Donderdag 18 juni: Houmas House plantation en swamp walk

Een nieuwe dag, een nieuw bezoek aan een plantation. Mijn vriend en ik konden vriendin L overtuigen om opnieuw met haar oudste dochter en jongste zoon op pad te gaan. Deze keer waren we beter uitgerust om gezeur in de auto te voorkomen: er werd achterin een dvd-speler geïnstalleerd. De rit verliep in een zalige stilte. 😉

Houmas House was een heel andere ervaring dan de vorige twee plantations die we al bezocht hadden. Het huis was opnieuw ingericht met stukken uit de juiste periode door de exentriekeling die in het huis kocht. Bij de opening van het huis traden zijn twee honden in het huwelijk, volledig op zijn zuiders uitgedost. De foto’s en documenten van dit heuglijke event stonden in het huis uitgestald.

De heer des huizes heeft de herinrichting voortreffelijk gedaan. Er stonden heel wat prachtige stukken uitgestald. Een oude notenkraker, een antiek schommelpaard, oude poppen, een prachtige piano, een verkeerd gestemde harp, prachtig serviesgoed, een vliegenvanger, een oude koffiemolen, enfin, teveel om op te noemen. De gids toonde ons de bijzonderheden met de nodige kwinkslagen. Heel leuke rondleiding.

Opmerkelijk trouwens hoe goed het Engels van kleine F al is. Ze verstond de vragen van de gids zeer goed en antwoordde zelfs enkele keren met mooie zinnetjes Engels. Vooral: “Can I try this?” kwam er vlotjes uit, toen we bij de speelgoedjes uit vroeger tijden aanbeland waren. Kinderen pikken ongelooflijk snel een nieuwe taal op.

Na de rondleiding wandelden we op ons gemak door de prachtige tuin. Een deel van de tuin was herschapen in een (nep) Japanse tuin, met Japans paviljoen, Japanse lantaarns en klaterende watervalletjes. De tuin was echt pico bello onderhouden. Terwijl we er rondliepen zagen we tientallen tuinlieden aan het werk, in de hete zon. De hitte drukte loodzwaar op onze schouders, waardoor we al snel genoodzaakt waren de schaduw van de schitterende eiken op te zoeken. De oudste eik in het park was 450 jaar. zijn machtige kruin bood ons meer dan genoeg schaduw om wat uit te rusten.

We twijfelden even of we zouden lunchen in het park, maar het restaurant daar leek niet erg kindvriendelijk. We dronken nog een mint julep en kropen de hete wagen in, op weg naar de swamp voor een korte wandeling.
Onderweg stopten we in BJ’s, waar ik heel lekkere taco’s gevuld met crawfish at. Gezellig kan je die grote eetfabrieken in de buurt van winkelcentra niet noemen, maar het eten staat snel op tafel, is van goede kwaliteit en ze zijn allemaal voorzien op kinderen. F en K kregen allebei een blad en kleurtjes. Helaas vond K dingen op de grond smijten plezanter dan kleuren.

Na het eten begonnen we aan de wandeling. Al snel zag ik een slang liggen, bijna onzichtbaar opgekruld tussen de bladeren. De slangen hadden zich allemaal verzameld rond een ondiepe poel met water. Al gauw zagen we er nog eentje en dan nog eentje en nog eentje. We zagen een tiental slangen in alle soorten en kleuren. Dit was de allereerste keer dat ik een slang in het wild zag en dan meteen zo veel tegelijkertijd. Geweldig.

Toen vriend K ‘s avonds thuis kwam van zijn werk, gingen we op zoek naar een goed restaurant voor onze laatste maaltijd samen. Het restaurant, waarvan ik de naam vergeten ben, was ok (de porties waren ook hier weer gigantisch), alleen jammer dat de airco zo verschrikkelijk koud stond ingesteld. Een overgang van 36 graden naar 18 graden, gezond kan dat niet zijn. Wat is er mis met de airco een paar graden warmer in te stellen? 26 graden is toch ook een aangename temperatuur om bij te eten? Ik heb de hele maaltijd kippenvel gehad en natuurlijk had ik mijn truitje bij K en L laten liggen.

