Vandaag hadden we 225 kilometer op de IJslandse wegen voor de boeg, dus op tijd opgestaan en vroeg ontbeten.
Bij het uitchecken informeerden we beleefd of het probleem met onze boeking ondertussen uitgeklaard was. Er zat een ander meisje aan de receptie dan het meisje dat onze checkin gedaan had en dit nieuwe meisje viel compleet uit de lucht. Wij legden uit dat er bij het reisbureau moest nagegaan worden of er een vergissing met onze boeking gebeurd was. Ze rommelde een beetje in haar papieren, haalde de schouders op en zei: “I think it will be ok”.
Wij hadden ons al voorbereid op een lange discussie, dus waren erg verbaasd er zo makkelijk vanaf te komen, zonder dat ook maar iemand een poging ondernomen had om ons reisbureau te contacteren. En: nog beter, zonder dat het hotel onze credit card gegevens had. Dat zou in België toch niet waar zijn.
Vol ongeloof stapten we in onze wagen en maakten ons opnieuw de bedenking dat IJslanders toch wel tamme mensen zijn. Het lijkt wel alsof het allemaal niet te veel moeite mag kosten.
Eerste stop van de dag was het Arctic Fox Center, het Enige Arctic Fox Center Ter Wereld. En wie kwamen we daar tegen? Onze vrienden, de Hollandse familie met de twee zonen. We kregen een inleiding op de tentoonstelling door één van de medewerkers van het onderzoekscentrum. Zo’n 90% van de poolvossen op de wereld is wit. In IJsland is echter 80% van de populatie donkerbruin (de bruine variant wordt in wetenschappelijke werken als blauw aangeduid). Dit komt doordat op een bepaald moment de lemmingen in IJsland uitgestorven zijn. Lemmingen zijn normaal het favoriete voedsel van de poolvossen, dus moesten de beesten op zoek naar andere voedselbronnen. De poolvossen in IJsland eten zowat alles, maar hun favoriete voedsel is zeevogels. Om zich beter te kunnen camoufleren is hun vacht daarom bruin geworden en zijn ze niet langer wit.
Ik vond het een heel heldere en duidelijke uitleg, maar de Hollandse familie was totaal in de war. Waren er nu wel of niet lemmingen op IJsland en welk kleur had die vacht van die poolvos nu ook alweer? De discussie was ronduit hilarisch.
De tentoonstelling zelf stelde niet veel voor. Wat pelsen van poolvossen (in IJsland mag nog steeds gejaagd worden op deze beestjes), wat opgezette poolvossen en een paar plakkaten met uitleg en wat oude foto’s van jagers. Meer was er niet te zien. Oja, het café was bijna even groot als de rest van de tentoonstelling. Toch wel een beetje een tourist trap. Het enige interessante was dat je in een kooi in de tuin naar Freddy the baby fox kon gaan kijken. Nu goed, we zullen maar hopen dat ons geld het onderzoek ten goede komt.
We lieten de Hollanders achter bij de poolvossen en reden verder tot aan het beging van de wandeling naar de waterval bij Valagil. Het begin van de wandeling bracht ons langs een wei met IJslandse paarden, maar daarna verslechterden de omstandigheden. De grond was erg drassig. We moesten heel goed opletten niet weg te zakken in de met lang gras begroeide moerassige grond waardoor zich allerhande beekjes een weg baanden. Onze schoenen werden kletsnat en ik voelde dat ook mijn sokken nat begonnen worden.
Meerdere malen stonden we op het punt om terug te keren, maar we beten door tot we bij de waterval waren. Een mooie waterval daar niet van, maar door de laaghangende wolken zagen we maar een gedeelte en we moesten nog een heel stuk teruglopen door datzelfde drassige gebied. Op de terugweg vonden we gelukkig een beter pad, eentje dat over lavagesteente liep en dus veel minder nat was. Nu, het kwaad was helaas geschied: het water was tot binnen in onze wandelschoenen doorgedrongen.
Het weer verslechterde ondertussen alleen maar, wat de rit tussen de laaghangende wolken door erg eentonig maakte. Ik besefte opeens dat ik echt wel bomen in dit landschap miste. Als kind deed ik niet liever dan in de bossen rondlopen en boomhutten maken. De kale heuvels rondom ons konden wel wat bomen gebruiken om de eentonigheid te doorbreken. De enige inheemse bomen die in IJsland voorkomen zijn berk en wilg en in totaal zijn er maar 500 hogere plantensoorten (waarvan wij er toch al veel gezien hebben). De IJslanders zijn nu volop bezig met uitheemse dennensoorten aan te planten. Wat mij persoonlijk dan weer verbaast, want in Schotland hebben ze dat in het verleden ook gedaan en daar zijn ze al die dennenbossen alweer aan het kappen.
