We staan goed op tijd op, want we moeten om vijf voor tien paraat staan in Fionnphort voor ons uitstapje naar Staffa. Rekening houdend met de single track roads en de weerspannige schapen calculeren we een beetje marge in voor onze rit. We moeten dus stipt om acht uur vertrekken.
Ontbijten gaat een pak sneller dan normaal. Het continental breakfast in Arle Lodge stelt niet veel voor: wat ontbijtgranen, slecht brood, confituur, smeerkaas en choco. We beseffen dat we de voorbije week verwend geweest zijn. We steken snel een boterham met confituur en smeerkaas binnen en vertrekken.
De zon is alweer van de partij, we vragen ons af hoe lang ons geluk kan blijven duren, want sinds we in Schotland gearriveerd zijn, hebben we nog maar één regenbui gehad. Je zou bijna beginnen denken dat Schotland een bestemming is waar de zon altijd schijnt. Ons hoor je alvast niet klagen.
De rit naar Fionnphort gaat vlotter dan verwacht, we komen onderweg dan ook bijna geen tegenliggers tegen en de schapen zijn duidelijk nog niet helemaal wakker. We hangen wat rond in Fionnphort waar, buiten het mooie uitzicht op Iona, helemaal niets te beleven valt. Zelfs het café waar je koffie kan krijgen is nog niet open. Nuja, van een half uurtje wachten is nog nooit iemand doodgegaan.
Het is best nog wel fris en we nemen voor de zekerheid toch maar een fleece mee voor op de boot. Op de Atlantische oceaan kan al wel eens een flink briesje staan. We zien onze boot komen aanvaren vanaf Iona. We rekenen op een rustige boottocht (al onze bezoeken en uitstapjes tot nu toe worden gekenmerkt door de schaarsheid van andere toeristen, wat bijzonder aangenaam is). Spijtig genoeg is dat buiten een bus Duitsers op leeftijd gerekend. Nu, al een geluk dat het Duitsers zijn, die zijn stipt en al bij al vrij rustig.
We vertrekken met een overvolle boot richting Staffa. Onderweg krijgen we uitleg over de verschillende eilanden. De zee is superkalm en de lucht is fantastisch blauw. Om het met de gevleugelde woorden van de gids te zeggen: “It cannot get any better than this.” En dan hebben we Staffa alleen nog maar vanuit de verte gezien, oprijzend als een donker en erg plat eiland.
Staffa kreeg zijn naam trouwens van de vikingen. In het oud Noors betekent ‘staffa’ pilaar en als je het eiland ziet, begrijp je dat er niet veel fantasie nodig was om deze naam te bedenken.
En dan zijn we er eindelijk: Staffa! Staffa is vooral bekend omwille van de basaltgrot Fingal’s Cave, een wonder van de natuur dat talloze kunstenaars geïnspireerd heeft. Felix Mendelssohn schreef een ouverture na een bezoek aan deze grot, Jules Verne liet één van zijn boeken hier afspelen en Turner schilderde de grot. En het is waar: Fingal’s Cave is fenomenaal. Je kan maar een klein stukje binnen in de grot wandelen, maar wat je ziet, overtreft elke verbeelding. Donkere drie- tot achthoekige kolommen (zeshoekige kolommen komen het meeste voor) die gevormd zijn uit wat ooit lava was, rijzen op uit de zee en vormen een mysterieuze grot. Ik ben echt onder de indruk. Staffa mag bij op het lijstje met hoogtepunten van deze trip.
We hebben een uurtje vrij, dus na naar de grot gespurt te zijn om als eerste ongestoord foto’s te kunnen nemen voordat de kolonne Duitsers arriveert, wandelen we rond op het met gras en wilde bloemen begroeide dak van het eiland. In de steile kliffen nestelen puffins (papegaaiduikers, al een geluk dat ik aan de Duitse begeleidster van de groep kon vragen om puffin te vertalen in het Duits, anders had ik nooit geweten over welke vogel het ging). We zien verschillende papegaaiduikers aan- en afvliegen om hun jongeren te voeden.
Het uurtje op het eiland vliegt voorbij en we gaan opnieuw aan boord. We genieten van de zon op ons gezicht tijdens de terugvaart en mijmeren nog na over al dat moois dat we net aanschouwd hebben.
Ons middagmaal consumeren we ergens onderweg. Het is al half twee gepasseerd en die paar boterhammen van onze ochtendlijke maaltijd zijn al lang verteerd. Ik laat me verleiden door de venison pie op het menu, een stevige stoofschotel van hert versierd met een hoedje van bladerdeeg en vergezeld van gekookte wortelen en aardappelpuree. Erg lekker, maar eerder winterse kost. Bovendien ligt de venison pie me de rest van de dag erg zwaar op de maag. Niet zo’n goede keuze dus.