Amerikanen zijn naar mijn mening alles behalve energiezuinig. De airco’s draaien hier overuren. K en L vertelden mij het verhaal van een Europees koppel dat overdag hun airco afzette om energie te sparen. De buren kwamen daarop vragen of ze misschien financiële problemen hadden. Let op, ik vind airco een fantastische uitvinding en ik zou niet graag bij temperaturen van 40 graden slapen, maar een beetje bewust met energie omspringen zou toch wel wenselijk zijn. Wat een contrast met Europeanen die braafjes alle elektrische toestellen uit het stopcontact trekken om te vermijden dat ze in waaktoestand energie verbruiken.

De kinderen waren niet erg braaf. Waarschijnlijk vermoeid van al die uitstapjes en te weinig slaap. Ze waren lastig, waardoor mama L ook lastig werd. Ik was stiekem opgelucht dat het eten voorbij was. Ook al omdat ik zo langzamerhand verkild was tot op het bot.

Woensdag 17 juli: Cajun pride Swamp tour

Vroeg uit de veren (wakker om half zes, opgestaan om half zeven), want er wachtte ons een rit van een uur naar Laplace. Daar aangekomen bleek dat we ons voor niets gehaast hadden. De swamp tour was met een half uur verlaat en werd ingekort. Bovendien moesten we de boot delen met een bende schoolkinderen. Reden genoeg om een reduction op de prijs te vragen én te krijgen. Gelukkig bleken de schoolkinderen een bende tieners te zijn. Een hele opluchting. 😉

De rondleiding was zeer toeristisch, maar daarom niet minder leuk. De gids was heel erg enthousiast en wist veel te vertellen over de fauna en de flora die we in de swamp en de bayou te zien kregen. Een swamp is trouwens niet hetzelfde als een bayou. Een swamp is een plaats met stilstaand water, terwijl het water in een bayou zeer traag stroomt en zelfs in twee richtingen (afhankelijk van de getijden) kan stromen.

Tijdens onze boottocht zagen we alligators à volonté. Op een gegeven moment was onze boot omsingeld door maar liefst tien alligators. Alligators blijken echter veel minder goede springers te zijn dan de krokodillen die we in Australië zagen. Ofwel waren ze overvoed, want veel moeite deden ze niet om de stukjes kip aan het uiteinde van de stokken vast te krijgen.

Onze gids legde ons het verschil uit tussen een alligator en een krokodil. Bij een alligator steken alleen de tanden uit de bovenkaak naar buiten. Bij een krokodil zowel die van de boven- als van de onderkaak. Bovendien zien krokodillen mensen als een lekker hapje, terwijl alligators het eerder op honden en kleinere prooien gemunt hebben. En de krokodillen die wij gezien hebben in Australië waren een serieus maatje groter dan de alligators in Laplace.

Leuk was dat we zelf een mini-alligator mochten vasthouden. Het dier was twee jaar oud en gaf er duidelijk niet veel om dat hij van hand tot hand doorgegeven werd. De meisjes-scholieren lieten zich met de nodige gilletjes overtuigen om het beestje vast te houden. En zelfs kleine F zat even met een alligator op schoot. Een ideale photo-opportunity.

Op het einde van de rondvaart schudde de gids nog even een flauw toeristengrapje uit zijn mouw. Nadat hij verschillende keren gewaarschuwd had voor slangen liet hij via een ruk aan een touwtje een nepslang tussen de scholieren vallen. Er werd gegild dat het geen naam had en daarna gelachen van opluchting. Een doorzichtig grapje, maar wel geslaagd.

Na het boottochtje dat toch een goede twee uur duurde, trokken we opnieuw naar Baton Rouge om kleine K op te halen die bij een vriendin van L gebleven was. In de namiddag luierden we een beetje ten huize K en L.

Rond half vijf hadden we afgesproken met vriend K die rechtstreeks van zijn werk naar de LSU campus zou komen. Vriend K heeft niet zoveel verlofdagen (Amerikaanse werknemers zijn op dat vlak allemaal slecht bedeeld) en kon daardoor geen vrijaf nemen tijdens ons bezoek. Jammer, want hij heeft een heleboel leuk uitstapjes gemist.

