Donderdag 22 juli – Gdańsk

Het gebeurt zelden dat ik op reis ga shoppen, maar ditmaal liet ik me toch verleiden door het shopping center Madison vlakbij ons hotel. Het was waarschijnlijk het standje met de honderd verschillende kleuren nagellak dat deze vrouwelijke shopreflex bij mij wakker maakte. In België hebben ze zoveel verschillende kleurtjes niet en hoewel ik een hekel heb aan schmink, kan nagellak mij wel bekoren. In een moment van zwakte kocht ik vier flesjes nagellak (rood, felroze, paars en donkerblauw) en nog een laagje doorschijnend om de kleurtjes langer te behouden.

En toen was er daar die winkel waar ze bh’s verkochten die maar liefst vijf keer goedkoper waren dan de bh’s die ik normaal in België koop en die nog pasten ook. Een twintig minuten later was ik twee bh’s en het gevoel een koopje gedaan te hebben rijker. Om mijn vriendje niet het gevoel te geven dat hij over het hoofd werd gezien, kochten we voor hem flipflops. Met dit tropische weertje zouden die zeker van pas komen. Al bleken de flipflops achteraf bezien een miskoop. De tekening op de voetzool was al na een dag afgesleten en de gaatjes van de riempjes zaten niet op exact dezelfde plaats. Er gaat op flipflopvlak volgens mij niets boven Havaianas (waarop ik al bijna de ganse reis rondloop).

Om niet te veel tijd te verliezen met het middagmaal aten we in het winkelcentrum Pools gebak. En ik kan jullie verzekeren, een stuk sernik (Poolse cheesecake), dat is genoeg brandstof voor een ganse namiddag.

We trokken naar het maritiem museum dat veel groter bleek dan we gedacht hadden. We startten met een bezoek aan het beroemdste gebouw van Gdańsk: de Kraanpoort. De oude volledig houten havenkraan die ook dienst deed als stadspoort, is een constructie die dateert uit de middeleeuwen, maar helaas WOII niet overleefde. Gelukkig zijn Polen goed in het heropbouwen en werkt de constructie nu weer als voorheen. Met behulp van enorme tredmolens konden er vrachten tot twee ton mee worden gehesen tot een hoogte van 27 meter.

Daarna staken we de Wisła over voor een bezoek aan de Sołdek, de eerste Poolse oceaanstomer van na de Tweede Wereldoorlog. Ik denk dat ik de laatste jaren een beetje te veel schepen aan de binnenkant gezien heb, het zei me niet zoveel. Op den duur beginnen die dingen allemaal op elkaar te lijken. Het grootste gedeelte van het museum moest toen nog komen. Een ongelooflijk uitgebreide en zeer verzorgde (zij het in eentalig Pools, al was er op aparte geplastificeerde bladeren uitleg in Duits en Engels beschikbaar) collectie volgde met de nadruk op de geschiedenis van Gdańsk als haven. We zagen gigantisch veel maquettes van schepen (waarvan je bij sommige de motor kon laten draaien en lichtjes laten aangaan, cool!), materiaal dat door duikers naar boven gehaald was uit gezonken schepen, navigatie-instrumenten, oud wapentuig, borden en bestek met afbeeldingen uit de scheepvaart, schilderijen, munten,… Mooi, maar een beetje veel allemaal.

Heel grappig: in Polen is het absoluut verboden om de collectie in een andere volgorde te bekijken dan bedoeld door de curator. In elke zaal staan dames (sinds we in Polen zijn, nog geen enkele mannelijke zaalopzichter gezien) die je de juiste weg wijzen en je ondertussen nauwlettend in het oog houden zodat je niets kan mispeuteren. En owee als je per ongeluk een verkeerde zaal in wandelt. Je wordt in vriendelijk doch beslist Pools terechtgewezen en de juiste richting opgestuurd. De meeste opzichters spreken echt geen woord Engels wat de communicatie dra bemoeilijkt. Wij beperkten ons meestal tot vriendelijk en verontschuldigend glimlachen.

Ondertussen was het al veel later dan verwacht en had ik stiekem een beetje spijt van die winkeluitspatting. We moesten keuzes maken, want we konden niet meer alles zien wat oorspronkelijk op ons programma stond.

We gaven er de voorkeur aan het Uphagen-huis aan de Ulica Długa te bezoeken. De gevel is in vergelijking met andere gebouwen aan dezelfde straat nogal sober, maar het interieur is een bezoek meer dan waard. In de eerste vertrekken zagen we een mooie collectie zilverwerk om vervolgens in een overdadig interieur in rococo- en neo-classicistische stijl terecht te komen: behangpapier met uitbundige motieven, accurate muurschilderingen van allerlei soort dieren en planten, de inwoners.hadden geen encyclopedie meer nodig. We stonden nét voor sluitingstijd weer op de stoep.

Een klein hongertje dwong mij ertoe mijn toevlucht te nemen tot een ijsje. Het was er alleszins warm genoeg voor. De dertig graden werd ook vandaag weer vlotjes overschreden.

Omdat het ons daar de eerste avond zo goed was bevallen, trokken we opnieuw naar hotel Królewski. Ditmaal bespaarden we ons de omweg en namen we de laatste veerboot naar de overkant. We bestelden allebei het gerecht dat mijn vriend de vorige keer had: de praline van kip met geitenkaas. Jammer genoeg stond er nu blijkbaar een andere kok in de keuken of was de geitenkaas die hij/zij de vorige keer gebruikte op. Feit is dat het gerecht nog wel lekker was, maar we werden er niet door van onze sokken geblazen zoals onze eerste avond. Een beetje spijtig, maar het bleef een mooi en romantisch plekje om te dineren.

Bij het terugkeren naar het centrum, veranderde deze mooie dag ei zo na in een nachtmerrie. Gelukkig liep alles min of meer goed af. Mijn vriend en ik waren geblutst en gebuild en ook mijn fototoestel had wat schrammen opgelopen maar we functioneerden alledrie nog.

Na het afleggen van onze verklaring op het politiekantoor, keerden we terug naar het hotel. Laat me jullie zeggen dat we onze laatste avond in Gdańsk wel een beetje anders hadden voorgesteld. De bediende aan de receptie van het hotel gaf ons ontsmettingsmiddel om onze wonden schoon te maken. Na een douche om het vuil van ons af te spoelen en het ontsmetten van de wonden (mijn vriend bleek een grote lap vlees te missen net rond de nagel van zijn dikke teen) gingen we toch nog iets drinken in de bar van het hotel. Het was per slot van rekening onze laatste avond en als er ooit een goeie reden was om wodka te drinken, dan was het deze wel.

Spijtig dat dit incident als een zwarte vlek aan mijn zonnige herinnering van Gdańsk zal blijven kleven. Ironisch ook dat we net vanuit Gdańsk kaartjes naar het thuisfront verstuurden met niets dan lovende woorden over de stad.

Woensdag 21 juli – Gdańsk en Sopot

Onze tweede dag in Gdańsk. Ik denk dat ik zowaar al een beetje Pools begin te begrijpen. Dat wil zeggen, de standaardzinnetjes waar we als toerist veel mee in aanraking komen. En de cijfers lijken een beetje op het Russisch, dus dat valt ook te verstaan.

Vandaag namen we de auto naar Westerplatte, een historische plaats. Op het schiereiland Westerplatte werden op 1 september 1939 de eerste schoten van de Tweede Wereldoorlog gelost. Het Duitse oorlogsschip Schleswig Holstein opende het vuur op het Poolse munitiedepot in de vrijstad Gdańsk. De Duitsers hadden verwacht Westerplatte in een paar uur te zullen innemen, maar het 182 man sterke garnizoen bood zeven dagen lang weerstand. Hun heldenmoed werd een symbool voor het Poolse verzet tegen de Duitse overheersing.

Op het schiereiland werd met de hulp van borden met foto’s en tekst het verhaal van het uitbreken van WOII verteld. Heel interessant. Duitsland aasde al een tijdje op de vrijstad Gdańsk en bij de laatste verkiezingen had de nazi-partij er een klinkende overwinning behaald. Polen had de toestemming om op Westerplatte een munitiedepot te houden en om een eigen postsysteem in Gdanks op te zetten. De stemming in Gdańsk was echter anti-Pools en de dreiging van Duitsland nam steeds meer toe.

Ook in het Poolse postkantoor van de vrijstad Gdańsk speelden zich dramatische gebeurtenissen af. Op diezelfde eerste september overvielen Duitse troepen in alle vroegte het hoofdkantoor van de Poolse posterijen. De postbeambten boden 15 uur weerstand, maar werden uiteindelijk overweldigd. Dertig van hen werden op 5 oktober geëxecuteerd door de Duitsers, een schandalig met de voeten treden van alle internationale en zelfs de eigen Duitse wetten.

Op Westerplatte kan je nu de overblijfselen van de bunkers en de kazernes bekijken. Er is ook een monument opgericht dat de verdedigers van Westerplatte herdenkt.

Stiekem hadden mijn vriend en ik gehoopt op Westerplatte onze voetjes in de Oostzee te kunnen steken, maar het bleek zelfs niet mogelijk om tot aan de zee te komen: een dichte begroeiing met wilde rozen versperde ons de weg. We besloten dan maar met de wagen verder te rijden naar Sopot, een badplaats op zo’n 15 kilometer van Gdańsk.

