4 november: Vertrek uit Alice Springs en vlucht naar Darwin

Een bijzonder slechte nacht in ons bed in Alice Springs. Te warm, te veel lawaai, slecht bed. We pakten onze koffers bijeen en gingen naar de receptie om uit te checken. Scary moment van de dag: de VISA-kaart van mijn vriendje werd declined. Niet zo leuk. We hadden tot nu toe alles probleemloos met de VISA-kaart betaald en hadden dus niet voldoende geld bij om cash te betalen. Geprobeerd met twee maestrokaarten: ook declined. Op zo’n moment voel je je een echte schooier. De mevrouw aan de receptie stelde ons gerust: ze hadden die ochtend problemen met hun betaalsysteem gehad. Ze zou later nog eens proberen het verschuldigde bedrag van de rekening te halen (wat hier niet zal lukken zonder pincode, maar daar zwegen we wijselijk over).

We waren er toch niet echt gerust in. Op naar het tankstation om de huurwagen vol te tanken en daar nog eens geprobeerd om met credit card te betalen: weer mislukt. Gelukkig hadden we nog net genoeg cash geld om de brandstof te betalen. Met een paar Australische dollars en nutteloze euro’s op zak reden we terug naar het vliegveld waar we eerst onze huurwagen afleverden. Het was werkelijk mijn vriend zijn dagje niet, want bij het passeren van de security was hij de gelukkige die uit de rij gepikt werd voor een explosievencontrole. De veiligheidsbeambte zei het op zo’n manier dat het klonk alsof mijn vriend de lotto gewonnen had. “Congratulations, you’ve been selected for an extra security check.” Blijkbaar bleek mijn vriend nergens explosieven verstopt te hebben en mochten we zonder verder oponthoud doorlopen. Oef.

Tijdens het wachten op ons vliegtuig ontdekten we dat we gratis konden surfen. Hoera! Snel wat foto’s uploaden en dan het vliegtuig op. We bespraken wat we konden doen aan onze geldproblemen. Het was gelukt om cash geld af te halen op het vliegveld, maar hotels en wagenverhuurbedrijven vragen een credit card als waarborg. Blijkbaar blokkeren die bedrijven een bedrag als waarborg en doordat we nogal veel hotels aangedaan hadden, was waarschijnlijk de limiet overschreden. Mijn vriend zou, zodra de banken in België open gingen, bellen om te vragen de limiet (die op het minimumbedrag stond ingesteld) te verhogen. No worries, mate!

Voor de tweede keer zaten we in het vliegtuig aan een emergency exit. Blijkbaar zitten mijn vriend en ik net in een geschikte leeftijdscategorie om daar geplaatst te worden. Braaf lazen we nogmaals de veiligheidsinstructies terwijl we hoopten dat we ze niet nodig zouden hebben. Twee uur later stonden we in Darwin.

Update: Limiet van de credit card werd telefonisch verhoogd. Goeie service daar bij ING.

3 november: Kata Tjuta en de rit terug naar Alice Springs

Alweer uit de veren om zes uur. We wilden beslist die Valley of the Winds wandeling doen in Kata Tjuta, aangezien de climb naar de top van Ayers Rock nog altijd gesloten was. We hadden ons goed ingesmeerd met zonnecrème want de brandende zon van de dag ervoor had voor een paar rode plekken op ons witte velletje gezorgd. De zon bleef echter wat treuzelen achter de wolken. Iets wat we niet zo erg vonden, het maakte de wandeling draaglijker.

De Valley of the Winds wandeling is een absolute aanrader voor wandelaars met een redelijke conditie. Hier en daar was het stevig klimmen en het terrein bood veel meer afwisseling dan de monotone wandeling rond Ayers Rock. Ik heb echt genoten van deze wandeling. Prachtige vergezichten, ruw terrein, weinig collegawandelaars en zelfs één kangoeroe in het wild gespot. Respect trouwens voor de Hollander op zijn brommertje die volgens mij de wandeling twee keer zo snel afgelegd heeft als wij, in jeansbroek, zonder hoed en met zijn helm in de hand. Achteraf zagen we zijn brommertje op de parking staan: al zijn bagage vastgesnoerd op het bagagerek en daar bovenop een jerrycan met benzine en wat flessen water.

Na de schitterende wandeling was het tijd om terug te keren naar Alice Springs. Een lange rit van meer dan vijf uur. Langs de weg lagen verschillende karkassen van doodgereden kangoeroes. Gelukkig hebben wij geen dode kangoeroe op ons geweten en was de tocht lang, maar gemakkelijk, in een auto uitgerust met een zeer goed werkende airco.

We waren later dan verwacht in Alice Springs. Het internet café was ondertussen al gesloten en het draadloos Telstra netwerk in het hotel was echt onbruikbaar. Weer geen mogelijkheid om online te geraken. We waren vermoeid en hongerig van de lange tocht en besloten gemakkelijkheidshalve in ons eigen hotel te dineren. Dat bleek een goeie beslissing te zijn. Mijn barramundi was heel lekker en de linguini met zalm van mijn vriend zag er ook bijzonder smakelijk uit. We dronken een flesje rode wijn bij het eten en daarna nog enkele glazen Killawarra schuimwijn. De eerste avond dat we het er echt eens van namen.

