De afspraak was dat we onze eerste dag in Aubonne lekker zouden uitslapen. We konden het allemaal gebruiken. Vooral onze gastvrouw was erg moe van het harde werken. Onze vriendin heeft dan ook een veeleisende fulltime job (waarbij 14 uren per dag werken zeker geen uitzondering is) die ze combineert met haar gezin met drie kinderen.
We ontbeten gezellig samen en overliepen de plannen voor de komende dag. Met z’n zevenen in de wagen van onze vrienden (gelukkig hebben ze zo’n busje waar zeven personen in passen), trokken we richting Lac de Joux, een dik half uur rijden van Aubonne.
Eerste stop van de dag: Espace Horloger in Vallée de Joux. Na ons bezoek aan het Patek Philippe Museum een paar jaar geleden, was ik erg benieuwd naar de collectie van dit museum. Espace Horloger had een paar mooie stukken, maar die verdwenen (uiteraard) in het niets bij de pracht en praal die we bij Patek Philippe hadden mogen aanschouwen. De focus lag in Espace Horloger meer op het ambacht van de horlogemaker. Het museum had kosten nog moeite gespaard om te investeren in nieuwe technologieën: 3D-filmpjes, fancy touch screens en andere. Toch bleef ik een beetje op mijn honger zitten. De kinderen waren niet echt geboeid en waren het al snel beu en misschien was er gewoon té veel informatie om het allemaal goed op te nemen.
Het museum was ook niet bepaald druk bezocht, want ons groepje van zeven was er helemaal alleen. De drie kinderen in ons gezelschap werkten duidelijk danig op de zenuwen van de dame die het museum beheerde, want om de haverklap kwam ze inspecteren om er zeker van te zijn dat ze niks kapot maakten. Terwijl ze zich wel verveelden, maar eigenlijk wel braaf waren.
Na het bezoek besloten we iets te gaan eten aan de oever van het mooie Lac de Joux. Veel eetgelegenheden waren er niet en de helft bleek dan nog eens gesloten te zijn. Gelukkig vonden we een plekje op het zonnige terras van Restaurant du Lac. Ondertussen was het al 14u gepasseerd, dus vreesden we dat de keuken gesloten zou zijn. Gelukkig bleek dat niet het geval, al was de filet de perche waarop we ons oog hadden laten vallen wel uitverkocht. Dus stelden we ons tevreden met de filet de féra, ‘s ochtends gevangen in het meer. Zeker niet slecht. Al waren het vooral de haarfijn gesneden frietjes die bij de kinderen in de smaak vielen.
Vervolgens reden we naar de Dent de Vaulion om het allerlaatste stukje naar de top te voet te beklimmen. Boven hadden we een fenomenaal uitzicht op het Lac de Joux en het Lac Brenet aan de ene kant en het Lac Léman met de besneeuwde bergtoppen aan de andere kant. Prachtig. We maakten wat groepsselfies, genoten van het zonnetje en speelden met de kinderen.
Op de terugweg naar huis gebruikten de kinderen mijn vriend als canvas om vol te hangen met allerlei stickertjes die ze ergens uit een toeristisch boekje plukten. Ik maakte bijzonder enthousiast foto’s van het spektakel. Iets té enthousiast, zo bleek. Het voortdurend door de zoeker kijken in combinatie met de bochtige wegen en het feit dat ik tegen de rijrichting in zat, had als resultaat dat ik kotsmisselijk werd. De kleine stop onderweg om fonduekaas uit een kaasautomaat (I kid you not) te draaien, kon niet veel helpen. Even vreesde ik dat ik onderweg zou moeten stoppen om mijn maag te ledigen. Gelukkig kwamen we net op tijd aan bij het huis van onze vrienden en kon ik wat bekomen van de rit.
Mijn misselijkheid trok gelukkig snel genoeg weg om te kunnen genieten van de heerlijke Zwitserse kaasfondue. We hadden de tuintafel van onze vrienden zo gepositioneerd dat we optimaal konden genieten van de avondzon. Het uitzicht op het Lac Léman en de bloeiende kastanjeboom waren de kirsch in de kaasfondue. 😉 Wat een prachtige plek om te wonen! Onze vrienden hebben het toch maar getroffen. Hieronder enkele foto’s van het uitzicht vanaf hun terras:
Nadat we de kinderen hun verhaaltje hadden voorgelezen en de rust in huis wederkeerde, brachten we de rest van de avond door met een glaasje wijn op de bank. Gewoon gezellig bijpraten. Het deed deugd!