Vandaag zag het ernaar uit dat de zon ons in de steek zou laten. Voor het ontbijt splitsten we ons op in twee groepen. Mijn vriend en ik aten samen met M een Japans ontbijt en mijn broer en zijn vriendin gingen op zoek naar koffiekoeken en broodjes. Voor een paar honderd yen kan je in Japan ontbijten met warme rijst, zalm, opgelegde groenten en misosoep. M had een ontbijt met gefermenteerde bonen (natto) genomen. Nu sta ik open voor veel smaken, maar half rottende bonen die een zurige stank uitwasemen behoren toch niet tot mijn favoriete etenswaren. Het smaakte gelukkig minder vies dan het rook.
Na het ontbijt namen we de trein naar de Byodoin tempel in Uji. De Byodoin tempel is UNESCO werelderfgoed en de afbeelding ervan is terug te vinden op de Japanse muntstukken van 10 yen. De beroemde feniksen vind je terug op de biljetten van 10.000 yen. De tempel was origineel een landelijk gelegen villa die omgebouwd werd tot een Boeddhistische tempel. Het belangrijkste gebouw is de fenikshal waar een groot beeld van de Amida Boeddha staat. De tempel werd met de jaren uitgebreid en verfraaid. Heel bekend zijn de beelden van feniksen op het dak. Het hele complex moest een voorstelling zijn van de hemel van het “Reine Land” uit het Jodo Boeddhisme, een stroming van het Boeddhisme die er een beeld over het hiernamaals en het einde der tijden op nahield dat verrassend veel overeenstemming vertoont met het katholieke.
De Byodoin tempel werd samen met een dreigende grijze wolkenhemel prachtig weerkaatst in de ervoor liggende vijver. Ook hier kwamen we weer massa’s Japanse scholieren tegen. Het viel op dat de meisjes assertiever waren dan de jongens, want zij durfden het aan om aan die rare westerlingen te vragen of ze met hen op de foto wilden. En voor we het wisten stonden we aan de lopende band te poseren met Japanse schoolmeisjes. Vooral mijn broer was erg in trek, met zijn bijna twee meter boven die kleine meisjes uittorend. Hij moest ei zo na handtekeningen uitdelen.
Toen we ons eindelijk losgemaakt hadden van de kuddes schoolmeisjes, voelden we de eerste regendruppels vallen. We zochten beschutting in het kleine, maar mooi uitgewerkte museum bij de tempel. We bewonderden de prachtige verfijnde sculpturen die allemaal refereerden aan het “Reine Land”.
In Uji hielden we nog even halt voor een kleine snack. Mijn broertje en zijn vriendin aten groenethee-ijs en ik bestelde witte rijstballetjes in zoete warme rodebonensoep (het was echt lekkerder dan het klinkt). Mijn vriend probeerde een traditioneel bereide groene thee met dango uit.
Terug onderweg naar Kyoto maakten we een korte tussenstop in het Fushimiheiligdom, één van de vele heiligdommen voor Inari, de god van de rijst en sake. Belangrijkste reden voor onze tussenstop waren de fotogenieke torii die met duizenden in lange rijen achter mekaar stonden. Zelfs in de gietende regen was dit nog een prachtig gezicht. De torii werden geschonken door zakenlieden om de tempel te danken voor hun succes. Hoe groter de torii, hoe hoger het bedrag dat aan de tempel geschonken werd. De duurste torii kostte 10.000 euro. Ik twijfelde even, maar we hebben toch maar besloten geen schenking te doen, per slot van rekening heb ik al een dakpan bekostigd. 😉
In Kyoto station verorberden we een snelle lunch, want ondertussen was het al twee uur gepasseerd. Ik moet zeggen dat het reuze handig was om M bij ons te hebben. Het bestellen van eten en drinken ging zoveel makkelijker. De paniek in de ogen van de serveersters was een pak minder en we konden wat uitleg bij de menu vragen indien nodig. Ik at (alweer) udon noedels met zeewier en gefrituurde tempura.
Omdat we onze pralines nog steeds niet aan M hadden afgegeven, ging mijn vriend snel over en weer naar ons hotel dat vlakbij het station lag. We wisten niet zeker of we vanavond nog genoeg tijd hadden om dit te doen, want M moest haar trein halen en we wilden niet het risico lopen dat we die pralines helemaal voor niks uit België hadden meegesleurd. M was er heel blij mee of ze deed alsof. 😉 Typisch voor Japanners is dat ze nooit een geschenk openmaken. Ze aanvaarden het, bewonderen de verpakking (vandaar het belang van een mooie verpakking) en danken de schenker. Heel anders dan bij ons.
Op aanraden van de enthousiaste restauranteigenaar van gisteren, deden we in de namiddag een uitstapje naar Arashiyama alwaar we de behoorlijk toeristische Sagano Romantic Train namen. Door het slechte weer was het niet bepaald druk in het stationnetje waar we opstapten. We hadden plaats zat in de open voorste wagon. Ik ritste mijn jas helemaal dicht, want wanneer de trein snelheid maakte, was het behoorlijk frisjes. De rit had een hoop prachtige uitzichten op de vallei van de Ōi rivier voor ons in petto. Al vond ik dat de trein wel iets trager mocht rijden. Na een twintig minuutjes zat de rit er alweer op.
We stapten uit aan Torokko station en maakten een wandeling door het prachtige bamboebos. Nog nooit heb ik zo’n hoge bamboe gezien. Heel bijzonder. Midden in het bamboebos stootte we op het Nonomiya-jinja heiligdom waar de tijd leek te hebben stilgestaan. Spijtig dat het weer het wat liet afweten, want op een stralende lentedag als de sakura volop in bloei staan, moet het hier magnifiek zijn.
Na de wandeling door het bamboebos namen we nog enkele foto’s van de bekende Togetsukyo Brug en keerden we terug naar het JR station. Onderweg zagen we een winkeltje waar we konden zien hoe ze yuba maakten. M kocht er een pakje yuba voor haar moeder.
Terug in Kyoto was het bijna tijd om afscheid van M te nemen. We aten nog een laatste avondmaal samen (Italiaans, niet de moeite om er veel woorden aan vuil te maken, buiten het feit dat ik er mijn eerste glaasje schuimwijn in weken dronken en dat het geweldig goed smaakte).
We namen afscheid van M en bedankten haar voor de goede zorgen. Japan doorkruisen in het gezelschap van iemand die vloeiend Japans spreekt, het is zoveel makkelijker. Voor iemand die totaal geen Japans spreekt moet het soms echt niet eenvoudig zijn om in een land te reizen waar je niets, maar dan ook niets kunt lezen en verstaan en waar de kennis van het Engels zo beperkt is. Gelukkig is iedereen hier heel geduldig, vriendelijk en behulpzaam.
We dronken ‘s avonds nog een umeshu en een sake in het hotel terwijl we aan de lopende band kaartjes voor het thuisfront schreven. Kwestie van iedereen gerust te stellen dat we voorlopig nog geen stralingsbesmetting hebben opgelopen.
De rodebonensoep met rijstballetjes blijkt Shiratama zenzai te heten.
[…] die zo hart stinkt dat het op verschillende plaatsen verboden is met deze vrucht rond te lopen). Proefde ik van de fameuze Japanse nattō (gefermenteerde sojabonen). En ben ik vast van plan ooit in mijn […]