Dat berichtje stuurde mijn collega me nadat ik gisterennamiddag halsoverkop mijn werk in de steek liet na een telefoontje van mijn broer dat het slecht ging met mijn grootmoeder. Niet dat het telefoontje onverwacht kwam, van iemand die bijna 96 is, weet je dat ze niet het eeuwige leven heeft. En toch was het dat ergens wel, want tot zondagnamiddag was er nog geen vuiltje aan de lucht en had ze nog met smaak een stuk taart verorberd. Eten moet nog zowat het enige plezier zijn dat ze in haar leven had.
De waarheid is echter dat ik mijn grootmoeder al een aantal jaren stukje bij beetje heb losgelaten. Terwijl haar herinneringen haar langzaam verlieten en ik een vreemde voor haar werd, werd zij dat ook voor mij. Een andere persoon in een bekend omhulsel, die helaas steeds vaker agressief reageerde. Elke poging tot gesprek strandend na twee gemeenplaatsen. De brug die ons ooit verbond, weggespoeld, verslonden door de niets ontziende leegte.
Ik hoop voor haar dat het einde snel komt en dat haar lijden tot een minimum beperkt blijft. Dat dat lichaam onder de dekens de tevergeefse strijd eerstdaags opgeeft en zich overgeeft aan het grote zwarte niets, waar haar geest al enkele jaren vertoefde.
Het is mooi geweest, bomma. Laat het leven nu maar los.
Veel sterkte…