De LSU campus biedt onderdak aan de mascotte van het American Football team. Dat de mensen in Louisiana zot zijn van American football valt duidelijk te zien aan de afmetingen van het Football stadium. Werkelijk reusachtig. Alleen jammer dat we het niet konden bezoeken. De mascotte kregen we echter wel te zien: een prachtige tijger in zijn eigen persoonlijke paradijsje. Ondertussen was de temperatuur opgelopen tot 36 graden. Veel actie zat er dus niet in de tijger.

Voor het avondmaal trokken we samen met K en de drie kindjes naar Boutin’s. L liet ons in de steek voor een avondje uit met de vrouwen van de club waar ze lid van is. L heeft voor hun verblijf in Amerika loopbaanonderbreking genomen en is lid van een “Moms and tots”-club. Een leuke manier om nieuwe mensen te leren kennen.

Ook zonder hun mama gedroegen de kinderen zich prima. We aten catfish en kregen hush puppies (corn bread) als appetizer. We verbaasden ons over de grootte van de porties. Ik had stevige honger, maar de schotel was gewoon te groot voor mij. Vriend K verzekerde mij echter dat je op den duur went aan dit soort porties. En veel Amerikanen nemen de overschot gewoon mee naar huis. Iets wat wij Europeanen nooit doen.

Dinsdag 16 juni: Plantation Alley

Vandaag stond er een reis terug in de tijd op het programma. We bezochten twee plantations: Laura plantation en Oak Alley plantation.

Beide plantations bevonden zich op een uurtje rijden van onze uitvalsbasis in Baton Rouge. De GPS had een beetje moeite om onze bestemming te vinden, maar uiteindelijk kwamen we mooi op tijd aan.

De rondleiding op Laura plantation duurde ongeveer anderhalf uur. De gids vertelde over de boeiende geschiedenis van het huis en haar bewoners. De plantatie werd decennialang geleid door sterke Creoolse vrouwen. De gids hielp ook meteen een misverstand uit de wereld over de term Creools. Creools in de oorspronkelijke betekenis, zoals die gehanteerd wordt in Louisiana, wil niet zeggen “van gemixt bloed”, maar wel “katholiek en geboren in Noord-Amerika”.

De plantage werd gerund met behulp van slaven. Voor de eigenaars van de plantage was zo’n slaaf een hele investering die moest renderen. Door de Code Noir , opgelegd door de koning van Frankijk, werden er echter grenzen opgelegd aan wat de eigenaars met hun slaven konden doen. Zo waren ze bevoorbeeld verplicht om hun leven lang voor hun slaven te zorgen. Alle slaven werden katholiek gedoopt en moesten de zondagsrust respecteren.

De vrouwen die president waren van de plantage hadden de zware verantwoordelijkheid om voor hun bedrijf én hun ganse familie te zorgen. Laura, het meisje dat voorbestemd was om de plantage over te nemen, weigerde echter. Zij koos ervoor zich los te maken van de Creoolse levenswijze en een echte Amerikaanse te worden voor wie individualiteit op de eerste plaats komt. Bovendien had ze het lef om met een niet-katholiek te trouwen. Iets wat haar familie haar nooit vergeven heeft.

De tweede plantage die we bezochten was Oak Alley. We lunchten er met een slaatje, een gumbo en een po-boy (een gigantisch broodje smos). Voor de kinderen waren er frietjes en chicken nuggets. Oak Alley werd genoemd naar de prachtige driehonderd jaar oude eiken die langs de laan naar het huis staan. Het huis was als een decor uit een sprookje. De magnifieke omgeving werd al voor talrijke films gebruikt.

De rondleiding in Oak Alley plantation vond ik minder interessant dan die in Laura plantation. Er werd niets verteld over het leven van de slaven en het harde leven op de plantage. Er werd enkel wat verteld over de levensgeschiedenis van de vorige bewoners van het huis. Het huis was mooier ingericht dan Laura plantation, maar niet met de originele meubels. Het meisje in Creoolse klederdracht dat ons rondleidde, gaf de indruk een van buiten geleerd lesje op te dreunen. De kindjes F en K gedroegen zich voorbeeldig en konden op veel vertederende blikken rekenen.