Sopot is bekend voor zijn 512 meter lange pier. En oja, je kan er ook heel veel barnsteen kopen. Maar voordat we de pier op liepen, moesten we eerst onze rammelende magen sussen. We kwamen toevallig op het terras van het restaurant van het Sheraton hotel terecht. Poepsjiek bleek, toen ik even later naar het toilet ging, al vielen de prijzen van het eten goed mee. Ik had in limoen gemarineerde vis en mijn vriend had varkenshaasje. Het was lekker, maar de porties mochten toch net iets groter zijn.

Op naar de pier! Bleek dat we eerst een paar złoty moesten betalen voordat we erop mochten. Vanuit commercieel oogpunt natuurlijk zeer interessant, want welke toerist wil nu niet die pier op? We betaalden dan ook zonder morren en toonden ons kaartje aan de oma’s die aan de ingang zaten. Beetje vreemd wel, maar kom.

Op de pier was het gezellig kuieren tussen massa’s toeristen. Opvallend: Polen vinden het blijkbaar normaal om gewoon in hun bh op straat rond te lopen. Verschillende jonge en zelfs wat oudere dames gezien die in hun bh rondliepen alsof het het bovenstukje van een bikini was. En ja, ik kan heus wel het onderscheid maken tussen een bh en een bikini. Voor mij niet gelaten, natuurlijk. De bh’s van tegenwoordig mogen gezien worden.

Na ons wandelingetje op de pier konden we ons niet langer bedwingen en staken we onze voeten in de Oostzee. Zalig! De zeebries, de zon, het zilte water aan onze voeten, we genoten. We wandelden langs de waterkant tot we wat dorstig werden en we een strandterras opzochten om die dorst te lessen met twee milkshakes. Zo’n namiddagje aan zee kan verschrikkelijk deugd doen.

Tijd om terug te keren naar Gdańsk voor het avondeten. Mijn reisgids raadde ons restaurant.Pod Łososiem aan dat al sinds de 17de eeuw bestond. Een restaurant met zo’n traditie moest ik natuurlijk geprobeerd hebben. Het restaurant is gelegen in een prachtig pand met een mooie gevel en een overdadig interieur. Het interieur met hout en schilderijen en allerlei antiquiteiten is op zich al de moeite van het bezoek waard.

Het eten viel echter een beetje tegen. Niet dat het slecht was of zo, maar vergeleken met de dag ervoor was het maar heel gewoontjes. Te zoute soep, vis in een te zoute saus met wat gekookte groenten en aardappelen. De bediening deed zijn best om chic en voornaam over te komen, maar liet op cruciale momenten steken vallen. Zo kwam er een koppel Duitsers na ons binnen die door de portier naar hun tafel begeleid werden. De portier wilde de kaarsen aan tafel aansteken, maar zijn aansteker weigerde dienst. In plaats van gewoon een nieuwe aansteker te gaan halen, bleef hij maar prutsen. Op een zeker moment probeerde hij zelfs de aansteker aan onze kaarsen te doen branden. En de wijnen op de wijnkaart waren echt schandalig duur. Zelfs naar Belgische normen waren ze zwaar overprijsd. Neen, voordat ze hier een ster zullen krijgen, is er nog heel veel werk aan de winkel.

We sloten de avond af met (alweer) een wandeling over de Długi Targ en de Długa. Ok, de twee straten van de voormalige Koninklijke Route zijn supertoeristisch, maar het is er aangenaam kuieren. Ik liet me verleiden om een ijsje te kopen aan één van de kraampjes die om de zoveel meter opgesteld stonden. Het ijsje was vooral speciaal door de vorm. Het werd in het hoorntje gespoten zoals een softijsje, maar het was van structuur steviger dan softijs. Daardoor kon het ijs mooi opgedraaid worden tot meer dan tien windingen boven op het hoorntje. Zo kreeg het ijsje het uitzicht van een soort gigantische drol. :-) Het was verder een simpel ijsje, maar wel een grappig gezicht.

Meest romantische moment van de avond: mijn vriendje die een roosje voor mij kocht. Niet dat dat voor mij hoefde, maar ik was er toch heel blij mee. Als afsluiter dronken we nog een smoothie (ik) en een glaasje wijn (hij) op een terrasje. Tegen het eind van deze vakantie zijn we experts terrasjes doen. 😉

Dinsdag 20 juli – Gdańsk

Na een uitgebreid ontbijt in het hotel, trokken we richting centrum. In mijn gids stond een wandeling uitgestippeld in de buurt van het Radunakanaal dat in 1338 gegraven werd. Jammer genoeg bleken zowat alle kerken op onze route in de steigers te staan. De grote Catharinakerk had een paar jaar geleden gebrand en men was druk bezig met de herstellingen.

Het bijzonderste gebouw op onze wandeling was de Grote Molen. De Grote Molen was één van de grootste industriële gebouwen in middeleeuws Europa. Hij werd gebouwd tijdens het bewind van de ridders van de Duitse orde en omstreeks 1380 voltooid. Vroeger brachten achttien grote waterraderen molenstenen in beweging waarmee graan werd gemalen. Het gebouw werd verwoest in de tweede wereldoorlog, maar na de oorlog gerestaureerd.

Men heeft geprobeerd de Grote Molen een nieuwe bestemming te geven door er een winkelcentrum in onder te brengen, maar dit is gedeeltelijk mislukt. Toen wij er waren, zagen we vooral leegstand en winkels die het duidelijk moeilijk hadden klanten aan te trekken. Gdańsk heeft enkele grote, moderne winkelcentra waarmee dit kleine centrum duidelijk niet kon concurreren. Ik kreeg er hetzelfde gevoel als in de gallerij van de Kinepolis in Leuven. De omgeving is gewoon niet geschikt voor commerciële activiteit en nieuwe winkels zijn gedoemd om ten onder te gaan. Erg jammer.

Onze wandeling was vlugger gedaan dan verwacht en we trokken richting Ulica Mariacka. Onderweg viel me op dat de huizen erg Hollands aandedeen. De huizen waren smal met symmetrische ramen opgedeeld in ruitjes en bestaande uit meerdere verdiepingen, Ze hadden ook vaak trapgevels. Bepaalde straten zou je in zijn geheel naar Amsterdam kunnen verplaatsen zonder dat iemand iets in de gaten zou hebben.

Gdanks en omgeving zijn bekend voor de barnsteen en dat zullen we geweten hebben. In de Ulica Mariacka verdrongen de kraampjes met barnsteen elkaar om de aandacht van de toerist te krijgen. Hangers, oorbellen, kettingen, armbandjes, in elk mogelijk juweel wordt barnsteen verwerkt. Hoewel we niet de intentie hadden iets te kopen, genoten we van het slenteren tussen de kraampjes en de mooie huizen. We besloten in deze straat te lunchen op een verhoogd terras met uitzicht op de andere toeristen die voorbij wandelden.

In de Ulica Mariacka moet je niet zijn voor de verfijnde keuken, het aanbod aan gerechten is beperkt tot eenvoudige Poolse kost, maar dat kan zeker zo goed smaken. Ik nam een traditioneel Pools gerecht: gołąbki (koolbladeren gevuld met gehakt en geserveerd met tomatensaus) en mijn vriend bestelde worst. Hilariteit toen het gerecht van mijn vriend geserveerd werd: een bord met een grote worst op en daarnaast een streepje ketchup en een streepje mosterd. En dat was het. Gelukkig werden er bij mijn gevulde koolbladeren wel groenten gegeven. Het smaakte me alleszins en ook mijn vriend was tevreden met zijn worst.

Oja, ik moet jullie nog verklappen hoe je als toerist met honderd procent zekerheid een glimlach op het gezicht van de Poolse bediening kan toveren. Je zegt gewoon: “Proszę rachunek?” (uitspraak: prosjè rachoenek, betekenis: de rekening, alstublief) en tadaa: een grote glimlach verschijnt. Wij hebben dit verschillende keren uitgeprobeerd en het werkte elke keer. Eerst dachten we dat het kwam omdat we het helemaal verkeerd uitspraken, maar we hebben het gevraagd aan het meisje dat ons bediende in de Ulica Mariacka en ze zei dat we het prima uitspraken. Blijkbaar appreciëren Polen het als je een beetje moeite doet om enkele woorden Pools te spreken.

Na het middagmaal gingen we naar de grote Mariakerk. De Mariakerk waarvan de bouw begon in 1343 is de grootste uit baksteen opgetrokken middeleeuwse kerk van Europa. Zoals zoveel gebouwen in Gdańsk werd ook deze kerk na de oorlog helemaal heropgebouwd. De kerk bevat talloze mooi kunstwerken waarvan het speciaalste de astronomische klok was die door Hans Düringer gemaakt werd, maar helaas niet meer functioneerde.

We zagen dat er de mogelijkheid was om de toren van de kerk te beklimmen. De gelegenheid om Gdańsk vanuit de hoogte te bekijken, konden we natuurlijk niet laten liggen. Heel veel trappen en gepuf later (het was weer erg warm) stonden we boven op een uitkijkplatform samen met een ganse school kinderen met oranje sjaaltjes die ter plekke een geschiedenisles kregen van hun begeleider. Met een beetje wringwerk konden we genieten van een adembenemend uitzicht.

