Kafkaiaans

Woensdagmiddag was ik uitgenodigd voor een lunch in het Europees parlement. Ik zou een collega van mijn vervangen die verhinderd was. Ik had ernaar uitgekeken, want het programma zag er interessant uit en het is altijd leuk om nieuwe boeiende mensen te leren kennen.

Stipt om 13u (het tijdstip) waarop de lunch begon, meldde ik me aan bij het infopunt van het Europees parlement, in de verwachting dat daar een lijst zou klaarliggen met mijn naam erop. Ik stootte echter op een muur van onbegrip. Ik herhaalde nogmaals mijn naam en het event waarvoor ik uitgenodigd was, maar de mensen aan de balie keken met aan alsof ik van Mars kwam. Het enige wat ze me wisten te zeggen, is dat ik een badge nodig had. Fijn, goed, prima, maar hoe geraakte ik dan aan die badge? Ach, iemand die het event organiseerde zou me moeten komen halen aan het infopunt. Maar ik had niet zo direct contactgegevens van de organisatie voorhanden. Mijn collega had me ingeschreven en ik had enkel een kort mailtje ter bevestiging gekregen. Ik toonde de mail in kwestie, maar tevergeefs. Ze bleven herhalen dat ik iemand moest bellen. Ondertussen had ik in een andere mail de namen van de MEP’s die mee het event organiseerden gevonden, maar natuurlijk zonder telefoonnummers. Een telefoonnummer opzoeken bleek ook teveel gevraagd en waarschijnlijk om van mij af te zijn, stuurden ze me naar het accreditatiepunt.

Mijn bloed begon zo stilletjes aan te koken, want ik vreesde dat de hele tocht naar het Europees Parlement voor niks geweest zou zijn. Ik wilde me echter niet zo snel gewonnen geven en haastte mij naar het accreditatiepunt. Natuurlijk keken ze mij daar even onnozel aan als bij het infopunt. Neen, neen, ik moest daar echt niet zijn, bij het infopunt, jawel, daar zouden ze me beslist kunnen verder helpen. Diep zuchtend zei ik dat ik net vandaar kwam. Maar dat kon de mens in kwestie duidelijk niet al te veel schelen. Van het kastje naar de muur gestuurd en dan weer terug.

Nog wilde ik van geen wijken weten. Ik zocht ik mijn mail naar een telefoonnummer en belde de administratieve persoon op van wie ik de bevestiging gekregen had. Natuurlijk bevond die persoon zich niet in Brussel, maar in Den Haag. Ze toonde veel begrip voor mijn situatie en beloofde me snel terug te bellen. Na nog een tijd gewacht te hebben, besloot ik maar zelf terug te bellen, ondertussen was het al twintig minuten later, die lunch zou al wel lang begonnen zijn en ik had honger! Natuurlijk had de dame in Den Haag niemand te pakken gekregen die mij zou kunnen helpen. Middagpauze, alle begrip voor.

Ik keerde nog één keer terug naar het infopunt om mijn beklag te doen. Maar daar stonden alleen maar zombie’s achter de balie. Klantvriendelijkheid en behulpzaamheid waren hen volledig vreemd. Hoe moeilijk kan het zijn om een lijst met alle events en de contactgegevens van de verantwoordelijke organisatoren te leggen aan het infopunt, zodat ze mensen in gevallen zoals deze kunnen verder helpen? Triestig.

En zo keerde ik met een hangende pootjes en een rommelende maag terug naar mijn werkplek. Te voet en niet met de metro deze keer, want ik kon de wandeling van een half uur gebruiken om wat stoom af te blazen.

Europees Parlement

Gisteren bezocht ik samen met wat collega’s het Europees Parlement. Eigenlijk een beetje schandalig dat ik na al die jaren werken in Brussel dit belangrijke gebouw nog nooit betreden had. Het uitstapje deed een beetje denken aan een schoolreis, al waren de deelnemers net iets ouders dan de gemiddelde leerling in een klas. Zulke uitstapjes zijn altijd een ideale manier om je collega’s beter te leren kennen. Handig als je weet dat er de laatste tijd om de haverklap nieuwe gezichten bij ons op de werkvloer rondlopen. We kregen een interessante uitleg over de Europese instellingen, bewonderden het gigantische parlement en hadden de gelegenheid om een gesprek te voeren met Ivo Belet, Vlaams europarlementslid en beminnelijke mens.

Op de terugweg raakte ik verwikkeld in een serieus gesprek met twee collega’s over de druk die er tegenwoordig op mensen rust, de stress die het moderne leven met zich meebrengt en de overvloed aan informatie waarin een mens dreigt te verdrinken. We hadden het ook over het feit dat de generatie die nu volwassen wordt waarschijnlijk de eerste naoorlogse generatie zal zijn die het slechter heeft dan haar ouders. En of technologie wel zo zaligmakend is en soms niet leidt tot vervreemding. En of we niet zo langzaamaan tegen de grenzen van het vooruitgangsdenken botsen. Zware discussies voor een maandagnamiddag, die beslist op een ander moment verder gezet zullen worden.