Haarkleur

Vroeger was het één van de manieren om me direct op mijn paard te krijgen, de vraag: “Is dat jouw natuurlijke haarkleur?” Tegenwoordig haal ik slechts mijn schouders op en antwoord ik bevestigend: “Ja, dat is mijn natuurlijke haarkleur.” Met het ouder worden, wordt een mens milder, zeker?

Ik ben namelijk, beste lezers, blond. Niet donkerblond, maar écht blond: lichtblond. En in de zomer, als de zon veel schijnt, dan wordt dat blond nog een tikkeltje lichter en krijg ik die vraag nog vaker te horen. Zelfs bij de kapper kreeg ik die vraag al eens voorgeschoteld en had ik zoiets van: “duhuh, zien jullie dat niet of wat?” Nog nooit kwam er een potje (of tube of busje of waar ze dat spul ook insteken) haarverf in de buurt van mijn haar en ik ben van plan dat nog lang zo te houden. (Al moet ik zeggen dat ik ooit, in een dwaze bui, eens een lok blauw heb willen verven, maar ik ben nooit tot de uitvoering overgegaan.)

Blond zijn, heeft zo zijn voordelen. Je valt op in een massa waardoor de mensen je sneller vinden. Ik kan het mij permitteren om het haar op mijn benen al eens wat langer te laten staan, je ziet het toch amper. Ik zal niet snel grijs worden.

Maar wat me steeds meer begint te irriteren, is de vanzelfsprekendheid waarmee blond tegenwoordig gebruikt wordt als synoniem voor dom. Waarom is dat? Het prototype van het domme blondje, de actrice Marilyn Monroe, was een geverfde brunette. En ik geloof niet eens dat ze dom was, alleen ongelukkig in de liefde. En wat ik nog het allerergste vind, is dat sommige blondines van zichzelf zeggen als ze een stommiteit uithalen: “Ach ja, ik ben blond, he.” Waarom zou je een vooroordeel over jezelf nog eens extra willen benadrukken? Ik snap het niet.

Dus, beste mensen: ik ben blond en niet dom. En daar ben ik trots op.