We zetten onze wandeling verder richting de rivier Wisła. Langs de kaden vonden we nog meer kraampjes met barnsteen, allerlei mogelijke prullaria en toeristen, heel veel toeristen. Het viel op dat de meeste toeristen in Gdańsk Duitsers waren. Gdańsk, voor de Duitsers Danzig, heeft een bewogen geschiedenis en is meermaals in Duitse/Pruissische handen geweest. Oude historische opschriften zijn ook allemaal in het Duits.

Daarna was het weer tijd om bootje te varen! Aan de kade lag het piratenschip The Black Pearl aangemeerd. Je zou wel gek zijn om niet van de gelegenheid gebruik te maken om mee te varen met zon berucht schip. Zeker als je weet dat er aan boord live Poolse klassiekers gebracht worden. 😉

Het was een leuk tochtje. We voeren met de boot langs de haven van Gdańsk tot aan het schiereiland Westerplatte. De haven van Gdańsk met haar scheepswerf staat bekend als de plaats die de vakbond Solidariteit voortbracht. Vakbondsleider Lech Wałęsa werd na de val van de Berlijnse muur president van Polen. In de markteconomie van na 1989 heeft de scheepswerf het echter niet kunnen redden. Tijdens de tocht waren de sporen van verval duidelijk zichtbaar. Veel gebouwen stonden leeg en er was akelig weinig bedrijvigheid in wat toch een grote haven is.

We hadden de gelegenheid om in Westerplatte de boot te verlaten, maar besloten omdat we al wat hongerig begonnen te worden hiervan geen gebruik te maken en de volgende dag met de wagen naar deze plek terug te keren.

Tijdens ons tochtje hadden we op de andere oever van de Wisła (de oever waar je niet struikelde over de barnsteenverkopers) een prachtig terrasje in de zon gezien wat ons een ideaal leek om ons avondmaal te nuttigen. De toeristische oever lag ook al helemaal in de schaduw en we wilden graag zo lang mogelijk van de zon genieten. Het terras lag op een wandeling van een half uurtje verwijderd, maar dat vonden we geen van beiden erg.

Het terras van hotel Królewski bleek een geweldige meevaller te zijn. Het was er rustig en zonnig en de gerechten waren overheerlijk. Ik nam als voorgerecht een kippenbouillon met een soort pannenkoek erin en als hoofdgerecht vis met garnalen en appel en gember. Mijn vriend nam de garnalen met knoflook en de kippenpraline geserveerd met geitenkaas, een gerecht dat door de koks van Hotel Królewski bereid was tijdens het wereldkampioenschap barbecue in, jaja, België. Bij dit alles dronken we een flesje Duitse rode wijn.

We genoten terwijl we de zon langzaam achter de gebouwen op de andere oever zagen zakken. En voordat jullie denken, amai dat moet daar nogal wat gekost hebben. Het tegendeel is waar. In Polen liggen de prijzen voor het eten gevoelig lager dan bij ons. Om jullie een idee te geven, mijn hoofdgerecht kostte 12 euro en in totaal gaven we voor deze maaltijd waarbij we als aperitief nog twee cocktails dronken zo’n 66 euro uit.

Tijdens de wandeling terug naar het stadscentrum genoten we nog na. Op de Długi Targ, een brede verkeersvrije straat bleek dat de Ulica Mariacka helemaal niet de meest toeristische straat van Gdańsk was. Man, man, wat een volk. En overal verkopers van prullaria: ballonnen, mechanische hondjes met evil lichtgevende ogen, rare speelgoedjes, lichtgevende en gewone zonnebrillen, pruiken, mechanische kikkers, bloemen en oja, barnsteen… Je kon er een portret laten maken, een neptattoo laten zetten of je naam in fake Japanse letters laten schrijven.

Gezellig was dan weer dat de straat vol met terrasjes stond. Ideaal om een geslaagde dag af te sluiten. Ik had niet meer zoveel zin in drank, maar een yoghurtijsje kon er nog wel in. Al bleek dit ijsje achteraf een beetje tegen te vallen. Mijn vriend bestelde dapper vier shotjes wodka. Maar dat was niet zo’n goeie keuze. Het was ook een beetje dom van ons. Wie bestelt er nu roze Absolut wodka in Polen? Oh well, we lieten het niet aan ons hart komen en wandelden na een mooie dag door het avondlijke Gdańsk naar ons hotel terug.

How I almost got robbed in Gdansk

Don’t worry, de normale verslagen zullen snel hervat worden, maar de gewone gang van zaken op deze blog wordt even onderbroken voor deze newsflash.

Ik ben in mijn leven al een paar keer bestolen geweest door pickpockets, wat vrij vervelend is, maar je wordt niet rechtstreeks geconfronteerd met een misdrijf, enkel met de gevolgen. Vandaag (22 juli 2010) was de eerste keer dat ik te maken kreeg met agressie gericht rechtstreeks op mijn persoon.

Na alweer een prachtige dag in Gdansk, wandelden mijn vriend en ik na het avondmaal terug richting stadscentrum. Ik had net een paar foto’s van de huizen aan de overkant Wisła gemaakt en mijn fototoestel hing rond mijn hals toen we een brugje overstaken. Mijn vriend liep schuin rechts voor mij om iemand te laten passeren die uit de tegengestelde richting kwam, want een geparkeerde auto maakte dat de doorgang te smal was om met drie naast mekaar te kunnen lopen. Ik was volop aan het genieten van de mooie avond en niet echt aandachtig.

Plots doet de kerel die ons kruist een stap en mijn richting en voor ik het goed en wel doorheb, probeert hij mijn fototoestel over mijn hoofd heen te trekken. In een reflex grijp ik met beide handen beide kanten van de riem van mijn fototoestel vast en knijp ik erin alsof mijn leven ervan af hangt. Op zo’n moment gaat alles razendsnel. Het eerste wat door mijn hoofd schiet, is: “ik wil niet al mijn foto’s van deze dag kwijt zijn”. (Van de andere foto’s hebben we backups.) En: “ik wil godverdomme mijn fototoestel niet kwijt zijn.”

Dus gooi ik mijn ganse gewicht in de strijd en blijf de riem stevig vasthouden, terwijl de kerel in kwestie blijft trekken en blijft proberen de riem over mijn hoofd te halen. Voordat ik het goed en wel besef, lig ik met mijn fototoestel nog steeds in mijn handen geklemd en de riem nog steeds rond mijn hals op de grond. Op dat moment had de dief in kwestie door dat het een verloren zaak was en nam hij de benen.

Nog half versuft, blijf ik even op de grond liggen. Ik check eerst mezelf. Ik zie een schaafwond op mijn linkerelleboog en een flinke dubbele schaafwond op mijn knie. Verder lijk ik ok. Ik kijk naar het fototoestel dat ik nog steeds vast heb en denk: “ojee, het heeft de grond geraakt toen ik viel, ik hoorde het vallen.”

Ik sta op en zie dat een tiental meter verder de dief op de grond ligt. Hij wordt in bedwang gehouden door twee sterke beren van Polen. Mijn vriend, die helemaal niet zo stevig gebouwd is staat er ook bij. Ere wie ere toekomt, het zijn de Poolse voorbijgangers die de dief tegen de grond gewerkt hebben. Mijn vriend is de dief pas achterna gegaan nadat ik al op de grond lag en is zelf in de schermutseling die ontstond tijdens mijn gevecht met de dief ook tegen de grond gegaan.

Terwijl ik opsta en naar de mannen toestap, merk ik dat ze al de politie aan het bellen zijn. De dief probeert nog twee à drie keer te ontsnappen, maar de kerels zijn veel te sterk voor hem. Het gaat er bij momenten echt ruw aan toe en het verbaast me dat de dief (een lange smalle kerel) er bijna nog in slaagt zich los te rukken van die twee beren van venten. Ondertussen zijn er andere omstaanders bij ons komen staan die alles gezien hebben. Een vriendelijk Pools koppel die op hun boot de schermutseling zagen en perfect Engels spreken, bieden hun hulp aan. De security van het museum dat we overdag bezochten komt ook kijken wat er aan de hand is.

Samen wachten we tot de politie komt. Die is er trouwens verrassend snel. Ik denk dat we hoop en al tien minuten hebben moeten wachten. De politieagenten stappen uit en wij vertellen kort wat er gebeurd is. Het vriendelijke koppel vertaalt voor ons. Ondertussen zegt het koppel ons hoe erg ze het wel niet vinden dat dit ons overkomen is en dat het zo jammer is dat dit net in Polen is gebeurd. Ik zeg hen dat zulke diefstallen in andere landen ook gebeuren, maar ze lijken er oprecht van aangedaan te zijn.

De politieagenten pakken de dief op en zetten hem in de politiecombi. Ze vragen ons of we een verklaring willen afleggen op het politiekantoor. Hey, ik ben net bijna overvallen en heb er enkele serieuze schaafwonden en een kapot kleedje aan overgehouden (snik, mijn favoriete zwarte kleedje). Mijn vriend is in de schermutseling een flink stuk vel van zijn dikke teen kwijtgeraakt, natuurlijk wil ik een verklaring afleggen!