Na de rondleiding dronken mijn vriend en ik een mint julep, een drank op basis van bourbon, muntsiroop en heel veel ijs. Heel lekker en verfrissend. Daarna ging het terug richting Baton Rouge. De kinderen waren moe en echt veel hebben een vijfjarige en een tweejarige natuurlijk niet aan zo’n historische rondleidingen. Bovendien wachtte hen nog een rit van een uur in de wagen. Met kinderen reizen, het vraagt wat aanpassingen.

Thuis gekomen aten we aardbeien, de officiële vrucht van de staat Louisiana, met platte kaas. Heerlijk in dit warme weer. Onze gastheer was helaas in minder goede doen. Hij had slecht nieuws gekregen over zijn zaken aan het thuisfront. Ik heb geprobeerd wat advies te geven, maar eerlijk gezegd, zag het er niet goed uit. Hopelijk neemt hij een goede advocaat onder de arm en valt er toch nog iets te regelen.

De fauna in Baton Rouge heeft het niet echt op mij begrepen. Ik sta helemaal onder de muggenbeten. En niet van die kleine beten, neen, gigantische rode bulten die jeuken als gek. En ik maar moeite doen om niet te krabben. Bovendien kreeg ik tijdens mijn ochtendlijke douche gezelschap van een kakkerlak. Naakt en nat zette ik het op een gillen. Gelukkig blies het beest snel zijn laatste adem uit, waarna ik het samen met gigantisch veel toiletpapier door het toilet spoelde. Rust in vrede.

Maandag 15 juni: Op verkenning in Baton Rouge

Toch wat last gehad van de jetlag. Ergens rond half vier ‘s ochtends wakker geworden en een uur of zo wakker gelegen. Toch zijn we erin geslaagd van half negen tot half acht in bed te liggen (al dan niet slapend). Echt uitgeslapen voelen we ons nog niet, maar ik denk dat we snel in het juiste ritme zullen zitten.

We hebben het rustig aan gedaan op onze eerste volledige dag in Amerika. Op het gemak ontbeten en daarna samen met vriendin L en de kindjes F en K naar het centrum van Baton Rouge (T was naar school). Baton Rouge is de hoofdstad van Louisiana, maar een toeristische trekpleister kan je het moeilijk noemen. Veel spannende dingen vallen er niet te beleven in down town Baton Rouge.

Er zijn een paar opmerkelijke gebouwen die gerealiseerd werden door de autocraat met grootsheidswaan Huey Long. Het hoogste daarvan, het State Capitol werd in 1932 gebouwd en deed me qua architectuur wat denken aan het cultuurpaleis in Warschau. Lelijk en bombastisch. Maar het uitzicht vanaf de 27ste verdieping was werkelijk adembenemend. De Mississippi lag aan onze voeten en de zon scheen op onze hoofden.

Even schoot mijn hart in mijn keel toen F op de balustrade klom. In een flits zag ik een hoopje bloed en beenderen 27 verdiepingen lager op de grond liggen. Gelukkig konden we haar snel vastgrijpen. Terug op de begane grond, bezochten we de pronkerige vergaderzaal waar de staatsregering van Louisiana samenkomt. Op een bepaalde plaats zag je een overblijfsel van een vroegere aanslag: in het gerestaureerde plafond stak nog een potlood die door de kracht van de explosie in het plafond geslingerd was. We kregen ter plekke een gratis bordje jambalaya, een typisch Creools gerecht.

Na ons bezoek aan het State Capitol, was het al tijd voor het middageten. We trokken hiervoor naar een lunchgelegenheid met de welluidende naam Poor Boy Lloyd’s. Het eten moest je aan de toog bestellen en daarna werd het aan de tafel gebracht. We bestelden een gumbo, een soort maaltijdsoep met rijst uit New Orleans. Een beetje pikant en heel lekker.