We rijden langs de ondertussen reeds vertrouwde (is al de derde keer dat we hierlangs passeren) scenic route naar Tobermory terug. Onderweg zien we één van de de zeearenden waar Mull zo trots op is. Lang laat het dier zich niet bewonderen, maar we kunnen alweer een bijzonder Schots dier op ons lijstje aanvinken. We stoppen even in Tobermory om wat foto’s van de kleurrijke huizen te nemen. Overdag is dit havenstadje een stuk levendiger, blijkt. In de baai van Tobermory ligt een reusachtig cruiseship wit te blinken in de zon. Ooit, als ik oud en versleten ben, maak ik ook zo’n cruise, lijkt me ideaal als je wat slechter te been bent.
Onze uiteindelijke bestemming is Glengorm Castle, helemaal in het noorden van Mull. Maar we slagen er niet in het kasteel te vinden. Gelukkig is er een local die ons de weg wijst. Rond een uur of vijf (!) vinden we dan eindelijk Glengorm Castle. Spijtig genoeg blijkt dit kasteel niet open voor toeristen (je kan er wel overnachten). Dat hadden ze wel eens op dat kaartje met toeristische info mogen zetten!
Gelukkig is de omgeving van het kasteel wel mooi voor een korte wandeling. We zien het grote cruiseship wegvaren van Mull terwijl op volle kracht uit alle luidsprekers “I am sailing” weerklinkt. Zelfs aan land klinkt het nog luid. De muziek staat zeker zo hard omdat alle opvarenden een hoorapparaat hebben. Misschien toch maar geen cruise voor mij.
Tijdens onze wandeling door de velden en tussen de schapenstront komen we andere wandelaars tegen die ons in de richting van de standing stones sturen. Deze staande stenen werden hier duizenden jaren geleden door de toenmalige bewoners van Mull opgericht. Een blijvende afdruk van een volk dat reeds lang verdwenen is.
We besluiten het avondmaal sober te houden en gewoon iets te kopen in de Spar. Per slot van rekening ben ik nog altijd aan het teren op mijn venison pie. We kopen wat voorgesneden fruit en yoghurt voor mij en sandwiches voor mijn vriend. Voor ons avondmaal nestelen we ons op de picknicktafels in de tuin van Arle Lodge met uitzicht op de Sound of Mull. Een rustige avond, dat mag ook wel eens.
Hallo Yab,
Ik heb je verhaal met plezier gelezen. Mede omdat ik zelf op het punt sta om 3 juni alleen naar Oban en Isle of Mull te gaan. Het zal een eerst ervaring worden voor mij met een dergelijke wandel vakantie. Ik wil die met name organiseren vanuit de hostels waar ik verblijf. Beginnend op Craignure en daarna per bus naar Fionnphiort en over naar Iona. Weten jullie of je daar ook eten kan kopen ? Of enkel bij de Spar in Craignure.
Ik weet niet of het lukt om Ben more te beklimmen gezien ik alles te voet doe en aan die kant niet geregeld bussen rijden geloof ik. Ik wil diezelfde dag nog in Tobermory zien te geraken. Misschien kan ik makkelijk liften
Hebben jullie veel last gehad van mitches ?
Wat is het mooiste daar geweest wat jullie mij absoluut nog kunnen aanraden ?
Groet Jochem
Je kan zeker proviand inslaan op Iona: http://www.isle-of-iona.net/shops/ .
De Ben More beklimmen en dezelfde dag nog in Tobermory geraken, lijkt me eerlijk gezegd onmogelijk. Je mag de reistijden op de Schotse wegen niet onderschatten. De wegen daar vallen niet te vergelijken met onze snelwegen, zeker niet op eilanden zoals Mull. Tijdens onze drie weken in Schotland hebben wij nergens lifters gezien. Mocht je budget het toelaten, zou ik toch overwegen een wagen te huren. Dat geeft je veel meer reisvrijheid.
Wij hebben totaal geen last gehad van midges. Naar het schijnt zijn deze het vervelends in augustus. Begin juni zal je er wellicht veel minder last van hebben.
Alles is mooi in Schotland, dus er één ding uit pikken is moeilijk. Maar als je toch op Mull bent en het weer laat het toe, zou ik zeker de boottocht naar Staffa doen. Fenomenaal.
[…] Uiteindelijk komen we pas na 16u aan in Hotel Howard Johnson in Seogwipo. We checken in, droppen onze bagage af in de kamer en rijden meteen weer verder om nog van het laatste daglicht te profiteren. We rijden met de huurwagen naar het zuidwesten van Jeju. In de verte vangen we zo nu en dan een glimp van de zee op, maar er is blijkbaar geen weg die vlak langs de kunstlijn loopt. Jammer. Na een half uurtje rijden stoppen we bij de parking van Daepo Jusangjeolli Cliff. Naar goede gewoonte moeten we apart voor de parking en de inkom betalen. We zijn er vlak voor zonsondergang en kunnen nog net de grillige kustlijn zien, versierd met zeshoekige basaltzuilen die ons meteen terug doen denken aan de schoonheid van Fingal’s Cave. […]