Mijn vriend en ik geven onze identiteitskaarten af en stappen kort daarna in de combi. Terwijl we instappen en ik nog wat moet bekomen van de adrenalinerush, horen we de dief, die achter tralies achter ons zit, zeggen: “I’m sorry. I’m hungry, I haven’t eaten in days. I don’t have a place to live.” Mij spijt het ook dat er armoede in Polen is, maar gelukkig besluit niet iedereen die arm is over te gaan tot stelen. Een jonge vitale kerel, die moet met z’n leven toch andere dingen kunnen doen? Uiteraard hebben mijn vriend en ik een mooi leven, maar daar moeten wij toch ook voor werken?

De politiecombi brengt ons naar het kantoor. We worden doorverwezen naar een wachtzaaltje en wat later komt iemand ons uitleggen dat ze een tolk nodig hebben om onze verklaring af te nemen en dat het niet makkelijk is een tolk Duits-Pools te vinden. Waarop wij natuurlijk zeggen dat het nog moeilijker zal zijn een tolk Nederlands-Pools te vinden.

Enfin, na nog een paar minuten gewacht te hebben, komt er zwartharig bloemenmeisje ons halen. Zij is onze tolk, al spreekt ze enkel Engels. We gaan een paar trappen omhoog en onderweg zucht ze tegen ons dat haar werkdag al gedaan is en dat ze eigenlijk al thuis had moeten zijn, want haar moeder kwam vandaag uit het ziekenhuis, gelukkig had ze niets serieus, en ze was al vanaf zeven uur deze ochtend aan het werk en er was de ganse dag nog niks gebeurd en nu dit.

In het lokaaltje worden mijn vriend en ik door twee politieagenten verhoord. We moeten elk ons verhaal doen en ze maken twee aparte verklaringen op. We moeten duidelijk aangeven waar het gebeurd is, wat er gebeurd is, in welke volgorde alles gebeurd is, hoe de kerel eruit zag, wat hij probeerde te doen, hoe lang we in Polen zijn, hoe lang we al in Gdansk zijn, wanneer we vertrekken, in welk hotel we logeren, we moeten zelfs de namen van onze ouders opgeven.

Enfin, ik kreeg een mooi uitgetypt exemplaar van mijn verklaring en mijn brief een geschreven exemplaar van de zijne om te ondertekenen. Samen met de tolk overlopen we de inhoud. We ondertekenen de verklaring en horen van de tolk dat de kerel ondertussen bekend heeft. Ik kan alleen maar hopen dat hij na dit incident besluit het goeie pad om te gaan, al vrees ik dat die ijdele hoop is.

Het meisje dat tolkte begeleid ons na het afnemen van onze verklaring naar buiten en verontschuldigt zich nogmaals dat ons dit is overkomen. En Polen heeft al zo’n slechte reputatie in het buitenland… Dat is misschien wel zo, maar ik kan niet anders dan zeggen dat iedereen die ons geholpen heeft na dit incident supervriendelijk was. En dat men op het politiekantoor ruim de tijd genomen heeft om onze verklaring af te nemen. Schitterend ook dat die voorbijgangers zich zomaar op de kerel gestort hebben, dat zie ik in België nog niet zo snel gebeuren. En ach, die schaafwonden, dat geneest wel. Jammer van het kleedje, maar dat kan vervangen worden. Was ik mijn fototoestel kwijt geweest, dan was het drama veel groter geweest.

PS: Ik heb toen de dief op de grond lag, foto’s genomen van zijn gezicht. Foto’s die ik hier om redenen van privacy uiteraard niet zal publiceren. Maar zo ben ik tenminste zeker dat ik zijn gezicht nooit zal vergeten.

Maandag 19 juli 2010 – Van Wrocław naar Gdansk

Tip voor mensen die op zoek zijn naar logies in Wrocław: wij waren supertevreden over het Arthotel. Kleine, maar propere kamer, zeer goede bedden, zalige douche met voldoende druk op de waterleiding en een werkelijk overdadig ontbijt. Je moet wel zien dat je op tijd opstaat, want de lekkerste dingen zijn voor de vroege vogels. Nog nooit zoveel soorten fruit bij het ontbijt gegeten: grote en kleine blauwe bessen, aardbeien, frambozen, banaan, appel, kiwi, perzik, abrikoos, meloen, enzovoort. Er waren pannenkoeken, beignets, verschillende lekkere (maar zware) Poolse gebakjes, zeker zes verschillende soorten vis, waaronder zalm, worst, eieren, groenten, kaas in tien verschillende soorten, ontbijtgranen, vruchtensappen… Enfin, een aanrader dus.

Omdat we een lange dag voor de boeg hadden, vertrokken we ‘s ochtends vroeg. Er stond ons een rit van ettelijke uren (bijna 7 uur volgens Googlemaps en naar onze ervaring is Googlemaps altijd wat optimistisch) te wachten die ons naar het noorden van Polen zou brengen. Onderweg zagen we onze allereerste oude windmolens, typisch voor de streek van Wielkopolska. Om de windmolens te kunnen fotograferen, stopten we op een parking met meer gaten dan asfalt bij een pieterig klein eethuisje dat iemand daar leek vergeten te hebben.

Onze eerste stop van de dag was Gniezno, de eerste hoofdstad van Polen en nu vooral bekend voor haar 14-de eeuwse gotische Maria-Hemelvaartskathedraal. Maar voordat we die kathedraal van binnen gingen bekijken, zochten we een plaatsje op een terras voor ons middagmaal. De straat die naar de kathedraal leidde was bezaaid met terrasjes, we hadden keuze zat. Men was hier duidelijk gewoon aan toeristen, want alle gerechten op de kaart waren in het Engels vertaald. Ik at een soepje met noedels en mijn vriend een pizza.

In de kathedraal konden we de interessantste religieuze bezienswaardigheid echter niet bekijken. De beroemde laat-12de-eeuwse bronzen deuren die episodes van het leven en het martelaarschap van de Heilige Adalbert uitbeeldden, was pas om half vier te bekijken. En dat zou ons dan 20 złoty kosten. Daar wilden we liever niet op wachten, aangezien we al langer over de afstand Wrocław-Gniezno hadden gedaan dan gehoopt. Het Poolse verkeer vergt soms stalen zenuwen.

Volgende en belangrijkste stop voor vandaag: Biskupin. Op een eiland in het Biskupinskie-meer werden overblijfselen aangetroffen van een 2500 jaar oude versterkte nederzetting uit de Ijzertijd. De nederzetting was volledig van hout gemaakt (ook de straten waren met houten balken geplaveid) en werd maar liefst 150 jaar lang bewoond. Archeologen denken dat op een gegeven moment ongeveer 1000 mensen in deze nederzetting gewoond moeten hebben.

Door de stijgende waterspiegel (jaja, ook toen waren er al climat changes) kwam de nederzetting onder water te staan en raakte ze bedekt met een laag slijk. Dit is de reden dat de overblijfselen zo goed bewaard zijn gebleven. Pas in 1934 werden de historische resten ontdekt door een plaatselijke onderwijzer. Biskupin is de oudste nederzetting van Polen en één van de meest interessante prehistorische vindplaatsen in Europa.

In Biskupin heeft men op basis van de archeologische vondsten delen van de nederzetting zo waarheidsgetrouw mogelijk gereconstrueerd. Mijn vriend en ik hadden een audiovisuele gids gehuurd die ons in detail uitleg gaf bij de reconstructies. Al was de gids meer audio- dan visueel. Veel meer dan enkele foto’s werden er niet getoond op de pda die we meekregen. Ik had op z’n minst enkele filmpjes verwacht en van interactiviteit was er al helemaal geen spraken, tenzij je het ingeven van de volgende nummer interactiviteit noemt. Een gemiste kans.

Ik vond Biskupin zeker de moeite waard, al hield ik even mijn hart vast toen we onze auto op de parking parkeerden en de weg naar de ingang bezaaid zagen met eettentjes en souvenirshops, wat een soort pretparkgevoel creëerde. Maar eens je de ingang voorbij was, verdween dit helemaal en kon je je echt in de tijd laten terugvoeren. Enige minpunt: die dekselse muggen die in mij een feestmaal zagen. En ik, die na zoveel slechte ervaringen met muggenbeten, nog altijd mijn lesje niet geleerd heb en telkens weer vergeet muggenmelk te kopen (een extra puntje voor op onze reiswiki).

Na ons bezoek aan Biskupin gingen we weer op weg. We genoten van de weidse landschappen en zagen verschillende ooievaars op hun nest zitten boven op verlichtingspalen. Maar we zagen niet alleen ooievaars, de smalle boswegeltjes die uitkwamen op de weg waren ook het werkterrein van hoertjes. Langs de kant van de weg, met een flesje water wachten op klanten en wachten tot je pooier je ‘s avonds weer komt ophalen. Ik had er medelijden mee, met die kortgerokte en hooggehakte meisjes in the middle of nowhere.