Daarna trok L met de kindjes naar huis en verkenden mijn vriend en ik de stad op ons eentje. We wandelden langs de oevers van de Mississippi en bezochten het Old Governor’s Mansion, dit pand werd gebouwd naar voorbeeld van het Witte Huis, alweer een folietje van Huey Long. Het contrast tussen de hete temperatuur buiten en de airco was enorm. Het Old Governor’s Mansion was volop bezig met het herinrichten van hun collecties. En ik denk dat het daarna wel de moeite is om te bezoeken.

Na dit bezoek hadden we het wel gezien in Baton Rouge. Op het enige terrasje van heel Baton Rouge dronken we een cocktail, een margarita. Hij smaakte een beetje chemisch, maar het vele ijs zorgde voor de nodige verfrissing. We werden opgehaald door vriend K, die ons langs de arme buitenwijken naar hun huis terugbracht. De armoedige wijken worden vooral bevolkt door zwarten. Rassensegregatie mag dan wel officieel afgeschaft zijn in de Verenigde Staten, in de werkelijkheid worden kleurlingen nog steeds achtergesteld.

Zondag 14 juni: Aankomst in Baton Rouge

Tja, veel valt er niet te zeggen over zo’n lange vliegtuigreis. Zitten, eten, lezen en proberen wat te slapen. Slapen op vliegtuigen, het is nooit mijn specialiteit geweest. Film kijken is een optie, maar de kwaliteit van die kleine schermpjes in de zetel voor je is ondermaats, om over de slechte geluidskwaliteit nog maar te zwijgen. En ondertitels aanzetten is niet mogelijk.

Om in New Orleans te geraken, moesten we een overstap maken in Chicago. Voor die overstap hadden we anderhalf uur. Dat leek ons ruim voldoende, maar de tijd die we nodig hadden om van de landingsplaats naar de vertrekgate van onze binnenlandse vlucht te geraken, hadden we ernstig onderschat.

Een overzicht van de stappen die we nodig hadden om van A naar B te gaan: koffer van de band halen, koffer op een andere band zetten, de veiligheidscontrole passeren alwaar we onze vingerafdrukken moesten achterlaten, daarna een trein nemen naar de andere kant van de luchthaven en dan opnieuw door een veiligheidscontrole voor de handbagage. Na al deze stappen, bleek dat we nog exact vier minuten hadden om ons vliegtuig te halen. Vier minuten die we al spurtend op de luchthaven hebben doorgebracht.

Hijgend kwamen we bij de vertrekgate aan. We waren de allerlaatsten die op het vliegtuig stapten. Na ons gingen de deuren dicht. Gelukkig was de crew op de hoogte van het feit dat we helemaal van de andere kant van de luchthaven kwamen en waren ze zo vriendelijk geweest om op ons te wachten. Grote opluchting toen we op onze plaatsen zaten. De rest van de vlucht verliep vlotjes.

Bij aankomst in New Orleans stond vriend K ons al op te wachten. De temperatuur in New Orleans was op dat moment een aangename 35 graden. Een kleine schok, toch wel. Onderweg naar Baton Rouge praatten we bij met vriend K, al kostte het me de nodige moeite om aandachtig te luisteren. Ik voelde mijn oogleden zwaar worden. We waren dan ook al bijna vijftien uur onderweg.

In Baton Rouge werden we enthousiast onthaald door vriendin L en de kinderen F, T en K. We kregen meteen een rondleiding door het huis en kregen de mooiste kamer van het ganse huis. Mijn vriend speelde daarop zijn kleren uit en dook het zwembad in, terwijl ik aan de kant bleef om fotootjes van het waterplezier te nemen. Kleine F, vijf jaar en al een heuse dame, heeft een echte boon voor mijn vriend en overstelpte hem met kusjes. De jeugd van tegenwoordig is er vroeg bij. 😉

Na het avondeten gaven we het gevecht tegen de slaap op en kropen we in ons bedje.

Kikker

Impressies van ons feest

Respect voor trouwers die ‘s ochtends vroeg moeten opstaan om naar de kapper te gaan, zich vervolgens naar het stadhuis haasten, dan naar de kerk en wiens feest tot in de vroege uurtjes duurt. Ons feest duurde van 3 uur ‘s middags tot 12 uur ‘s nachts en ik was helemaal kapot rond middernacht.

