kuisen, wat echt wel nodig is bij dit soort baden. In het blauwe water zelf dreven honderden vliegjes, al valt daar natuurlijk weinig aan te doen in een omgeving die ‘Muggenmeer’ heet. Het warme water deed ons alleszins deugd en we amuseerden ons door een groep Amerikaanse jongeren af te luisteren die op een soort bezinning waren. Net een reality show, maar dan in het echt: ze moesten in een groep gaan staan en dan allemaal persoonlijke vragen beantwoorden.
Rond een uur of tien vonden we dat we genoeg geweekt hadden en vertrokken we richting ons hotel. Onderweg waren we getuige van onze allereerste échte zonsondergang in IJsland. De zon ging schitterend onder in het meer en de lucht stond in vuur een vlam. We konden niet anders dan stoppen om te genieten van die magische moment (en om dit natuurlijk vast te leggen voor de eeuwigheid).
Door dit alles waren we pas vrij laat in het Laxá hotel, wat de receptionist ons droog meedeelde door te zeggen dat we de allerlaatsten waren die incheckten. Het hotel zag er trouwens geweldig uit: nieuw en modern met heel veel grote ramen die uitkeken op het meer. Echt een toplocatie.
Dit was zonder twijfel onze beste dag in IJsland tot nu toe.