Onderweg brachten we ook een bezoek aan een Poolse carwash. Uiteraard met de uitleg van de bediening enkel in het Pools. Gelukkig was er een vriendelijke Poolse die met de nodige handgebaren ons uitlegde hoe het spul werkte. Geld in smijten, op de knop duwen en spuiten, simpel. :-) Met de hogedrukreiniger probeerden we al het aangekoekte vuil van maanden van onze auto te verwijderen. We slaagden daar slechts gedeeltelijk in, maar het was wel tof dat ik nu opnieuw door de zijruit kon kijken. (Neen, ik overdrijf niet, die auto was echt zo vuil. Het resultaat van maandenlang buiten staan onder bomen die een kleverige vloeistof afscheiden en gebrek aan goesting om naar de carwash te gaan.)

De honger en het late uur maakten een volgende stop noodzakelijk. We stopten in het stadje Chełmno. Je zag de bewaker van de parkeerplaats waar we onze auto zetten, zich duidelijk in de haren krabben: zo’n nummerplaat had hij beslist nog nooit gezien. We begaven ons richting centrum, want we wisten dat Chełmno een mooi stadhuis had met daarrond een groot plein. We verwachtten daar zeker te kunnen eten. Viel dat even tegen. Er stonden wel enkele tafeltjes op het plein, maar je kon er enkel drinken.

Gelukkig stond er een pijl die ons naar een zijstraat voerde met maar liefst twee restaurants, waarvan de eerste eerder een broodjesbar. In naar ons aanvoelen het enige restaurant van de stad zetten we ons aan een tafeltje. We hadden duidelijk bekijks, maar toch zaten we niet in een gebeid zonder toeristen, want ook hier was de kaart in het (google translate) Engels vertaald.
We namen allebei een specialiteit van het huis: een gevulde pannenkoek met pikante kip. Pikant was het niet en echt lekker ook niet, maar hey, voor 29 zloty mag een mens niet klagen en ik had wel het gevoel iets authentiek te eten. 29 zloty dat is iets meer dan zeven euro voor twee hoofdgerechten, drank inbegrepen. Een mens vraagt zich af hoe laag de lonen in Polen liggen om daarop winst te kunnen maken.

Bij het verlaten van Chełmno werden we getrakteerd op een prachtige zonsondergang waarvan de gloed nog lang in de lucht bleef hangen. We reden verder naar het noorden en hoopten dat we snel in Gdansk zouden zijn.

Nog een fait divers over de Poolse wegen. Auto’s moeten er blijkbaar overdag met de lichten aanrijden. Het duurde even voordat we door hadden waarom al die wagens maar naar ons bleven knipperen. Ik vermoed dat er zware boetes staan op het niet aanzetten van de lichten. Het nut om onder een stralend zonnetje met de lichten aan te rijden ontgaat me een beetje. Misschien verdient het feit dat fietsers ‘s nachts zonder licht vlak naar de drukke baan rijden meer aandacht…

Zo rond half twaalf waren we in Gdansk, blij dat we eindelijk een bed zagen.

Zondag 18 juli 2010 – Wrocław

De regen, waar we eerst zo naar verlangd hadden, waren we nu al beu gezien. Mijn paraplu gaf er al bij de eerste de beste windstoot de brui aan en dat dunne truitje bleek toch echt niet voldoende om me warm te houden na al die dagen meer dan dertig graden. Hadden we die fleece toch niet voor niks meegesleurd. 😉

Bij het Panorama van Racławice kochten we kaarten voor de voorstelling van 14.00u, wat ons nog ruimschoots de tijd gaf om het stadhuis te bezoeken en iets te eten. Het stadhuis van Wrocław is één van de belangrijkste voorbeelden van gotische architectuur in Centraal- en Oost-Europa en vertoont sporen van verschillende verbouwingen in de loop der eeuwen. Ik vond vooral het interieur met de imposante overwelfde zalen mooi. De collectie die in het stadhuis te bezichtigen was, kon me minder bekoren. Het originele meubilair had de oorlog niet overleefd en de collectie was beperkt en niet zo bijzonder.

‘s Middags aten we op de Rynek, het tweede grootste marktplein van Polen na dat van Kraków, voor de eerste keer deze reis pierogi, de traditionele Poolse ravioli. Ik heb de indruk dat dit gerecht in Warschau en Kraków op meer plaatsen en in meer varianten te verkrijgen was. Misschien is pierogi in Silezië minder geliefd. Wij aten pierogi gevuld met spinazie, zalm en courgette. Zeer lekker, maar ver verwijderd van de echt traditionele vullingen zoals kaas, gehakt, zuurkool of paddenstoelen.

Door een stevige regenbui wandelden we terug naar het Panorama van Racławice. Het panorama verbeeldt de Slag bij Racławice op 4 april 1794, toen de Polen de Russen versloegen. Later verloor Polen toch nog de oorlog met Rusland en werd het land opgedeeld, maar deze slag is altijd een belangrijk baken van vaderlandse trots geweest voor de Poolse nationalistische beweging. Het panorama is 120 meter lang en 5 meter hoog en werd geschilderd in negen maanden tijd. In 1894 werd het onthuld in het Oekraïnse Lviv. In 1946 werd het naar Polen gebracht. Via een omweg langs Warschau kwam het in 1985 in een speciaal gebouwde rotonde in Wrocław terecht. Om het half uur wordt een groep mensen in de rotonde gelaten en krijg je uitleg over wat er zoal te zien valt.

Ik vond het panorama een zeer levensechte weergave van een slagveld en door het verlengen van het canvas door vóór het schilderij echte voorwerpen te plaatsen, krijg je echt de indruk dat je midden in de actie staat. 360 graden rondom jou spelen zich de gruwelen van de oorlog af. Het panorama is hyperrealistisch geschilderd: de uniformen, de vlaggen, het landschap, alles is zo goed mogelijk nagebootst. Dat dit een populaire attractie is, blijkt uit de busladingen toeristen die hier gedropt worden, maar het is echt de moeite.

Na ons bezoek aan het panorama regende het nog steeds. Een museumbezoek dan maar. Het kan verkeren. De ene dag drijft de hitte ons een museum in, de andere dag de regen. Het architectuurmuseum van Wrocław lag vlak om de hoek, de keuze was dus snel gemaakt. Het museum zelf was voor ons weinig interessant. Er werden veel bouwprojecten voorgesteld die recent in Wrocław gerealiseerd werden of nog gerealiseerd zouden worden, maar daar heb je als toerist weinig aan. En al de reclame voor de universiteit van Wrocław zei me ook niet veel. Het gebouw waarin het museum gevestigd is, een voormalige Cisterciënzer kerk en klooster en de collectie oude tegelkachels en glasramen, is daarentegen wel interessant.

Blijkbaar was dit niet zo’n populair museum, want in sommige gedeeltes liepen we helemaal alleen rond. Wat ons inspireerde om in een verlaten hoekje een beetje romantisch te doen. En zo werd een al bij al saai museum toch nog interessant.

Na ons bezoek aan het architectuurmuseum was het geregen in gedruppel overgegaan. We maakten van dit gat tussen regenbuien door gebruik om de trappen van de Maria Magdalenakathedraal te beklimmen tot we op de de penitentiënbrug tussen de twee torens stonden. We zagen een natte stad liggen onder dikke regenwolken. Het had wel iets. En na al die zon van de voorbije dagen, zouden de plantjes blij zijn met deze verfrissing.

Na nog een bezoekje aan de Elisabethkerk hadden we ons dagelijks quota aan kerken bereikt en besloten we nog een cocktail te drinken in onze favoriete cocktailbar Palm Café. Dit dronken wij: raspberry julep: fresh mint leaves stirred over crushed ice with raspberry vodka & puree, lime juice & ginger beer topped en pineapple & cardamon martini: fresh pineapple muddled with green cardamon seeds, shaken hard with herbs & spices infused vodka, fresh lemon juice & sugar.

Voor het avondeten dachten we eens uit te testen hoe goed de Polen zijn in het maken van sushi. Niet zo bijster goed, blijkt (en ja, dat hadden we kunnen weten). Een echte Japanner zou het schaamrood op de wangen krijgen als hij de krakkemikkerige rollen zag die we geserveerd kregen. De uiteinden van de rol waren niet eens afgesneden en ik weet dat mayonaise tegenwoordig een secret ingredient voor sushi is, maar dat moet er niet zo vingerdik opliggen. Enfin, het was best wel eetbaar, hoor, maar ik heb al betere sushi gegeten.

Als afsluiter gingen we nog iets drinken op de Rynek. Nu het weer helemaal omgeslagen was, had ik tenminste een goede reden om een warme chocomelk te drinken.

Oja, in Wrocław moet je letterlijk opletten dat je niet struikelt over kabouters. Her en der staan deze vrolijke kereltjes verspreid in de stad. Wrocław profileert zich expliciet als een tolerante stad waar ook kabouters zich thuis voelen.

Zaterdag 17 juli 2010 – Wrocław

Alweer een drukkend hete dag. We hoopten van harte dat de weersvoorspellingen klopten en de avond werkelijk dat beloofde onweer zou brengen.