Ons gesprek behandelde breed uiteenlopende onderwerpen zoals eerste liefjes, sex, wie de nieuwe president van de VS zou worden, de EGKS, Euratom, de EEG en daarop volgend het onstaan van de Europese Gemeenschap en het gefaalde project rond de Europese Grondwet. De Nederlanders aan het tafeltje vlakbij ons hadden blijkbaar geen interessante onderwerpen om over te spreken, want ze zaten hun ganse maaltijd overduidelijk mee te luisteren. Discreet was anders.

Na ons laatste glas werd het tijd om in bed te kruipen. Morgen Darwin!

30 oktober: Hitte in Alice Springs

Ons laatste ontbijt in de Food Court in Sydney. We aten gevulde pannenkoekjes en kochten onze laatste smoothie. Waarschijnlijk zouden we het in Alice Springs met minder moeten stellen. Daarna was het een beetje stressen om op tijd op het vliegveld te geraken voor onze vlucht naar Alice Springs. De shuttle die ons kwam ophalen, was wat aan de late kant en de timing was erg krap. Een beetje te krap voor twee controlefreaks. Op de luchthaven aangekomen, bleek al dat gestress verloren energie te zijn, want het vliegtuig had vertraging.

Op het vliegtuig zaten we naast een meisje dat naar Alice Springs vloog voor een job interview. Iets wat ons, Belgen, nogal bijzonder in de oren klonk. Ik heb een poging gedaan om in mijn beste Engels de politieke situatie in België uit te leggen, maar aan haar gezicht te zien heeft ze er niet veel van begrepen. Australia is een gigantisch land met een zeer uiteenlopende mix aan mensen. In China Town in Sydney is de voertaal bijvoorbeeld Chinees en het is opvallend dat ons Engels vaak beter is dan dat van de ingeweken Australiërs. Ik denk dat het Belgische gehakketak Australiërs een beetje absurd in de oren klinkt.

Na de landing begon ons grootste avontuur tot nu toe: links rijden op de Australische wegen. Omdat mijn vriend niet al te veel vertrouwen heeft in mijn rijkunsten, stelde hij voor het stuur te nemen. Ik ben de navigator. Al valt er hier in het centrum van het land niet zoveel te navigeren. Het aantal wegen is erg beperkt en de signalisatie is zeer goed. Na wat rondjes gedraaid te hebben op de parking van het vliegveld en een paar keren in de gordels gehangen te hebben omdat de remmen zo gevoelig afgestemd stonden, voelde mijn vriend zich klaar om aan het grote werk te beginnen: op naar Alice Springs.

Zonder ongelukken bereikten we ons hotel. We moesten even wennen aan de hitte, maar het was draaglijk. We dumpten onze valiezen op de kamer en trokken op verkenning in Alice Springs. Ik moet toegeven dat de schok na Sydney niet groter had kunnen zijn. Onze eerste indruk van Alice Springs was dan ook niet zo positief. We vonden het stadje lelijk. Het was duidelijk dat we hier in het land van de aboriginals waren. Misschien is het mijn verbeelding, maar als ik naar hen kijk, vind ik dat ze een zeker tristesse uitstralen. Ze lopen wat krom, zien er dof en gelaten uit. Hoe zou je zelf zijn als je land in beslag genomen werd door blanken, je eeuwenoude tradities verdwijnen, je stamgenoten gedecimeerd werden door ingevoerde ziektes en je voor een deel gereduceerd wordt tot toeristische attractie. Kenmerkend vond ik een klein gebouwtje in het stadscentrum: Aboriginal Employment Strategy stond er in grote letters op. Voor de deur zaten en lagen aboriginals, niks te doen.

Mijn vriend en ik besloten een wandeling te maken naar het telegraph station, de ontstaansreden van Alice Springs. Onze eerste stop was Anzac Hill, een kleine heuvel die ons een prachtig uitzicht bood op de omgeving. We konden ons al wat meer verzoenen met Alice Springs. Daarna trokken we de wildernis in. Nuja, wat heet wildernis, we bleven mooi op het afgebakende pad. Nog geen kwartier later zag ik mijn eerste kangoeroe in het wild. Kangoeroes hebben weinig schrik van mensen, want hij (of zij) bleef mooi poseren voor de foto. Hoe verder we wegwandelden van Alice Springs, hoe mooier de natuur werd en hoe meer dieren we zagen: kangoeroes in alle soorten en maten, een soort parkieten met een roze borst, roofvogels, we zagen zelfs dingo’s.

Het telegraph station was een beetje een teleurstelling. Het gebouw was duidelijk een reconstructie en we waren te laat om het nog te kunnen bezoeken. We bleven niet lang ter plaatse, want de avond begon te vallen en we hadden toch nog een wandeling van een veertigtal minuten voor de boeg. Ik had niet veel zin in het pikkedonker in de outback in Australia rond te lopen. Bovendien zagen we in de verte bliksemflitsen en kwam het onheilspellende gerommel van de donder steeds dichterbij. We verhoogden ons tempo en legden de weg naar Alice Springs in zo’n dertig minuten af. Ons tempo lag helaas net niet hoog genoeg om op tijd terug te zijn. Tijdens de laatste honderd meter werden we ingehaald door een fikse regenbui. De dikke druppels voelden ijskoud aan op mijn vel en binnen de kortste keren had ik kippenvel. Niet bepaald het weer dat we verwacht hadden. We spoedden ons naar het dichtsbijzijnde restaurant, waar de airco zo hard stond dat ik het nog kouder kreeg. Enfin, mijn curry met vis en scampi was lekker en het watermeloensap smaakte naar meer.

Totaal uitgeput sleepten we ons daarna terug naar het hotel. Van het Australische nachtleven hebben we nog niet veel gezien. 😉