Bij Hvítanes hielden we halt om zeehonden te spotten. Het was vrij gemakkelijk om een zeehond te vinden, je moest gewoon in de richting kijken waarin de andere toeschouwers stonden te wijzen. De zeehonden lagen wel redelijk ver, gelukkig heb ik een goeie zoomlens. Wat verder passeerden we het zoveelste koffiehuis. We negeerden de lokroep van de taart en picknickten opnieuw in de auto.
We maakten een kleine omweg langs Heydalur, een mooie vallei met een paar warmwaterbronnen. En kijk, we waren nog maar net de weg naar Heydalur ingeslagen of we zagen een zwaar beladen liftend koppeltje. We hadden niet echt de indruk dat dit een druk bereden weg was en mits wat herinrichten konden ze makkelijk op de achterbank plaats nemen. De lifters waren een Frans koppeltje dat vijf weken met de tent op vakantie was in IJsland. Ze vertelden dat ze al heel veel slecht weer gehad hadden. We zetten onze lifters af op camping Heydalur en werden vriendelijk uitgenodigd mee in de hot tub te komen. Dat aanbod sloegen we af, want we hadden geen handdoeken bij en ons eigen hotel had ook een hot tub.
Ons geluk begon te keren, wat het weer werd geleidelijk aan beter, we zagen zelfs zo nu en dan een aarzelend zonnetje van tussen de dikke wolken komen piepen. We passeerden langs de historische site Vatnsfjörður, maar omdat we ons toch al een paar keer bekocht hadden gevoeld (zie ook het Arctic Fox Center), sloegen we deze over. Onderweg wilden we stoppen bij het verlaten huis Arngerðareyri (het verlaten huis dat volgens de IJslanders alle andere verlaten huizen zou overtreffen, duidelijk nog nooit een ruïne van een Schots kasteel bezocht), maar vanuit de verte zagen we dat alweer diezelfde Hollandse familie bij de ruïne rondliep. We zagen zelfs de oudste zoon zijn rits dichtdoen na zijn blaas geledigd te hebben, tja, er zijn nu eenmaal quasi geen openbare toiletten in IJsland. We hadden niet veel zin om hun domme commentaar te aanhoren, dus beperkten we ons tot wat fotootjes vanuit de verte.
We reden opnieuw een pas over en langs weerszijden van onze auto doemden de pakken sneeuw op. Mijn voeten hadden het ondertussen flink koud gekregen in mijn natte schoenen, dus het was mij een volkomen raadsel waarom we onderweg schapen zagen die zich op de sneeuw hadden neergevlijd. Blijkbaar hebben schapen geen last van koude voeten.
Ik was dan ook superblij dat ik mijn schoenen kon uittrekken in ons hotel Laugarholl. We trokken meteen onze badkledij aan en haastten ons naar het natuurlijk verwarmde openluchtzwembad en de hot tub. Zalig om te kunnen opwarmen in het water, al vond ik de vele algen die de hot tub erg glibberig maakten, wel een beetje hinderlijk. Het was alleszins fantastisch om in de buitenlucht te kunnen ontspannen. En kijk, de lucht was helemaal opgeklaard en de zon kwam er zelfs door.
Het avondmaal was echt overheerlijk: een buffet met vis, omelet, soep, Indische gerechten, gehaktballetjes,… Echt fantastisch. Het was duidelijk dat de kokkin een voorliefde had voor de meer exotische keuken. Een mooie afwisseling ten opzichte van de gerechten die we hier normaal voorgeschoteld krijgen. Fijn om eens iets anders te kunnen eten.
Na het avondmaal gingen we nog even kijken in de hutjes vlakbij die onderdeel uitmaakten van het museum of Icelandic Sorcery and Witchcraft. De hutten gaven een goed idee van de zware levensomstandigheden van de arme boeren/vissers uit vroeger tijden. De hutjes waren reconstructies gemaakt van drijfhout en veenplaggen en volledig ingericht zoals dit vroeger het geval geweest zou zijn, met op verschillende plaatsen magische runetekens. Best wel interessant en helemaal gratis.
ik had nu toch wel eens een foto willen zien van die mascotte NLse familie onderweg