We startten de dag met een bezoek aan de kerk van de Heilige Naam Jezus en de daarnaast gelegen universiteit van Wrocław die gesticht werd in 1702 door keizer Leopold I. De universiteit beroemt er zich op dat acht van haar studenten een Nobelprijs gewonnen hebben en dat tal van beroemdheden (waaronder Brahms en Darwin) er een eredoctoraat gekregen hebben. De eerlijkheid gebiedt me er bij te zeggen dat op haar hoogtepunt de universiteit nog in Duitse handen was.

We bezochten enkele ruimtes in de universiteit waarvan de mooiste zonder twijfel de Leopoldina Aula was. Het overdadige beeld- en schilderwerk op muren en plafonds verwijst naar de waarden van de universiteit en haar stichter. Net als in de kerk, die we even daarvoor bezochten, kregen we een gratis audioguide aangeboden. Grappig was dat we een mp3-speler moesten delen en we zo via de draden van de koptelefoontjes met mekaar verbonden waren. Als afsluiter van ons bezoek klommen we tot boven in de mathematische toren van de universiteit en genoten van het uitzicht op de stad.

We zetten onze wandeling verder langs mooie huizen en kerken, richting het oudste gedeelte van de stad, Ostrów Tumski. Onderweg kochten we in een overdekte markthal Pools gebak (kwarktaart voor mij, maanzaadcake voor mijn vriend) dat we als middagmaal aten. De Tumski-brug die het mini-eilandje Piasek verbindt met Ostrów Tumski, hing vol met sloten van pas-gehuwde koppeltjes. Ik weet niet hoe lang deze traditie al meegaat, maar de sloten die wij er zagen hangen, dateerden bijna allemaal uit 2010. Ofwel zijn er in Polen veel echtscheidingen ofwel wordt de brug regelmatig ontdaan van de sloten.

Na deze, niet eens zo lange, wandeling, droop het zweet alweer van ons af en besloten we even een rustpauze in te lassen om onze dorst te laven op een terrasje in de schaduw. Dat verfrissend vers fruitsapje deed héél véél deugd. Volgende stop: de Johannes-de-Doper Kathedraal. Ook deze kathedraal werd tijdens de tweede wereldoorlog grotendeels verwoest en na de oorlog gereconstrueerd. We namen de lift die ons naar het uitkijkplatform op één van de torens bracht om nogmaals de stad aan onze voeten te zien liggen.

Ostrów Tumski is echt een aangename plek om te wandelen. Autoluw, met kleine toffe straatjes en het water van de Oder is vlakbij. Ook de botanische tuin is de moeite. Alleen jammer dat net toen wij er waren, het lang verwachte en zo op gehoopte onweer losbarstte. We schuilden in één van de serres en keken wat naar de cactussen. Door de regenbui hebben we maar een stuk van de botanische tuin gezien, maar ik kan jullie een bezoek zeker aanraden. De tuin zou ongeveer 7000 plantensoorten bevatten.

Omdat wandelen in de regen na een tijdje ook begint tegen te steken, gingen we naar een plaats waar we beschutting hoopten te vinden: het Panorama van Racławice. Helaas bleek tegen wij er waren (iets na vijven) de laatste voorstelling net gedaan. Geen probleem, we zouden de volgende dag wel terugkeren.

Wat doet een mens zoal in een grauwe regenachtige stad als alle musea en kerken al dicht zijn? Een cocktail drinken natuurlijk! Toevallig kwamen we terecht in het Palm Café, een heel stijlvol ingericht café met zalige zetels om in weg te zakken. Ideaal om een beetje op te drogen. Op het menu vonden we een mooie keuze aan cocktails, wat het kiezen niet echt makkelijker maakte. Ik wil jullie de Engelse beschrijving van de cocktails die we dronken beslist niet onthouden. Pinki Malinki: Pink grapefruit vodka shaken hard with raspberry liquer, rhubarb jam, raspberry puree & fresh lime juice. Apple Jack Sour: A large measure of calvados balanced with apricot liqueur, fresh lemon juice, sugar syrup & bitters.

De cocktails waren naar Poolse normen niet goedkoop (19 złoty, net geen 5 euro), maar elke złoty meer dan waard. Toen we echter om de rekening vroegen, kregen we die niet. In plaats daarvan kwam de ober ons in zijn beste Engels (hij had duidelijk zijn tekstje op voorhand zitten oefenen) vertellen dat de cocktails nog maar onlangs aan de kaart toegevoegd waren en aangezien wij de allereersten waren die een cocktail hadden besteld, kregen wij hem gratis van het huis. Uiteraard vonden wij dit een zeer vriendelijke geste, maar misschien niet zo slim om dit aan twee toeristen aan te bieden, die nooit vaste klandizie zouden worden. Dat neemt niet weg dat we heel blij waren met dit onverwacht cadeautje.

Dus mensen, ben je op zoek naar een lekkere en een tikje bijzondere cocktail in Wrocław, bij het Palm Café moet u zijn. En oja, ze hebben ook free wireless. :-)

Voor het avondeten besloten we ons aan de traditionele Poolse keuken te wagen. Restaurant Spiż is gevestigd in de overwelfde kelders van het Nowy Ratusz. Heel gezellig, al vond ik de verlichting net een tikkeltje te sfeervol, het was soms moeilijk om te onderscheiden wat op mijn bord lag. We werden bediend door een vriendelijke mevrouw die haar bloesje duidelijk een maatje te klein had gekocht. Ik vreesde ervoor één van de knopjes in ons eten terug te vinden.

Een beetje overmoedig bestelden we de halve eend met appels, Silezische dumplings, veenbessen en gekookte rode kool met azijn en rozijnen. We kregen een reuzenportie voorgeschoteld, die ik, alhoewel zeer lekker, met de beste wil van de wereld niet kon opkrijgen. Uiteraard aten we allebei meer dan eigenlijk goed was. Er was geen ruimte meer voor nog een afzakkertje en het weer nodigde niet uit tot een laatavondwandeling. Dan maar terug naar het hotel om een boekje te lezen en dit verslag te schrijven. Eens vroeg in bed kruipen, zou ons deugd doen.

Vrijdag 16 juli 2010 – Van Poznań naar Wrocław

Na een lekker ontbijt in het hotel trokken we voor de allerlaatste keer richting Stary Rynek in Poznań. Met spijt in het hart, want Poznań heeft echt mijn hart gestolen. Onderweg maakten we een tussenstop bij de kerk van de HH.Maria Magdalena en Stanisław. Alweer een barok pareltje opgedragen aan de almachtige god. De schoonheid van het religieuze erfgoed in Polen is overdonderend, soms op het decadente af.

En toen stonden we weer op de de Stary Rynek en genoot ik met volle teugen van de felle kleurtjes en de stralende zon. We kochten ons een borrelglaasje als souvenir en zochten een plaatsje op het terras van het café recht tegenover het stadhuis. We bestelden een drankje en wachtten samen met een steeds groter wordende menigte toeristen geduldig tot het twaalf uur werd. Klokslag twaalf weerklonk de last post en kwamen uit de klokkentoren van het stadhuis twee witte mechanische geiten die mekaar twaalf keer op de horens namen. Na de twaalfde keer blies nog één keer de trompet, er volgde een applaus en de menigte verspreidde zich.

Aan de geiten is een kleine legende verbonden. In het stadhuis werd een groot banket georganiseerd voor talrijke belangrijke mensen. De kok had het vlees echter laten verbranden. Omdat hij dit niet durfde zeggen, had hij ergens twee geiten gehaald met de bedoeling deze te slachten en hun vlees te serveren. De geiten waren echter ontsnapt en met elkaar slaags geraakt op het balkon van het stadhuis. De aanwezigen vonden dit zo’n grappig voorval dat men prompt besloot een mechanisme met geiten in de klok op het stadhuis te verwerken.

Na de geiten bewonderd te hebben, kochten we een toegangskaartje voor het stadhuis. Als je foto’s wilde nemen, moest je extra betalen. Maar ik heb nog altijd liever dat men hiervoor een faire prijs vraagt, dan dat men om onduidelijke redenen verbiedt foto’s te nemen. In het stadhuis maakten vooral de weelderige plafonddecoraties in de Grote Zaal indruk. Afbeeldingen van voor die tijd exotische dieren als olifanten, neushoorns en leeuwen, mythische figuren en nog veel meer. Zeer mooi.

Na het bezoek aan het stadhuis, aten we onze laatste maaltijd in Poznań. Om de één of andere reden leek het mij wel gepast om een Creoolse soep te nemen, want iets meer dan een jaar geleden zaten we in ongeveer dezelfde hitte in New Orleans en ik had wel zin in iets met een beetje pit. Ik moet zeggen dat Polen heel goed in staat zijn een lekker pittig soepje te maken, boordevol zeevruchten. Een mooi voorbeeld van hoe klein de wereld geworden is: gerechten die buiten de landsgrenzen treden en keukens die mekaar beïnvloeden. Mooi.

We wierpen een laatste blik op het mooie marktplein en we vertrokken met de wagen naar onze volgende bestemming: het Raczyński-Paleis in Rogalin, een tussenstop op de weg naar Wrocław. Ergens midden op het Poolse platteland ligt dit laatbarokke bouwwerk. Niet enkel het kasteel zelf is de moeite waard, bij het paleis is een aparte galerij gebouwd waar de schilderijen van de familie Raczyński tentoongesteld worden. Heel vreemd om op zo’n plaats een perfect onderhouden, van airconditioning voorzien mini-museum te vinden. Erg mooie werken ook, zij het van voor mij grotendeels onbekende schilders, maar dat deed niets af aan de kwaliteit van de werken.