Het was fantastisch, daar niet van, maar ik had nooit gedacht dat mensen welkom heten en afscheid nemen zo vermoeiend kon zijn. Door de vrije formule van ons feest kon iedereen een beetje komen wanneer hij of zij wilde, waardoor we eigenlijk continu bezig zijn geweest. We zijn er zelfs niet in geslaagd om alle feesttafels af te gaan om een babbeltje te doen.

We hebben heel veel complimentjes gekregen over onze feestlocatie. En ik maak er hier graag een beetje reclame voor, want het mag gezegd, ons feest was picobello in orde. Zaal Aulnenhof, onthoud die naam. We hadden natuurlijk het weer aan onze kant. De zon scheen de ganse dag (ik heb er zelfs tan lines aan overgehouden, maar ben gelukkig niet verbrand) en we konden tot het avondeten gezellig buiten zitten. De kinderen hebben zich ongelooflijk goed geamuseerd op het springkasteel. Er waren ballonnetjes, schmink en neptattoos. Zoveel blije gezichtjes. En alweer moet ik een pluim geven aan de feestzaal die dit allemaal voor ons geregeld heeft.

Ik denk dat er in totaal zo’n 180 volwassenen en 44 kinderen waren. Onze jongste gast was 2 weken oud en duidelijk al een echt fuifbeest. 😉 Het was geweldig, het was fantastisch, het was in een flits voorbij.

Laste minute afzeggingen

Het regent hier afzeggingen. :-( Allemaal met een geldige reden, dat wel. Een ziekenhuisopname met een enkelbreuk en gescheurde ligamenten, een ziek kind, een bevel tot rusten van de dokter wegens een moeilijke zwangerschap, een crematie, een beenbreuk,… Het lijkt wel alsof onze gasten getroffen worden door het noodlot. In totaal hebben we al 9 afzeggingen voor ‘s avonds en vier voor de namiddag ontvangen. Zo, zo jammer. Als iemand nog last minute wil komen, er is dus nog plaats aan de feestdis.

Lees op de trein en win

Omdat ik een fan ben van lezen en van treinen en bijgevolg dus zeker van lezen op de trein, wil ik graag dit persbericht op mijn blog zetten.

Wie op 16 juni met de trein reist, neemt best een boek mee. Die dag delen Stichting Lezen en NMBS bladwijzers uit aan iedereen die leest in de trein. Met de bladwijzers zijn ook verschillende prijzen te winnen.

Op dinsdag 16 juni krijgen lezers in de trein een cadeautje. Tussen 7 en 18 uur gaat een team van ‘boek-spotters’ op zoek naar lezende treinreizigers. Zij krijgen een exclusieve bladwijzer cadeau. De vijf bladwijzers zijn geïllustreerd door Jeroom, Judith Vanistendael, Brecht Evens, Maarten Vandewiele en Klaas Verplancke.

Op de achterkant van die bladwijzers vinden lezers een kraslot waarmee ze één van de 50 boekenpakketten of een lees-vakantie ter waarde van 1.000 Euro kunnen winnen. In totaal worden er ruim 20.000 bladwijzers uitgedeeld op het Vlaamse en Brusselse spoorwegnet.

De actie is een initiatief van Stichting Lezen en NMBS. Ondanks onheilspellende berichten over ontlezing en het einde van het boek, zijn treinreizigers ongetwijfeld de grootste en meest actieve leesgroep in Vlaanderen. Met deze actie willen NMBS en Stichting Lezen hun leesenthousiasme aanmoedigen.

Stress

Deze ochtend stond ik op en ik merkte het meteen: stress. Veel stress. Al bij al ben ik er nog redelijk lang van gespaard gebleven. Doordat het zo druk was op het werk en daarbuiten had ik  niet veel tijd om op voorhand te stressen.

Begrijp me niet verkeerd, ik kijk erg uit naar het feest van morgen, maar tegelijkertijd is er die een beetje irrationele angst dat er vanalles misloopt. Achja, het zal wel loslopen. Twee keer knipperen met de ogen en die dertiende juni zal alweer tot het verleden behoren. En dan: vakantie!