De Franse tuin die achter het paleis is aangelegd, is aan één kant verhoogd om zo een beter uitzicht op het bouwwerk te hebben. Het was er ook opvallend rustig. Buiten ons waren er hoop en al een tiental andere toeristen. Heel leuk om in alle rust van de mooie omgeving te kunnen genieten. Om de hitte de baas te kunnen, dronken we nog een verfrissend drankje (een blueberry shake voor mij en een ijskoffie voor mijn vriend) voordat we weer de wagen in stapten.

Het is trouwens opvallend dat er in Polen zoveel meer vlinders en zwaluwen te zien zijn dan in ons Belgenlandje. Het feit dat grote stukken land nog agrarisch gebied zijn, zal hier ongetwijfeld voor iets tussen zitten. Toch herinner ik me nog dat in mijn kindertijd onze tuin altijd vol met vlinders zat en zo lang is dat nog niet geleden. Die vlinders ving ik soms en dan stak ik ze in een potje (schande, ik weet het). Nu is een vlinder in België een zeldzaamheid geworden. Of wanneer is de laatste keer geweest dat u nog in België een koolwitje gezien heeft?

Na een lange en saaie rit langs heel veel velden en zo mogelijk nog meer wegenwerken, kwamen we eindelijk in Wrocław aan. Het binnenrijden van de hotelparking bleek een heel avontuur te zijn. Er was een portier wiens taak eruit bestond de hotelgasten van aanwijzigingen te voorzien om hun wagen geparkeerd te krijgen. Ik zweer u, het was millimeterwerk en zonder de hulp van de portier waren we nu zeker nog aan het manoeuvreren.

Ondertussen waren we moe en hongerig en hadden we niet veel zin om de stad in te trekken op zoek naar een restaurant, zelfs al was het stadscentrum maar een blok wandelen van ons hotel verwijderd. We besloten een beetje lui te zijn en te dineren in het hotel zelf. En dat bleek een geweldig goeie beslissing te zijn. Mijn vriend had de ganzenborst op Hamburgse wijze en ik het kalfsvlees gestoofd in wijn en fruitgel. Beide gerechten hadden hun roots in de typische keuken van Wrocław. Bij onze maaltijd genoten we van een glaasje Poolse Riesling. En óf het lekker was.

Na het eten was ons energiepeil weer voldoende gestegen om toch nog iets te gaan drinken op een terrasje op de Rynek. Door het warme weer was het zoeken naar een plaatsje, dat we vonden op het terras van het Chilli Café. Ok, het was er niet bepaald het weer voor, maar ik had voor de reis zó uitgekeken naar de vloeibare chocolade die Polen chocolademelk noemen, dat ik me niet kon inhouden en een Czekolada klasyczna bestelde. Een zoete afsluiter van onze eerste avond in Wrocław.

Donderdag 15 juli 2010 – Van Berlijn naar Poznań

We laten Berlijn achter ons in de wetenschap dat drie dagen helemaal niet voldoende zijn om de stad goed te leren kennen. Ongetwijfeld zullen we in de toekomst nog wel eens een citytrip maken om onze kennis van deze stad met de vele verschillende gezichten te verdiepen. Laatste wapenfeit in Berlijn: een korte stop bij Slot Charlottenburg. Oorspronkelijk was het plan om ook het museum in dit paleis te bezoeken. Maar een mens moet zich erbij neerleggen dat je nu eenmaal niet alles kan doen in het leven (al blijf ik hardnekkig proberen). Aangezien wij er de voorkeur aan gaven om op een deftig uur in Poznań aan te komen, bleef het bij enkele foto’s van de buitenkant van Charlottenburg…

Het duurde even voordat we met de wagen uit Berlijn waren en we de grens met Polen overstaken. Polen! Het land dat mijn hart stal toen ik negen jaar geleden in hartje winter in een besneeuwd Kraków aankwam na een helse busrit. ‘t Was liefde op het eerste gezicht. Ondertussen ben ik al drie keer in Polen geweest (één keer in Warschau, twee keer in Kraków), dit zal mijn vierde en langste bezoek zijn.

Eerste indrukken van onze rit door Polen: Er wordt druk gewerkt aan de uitbreiding van het wegennetwerk. In Duitsland zagen we al veel wegenwerken, in Polen waren de werken nog iets groter en spectaculairder. Ganse stukken nieuwe autosnelweg werden aangelegd met indrukwekkende graaf-, plet- en andere machines. Helaas zorgde dit ook voor de nodige files. En dat is nooit leuk, vooral niet als je tussen een gans karavaan vrachtwagens moet rijden.

Het landschap is overwegend agrarisch. Waar vind je in België nog ooievaarsnesten op verlichtingspalen? Mijn vriend en ik zijn zulke stadsmensen dat we dachten dat iemand een nepnest bovenop die paal gezet had, tot we de ooievaars zagen bewegen. Ook gespot langs de weg: tippelaarsters, die schaars gekleed op klanten (waarschijnlijk vooral truckers) wachten. Lijkt me geen pretje bij temperaturen van meer dan dertig graden. In Polen kan je langs de kant van de weg niet enkel bevrediging kopen, kleine particulieren zitten onder een parasol hun zelfgemaakte of zelfgekweekte waren te verkopen. Van honing tot aardbeien. Je kan het allemaal kopen.

Blijkt dat Polen ook een grote liefhebbers zijn van tuinornamenten. We zijn ganse bossen tuinkabouters en houten vogelhuisjes gepasseerd. Maar daar bleef het niet bij, liefhebbers kunnen ook olifanten of neushoorns in hun tuin neerpoten. Spijtig dat we zo weinig plaats op ons balkon hebben. Zo’n neushoorn leek me wel wat. :-)

Op tweebaanswegen met druk verkeer langs beide kanten wordt er zonder schroom voorbijgestoken. De voorbijgestokene wijkt uit naar rechts op de pechstrook en de tegenliggers die uit de andere rijrichting komen, wijken op hun beurt ook uit naar de pechstrook en zo ontstaan er even drie rijstroken in plaats van twee. Dit is wel een beetje wennen in het begin.

Door de files veroorzaakt door de wegenwerken, waren we pas rond een uur of vijf ‘s avonds in Poznań. Dat was later dan gepland, maar nog net op tijd om de kathedraal te bezoeken. De kathedraal ligt op een eilandje in de Warta, Ostrów Tumski. In de tiende eeuw verrees op dit eiland één van de eerste hoofdsteden van de Poolse staat. De kathedraal was trouwens de eerste katholieke kathedraal op Pools grondgebied. In de Gouden Kapel liggen de graven van twee van de eerste heersers van Polen, Mieszko I en Bołeslaw de Dappere.

De kathedraal was zeer mooi, maar hét moment van de dag was toch mijn ontmoeting met een Pool, die getrouwd was met een Russische en daardoor zeer goed Russisch sprak. Vóór ons vertrek had mijn vriend me op het hart gedrukt toch vooral geen Russisch in Polen te spreken. Zijn Poolse collega’s hadden gezegd dat, hoewel de oudere generatie het Russisch nog verstaat, je je niet bepaald sympathiek maakt door Russisch te spreken. Spreekt die mens me, na even Pools geprobeerd te hebben, toch wel niet aan in het Russisch, zeker? En daarmee is mijn eerste gesprek in het Russisch met iemand buiten de CLT-cursus een feit. Ik verstond hem redelijk en kon, zij het beperkt, op zijn vragen antwoorden. En hij vond mijn Russisch “heel goed”. :-))

Na deze ontmoeting kon mijn dag al niet meer stuk en hij werd er alleen maar beter op toen ik voor het eerst de Stary Rynek (oude markt) zag met het fabuleuze stadhuis. Echt adembenemend mooi, recht uit een sprookje weggelopen. De veelkleurige huizen die het marktplein begrenzen zijn in bonte kleuren geverfd en allemaal om ter mooist. De inwoners van Poznań beroemen zich er terecht op één van de mooiste stadhuizen van Europa te bezitten.

Het was ondertussen al na zessen en toch was de toeristische dienst nog open. We stapten binnen en werden meteen overstelpt met informatie. Echt nog nooit meegemaakt. Oei, bleven we maar zo kort in Poznań? Dan moesten we toch zeker dit en dit bezoeken. En hadden we de kathedraal al bezocht? En dit is ook de moeite. Nog nooit door zulke enthousiaste mensen verder geholpen. Ze hadden zelfs een gids in het Nederlands met informatie over Poznań. Ongelooflijk. Je voelde duidelijk dat deze mensen trots op hun stad waren en dit graag met ons wilden delen.

Op hun aanraden begaven we ons naar de kelders van de Franciscanerkerk waar we een makieta (maquette) van de middeleeuwse stad Poznań konden bekijken. Voor maar een paar złoty kregen we een klank- en lichtshow en een hele uitleg over de ontstaansgeschiedenis van Poznań. De uitleg was in het Pools, maar er waren koptelefoons voorzien met een Engelstalige uitleg. Het ging mij allemaal een beetje te snel, al die heersers die mekaar opvolgden. Feit is dat Polen, net als België door veel verschillende volkeren overheerst is en dat die overheersers niet altijd even vriendelijk waren voor de inwoners.

Na deze voorstelling liepen we de Franciskanerkerk zelf binnen. We twijfelden even op de trappen of een bezoek gewenst was, maar een vriendelijke Poolse dame wenkte ons dat we zeker binnen moesten komen. “It’s beautiful,” zei ze en dat was dan ook meteen het enige Engels dat ze kende. Ze gaf ons vervolgens een hele uitleg met handen en voeten in het Pools, maar ik moet eerlijk bekennen dat ik er bitter weinig van snapte. Mijn Pools beperkt zich tot “goeie dag”, “smakelijk” en “dankuwel”. Maar de dame was duidelijk al even enthousiast als de werknemers van de toeristische dienst. Al dat enthousiasme werkte gewoon aanstekelijk.

Ondertussen was het ongeveer acht uur ‘s avonds geworden en begonnen onze magen flink te rammelen. Terug naar de Stary Rynek om op één van de vele terrasjes een plaatsje te zoeken om te eten. Ons oog viel op een duidelijk iets chiquer restaurant, met naar Poolse normen duurdere prijzen. Omdat we deze reis nog niet echt chic gegeten hadden, besloten we onszelf vandaag te trakteren op een etentje in Le Palais du Jardin.

Ik koos een voorgerecht met tonijn en mijn vriend ging voor een bereiding met paddenstoelen en kaas. Voor het hoofdgerecht kozen we beiden voor de eend met honing en vijgen (Pierś z kaczki Barbarie w glazurze z klonowego miodu, welon z owoców fig, glębokie Balsamico i szczypta cynamonu). Zowel hoofd- als voorgerecht waren om duimen en vingers af te likken. Heel verzorgd gepresenteerd en zo lekker dat het water me bij het schrijven van dit verslag weer in de mond komt. Bij dit alles dronken we een klein flesje wijn (37,5 cl). Het beste diner van de reis tot nu toe en in totaal (water en een kir royal met schuimwijn inbegrepen) voor slechts 75 euro, mét uitzicht op het magnifieke stadhuis. It doesn’t get any better than that.

Ondertussen was ik al helemaal verliefd geworden op het mooie en vriendelijke Poznań en had ik al spijt dat we de volgende dag alweer moesten vertrekken. Maar ik kom er terug, dat is zeker. En oja, had ik al verteld dat de stad Poznań de Stary Rynek van gratis wifi voorzien heeft?

Om de avond af te sluiten, zochten we een nieuw terrasje op voor een cocktail en, omdat we nu eenmaal in Polen zijn en men in Polen wodka drinkt, een gedeeld glasje Żubrówka als slaapmutsje.

Woensdag 14 juli 2010 – Berlijn

Onze laatste dag in Berlijn beginnen we met een bezoekje aan het museum Haus am Checkpoint Charlie. Checkpoint Charlie is een vreemde plaats. Het enige wat nog doet denken aan de vroegere grensovergang is het grenswachtershuisje met daarvoor mensen in uniform en zandzakjes. Tegen betaling gaan ze met je op de foto. Verder struikel je er over de toeristen en de kraampjes met allerlei prullaria.

Haus am Checkpoint Charlie is een organisch gegroeid museum. Je merkt dat de collectie geleidelijk aan is uitgebreid en dat door de groei van de collectie het museum verplicht was steeds nieuwe ruimtes aan te kopen om uit te breiden. Nu voelt het aan als een museum dat uit zijn voegen barst. Elk stukje muur hangt vol met grote platen waarvan er sommige beslist al meer dan vijftig jaar oud zijn. Het was er verschrikkelijk druk en verschrikkelijk heet. Door de organische groei is de volgorde van de tentoonstelling niet echt duidelijk en sommige verhalen worden meerdere keren verteld. De “schat” van het museum is de oude grenslijn, die een slimme Duitser gerecupereerd heeft na de val van de muur en voor een niet onaardig bedrag aan het museum verkocht heeft.

De verhalen die verteld worden over inventieve ontsnappingen en herenigingen, maken zeker indruk, maar de omstandigheden waarin de collectie gepresenteerd worden zijn verre van optimaal. Toch komt de boodschap luid en duidelijk over: nooit meer een muur. Helaas worden er op dit moment nog steeds muren tussen mensen opgetrokken: de muur waarachter de Israëlieten (een volk dat door zijn geschiedenis toch beter zou moeten weten) de Palestijnen opsluiten, de muur aan de grens tussen de VS en Mexico, de grens tussen Noord- en Zuid-Korea. Hopelijk komt er een tijd dat deze muren net als die van Berlijn een toeristische attractie geworden zijn en dat iedereen er een stukje van mee naar huis wil nemen. Mensen horen niet door muren gescheiden te worden.

‘s Middags aten we op een gezellig binnenkoertje van het Italiaanse restaurant Sale e Tabacchi. We bestelden allebei een menu met gazpacho (hoe Italiaans!) en pasta. Het duurde even voor ons eten er was, maar het was wel lekker. Om in de sfeer van Checkpoint Charlie te blijven, gingen we vervolgens naar de Topographie des Terrors, een gloednieuw museum op de plaats waar vroeger de drie gruwelijkste nazi-instanties gevestigd waren: de Sicherheitsdienst (SD), de Gestapo en de Schutzstaffel (SS). De gebouwen werden neergehaald, maar een deel van de kelders bleef behouden. Die overblijfselen kan je nu bezoeken, samen met een restant van de Berlijnse muur. Op het terrein staat een zeer sober, grijs en symmetrisch gebouw volledig omgeven door een vlakte met grote kiezels wat het geheel een desolate uitstraling geeft. Het gebouw is gewoon perfect voor deze plaats.

Binnen is er een zeer goede tentoonstelling over de gruwelen van het nazi-regime: de vervolging van joden, homoseksuelen, zigeuners, de eliminatie van zieken en gehandicapten, de experimenten op mensen,… Ik zou dit museum eerder aanraden dan de chaos van Checkpoint Charlie. De informatie is veel inzichtelijker terwijl Checkpoint Charlie vaak in het anekdotische blijft steken en toont perfect hoe snel een natie kan afglijden van democratie naar dictatuur. Het museum is gratis bovendien.

Na de Topographie des Terrors hadden we nood aan een lichter onderwerp. Een bezoekje aan het terras van de Reichstag vormde een perfecte opkikker. Persoonlijk vond ik het uitzicht een beetje tegenvallen en wegens onderhoudswerken konden we de koepel niet betreden. Jammer.

Om onze vermoeide voeten wat te ontzien namen we de metro naar de Kaiser-Wilhelm-Gedächtnis-Kirche. Na de bommenregen van de tweede wereldoorlog bleef van deze kerk enkel de beschadigde toren overeind. Het puin werd geruimd, maar de toren met zijn mooie mozaïeken werd behouden. In 1963 werd een nieuwe achthoekige kerk van blauw glas ontworpen door Egon Eiermann. Van buiten vond ik het ontwerp niet zo spectaculair, maar van binnen is de nieuwe kerk door het gebruik van het blauwe glas echt prachtig. Wel vreemd dat je in de losstaande klokkentoren tegenwoordig fair trade spullen kan kopen. Zou de architect dit zo bedoeld hebben? En bij de fastfood kraampjes rond de toren had ik toch ook mijn bedenkingen.

Laatste stop van de dag: het Jüdisches Museum. Door een foutje van mij dacht ik dat het museum elke dag tot 10 uur ‘s avonds open was, dit bleek echter enkel op maandag zo te zijn. Daardoor hadden we maar een goed uur om dit zeer bijzondere museum ontworpen door de in de Verenigde Staten wonende Pools-Joodse architect Daniel Libeskind te bezoeken. Het gebouw op zich, in de vorm van een gebroken Davidsster, vormt een monument voor de bewogen geschiedenis van de joden. De Holocaust Tower nodigt uit tot stilte en bezinning en de Garden of Exile brengt je zintuigen in de war waardoor je een gevoel van misselijkheid ervaart. De tentoonstelling was zeker de moeite, met voldoende aandacht voor interactiviteit en de nieuwste snufjes op het gebied van visualisatie. Jammer dat we zo weinig tijd hadden om alles goed te bekijken.

Na het Jüdisches Museum waren we behoorlijk hongerig. We aten lekker, veel en goedkoop in het Kroatische restaurant Glashaus. Al was het aanbod op de kaart wel iets ruimer dan enkel de Kroatische keuken. We twijfelden er nog even over of we de Fernsehturm zouden bedwingen, maar lieten die toch maar voor wat ie was. Ons oorspronkelijke idee was om daar te gaan dineren, maar bleek dat je zelfs met een reservatie voor het rond zijn as draaiende restaurant toch nog steeds moest betalen om naar boven te gaan en dat vonden we er toch een beetje over.

Onze laatste avond in Berlijn sloten we af met een drankje in Café Deckhaus, de boot waar we twee dagen geleden ook al iets dronken. Een zwoele zomernacht in Berlijn, een mooie herinnering.