De verhoopte goede nachtrust werd gesaboteerd door een gigantische hoestbui in het midden van de nacht. Het lijkt erop dat de slijmen aan het loskomen zijn. Ik klink als een verkouden zeehond. Erg sexy! Nog twee à drie slechte nachten en ik hoop ervan af te zijn. Tot zover mijn dagelijkse gezondheidsbulletin.
We eten een echt traditioneel Schots ontbijt met alles erop en eraan: spek, eieren, bonen in tomatensaus, warme tomaat, champignons, worstjes, black pudding en uiteraard haggis! Mijn eerst kennismaking met haggis valt zeer goed mee. De smaak heeft wat van bloedworst, vind ik. Ik slaag er niet in mijn bord leeg te eten, maar hiermee komen we zeker een paar uur toe.
Na een lang gesprek over de politieke en economische situatie in Groot-Brittannië (alle politici zijn prutsers en de modale Brit is voorstander van de euro, volgens onze gastheer), nemen we afscheid en vertrekken we naar Abbotsford House, het huis waar de schrijver Walter Scott de laatste twintig jaar van zijn leven woonde. Volgens mijn gids zijn er weinig huizen die zo duidelijk de stempel van hun eigenaar dragen en is er een bibliotheek met 9000 zeldzame boeken. Wij zijn alvast benieuwd!
We staan zo te trappelen voor dit bezoek dat we maar liefst een half uur te vroeg ter plaatste zijn. Gelukkig wijst een vriendelijke dame ons de weg naar de rivieroever voor een korte wandeling. Die rivieroever blijkt een populaire plek te zijn om de hond uit te laten. Opvallend: de meeste hondeneigenaars hebben meer dan één exemplaar aan de lijn.
We komen onderweg ook drie paarden tegen die zomaar wat in de wei rondom Abbotsford House rondlopen. Eén paard laat zich zelfs gewillig aanhalen. Als de andere paarden echter ook een poging doen om wat affectie van ons te krijgen, jaagt het grootste paard hen weg. Hier wordt niet gedeeld!
Ondertussen zijn mijn voeten (gehuld in flipflops) helemaal nat en modderig van de dauw op het gras. Geen erg, niets wat een paar papieren zakdoekjes niet kunnen verhelpen. Moraal van het verhaal: een mens kan nooit genoeg papieren zakdoekjes mee op reis nemen.
Spijtig genoeg blijkt Abbotsford House net gerenoveerd te worden en pas te heropenen begin juli. Verdorie toch. Gelukkig is het wel mogelijk om in de tuinen rond het huis te lopen en een kleine tentoonstelling mee te pikken over het leven van de schrijver, die de laatste jaren van zijn leven zo diep in de schulden zat, dat hij aan de lopende band boeken moest schrijven om zijn schuldeisers af te betalen. Blijkbaar deed deze benarde situatie echter niets af aan de kwaliteit van zijn werken, want na zijn dood werden de openstaande schulden zonder veel moeite afbetaald met de verkoop van de rechten op zijn boeken.
In de tuinen zelf wordt duidelijk hard gewerkt om alles klaar te krijgen tegen de heropening in juli. Uiteraard wordt er ook weer vol enthousiasme gras afgereden. We besluiten even een pauze in te lassen en iets te drinken in het gezellige, gloednieuwe restaurant bij Abbotsford House. Natuurlijk laat ik me verleiden door het lokaal gemaakt ijs op de kaart. Chocolade-ijs en citroensorbet, een geweldige combinatie!
We genieten zo van ons zonnig plekje op het prachtige terras met uitzicht op Abbotsford House én free wifi (slecht functionerend free wifi dat wel, we worden om de haverklap van het netwerk gegooid) dat we ons laten verleiden tot een tweede drankje. Zo kunnen we nog wat over een weer mailen met onze advocaat.
Na deze welverdiende pauze rijden we verder naar Traquair House, het oudste huis in Schotland dat tot op heden altijd bewoond is gebleven. We eten er iets op het terras van de Cottage tearoom gelegen aan de ommuurde tuin. En wat eet een mens op zo’n zonnige dag? Een slaatje met garnaal en advocado, natuurlijk. Veel stelt het slaatje niet voor, maar het is ten minste gezond.
Traquair House zelf is echt de moeite van een bezoek waard. Je krijgt er uitleg over de ontstaansgeschiedenis van het huis en de verschillende bouwfases. Het huis speelt al 900 jaar een rol in de Schotse religieuze en politieke geschiedenis. 500 jaar lang was het een bolwerk van de katholieke Stuarts. Mary Stuart en haar baby (de latere koning Jacobus I van Engeland) verbleven in het huis. Het huis toont de restanten van de woelige godsdiensttwisten op het eiland en de jacobitische opstand. Zo is er een kamer hoog in het oudste deel waar in het geheim een priester de katholieke mis opdroeg. Via een verbogen trap kon de priester ontsnappen van zodra er gevaar op ontdekking dreigde.
In één van de kamers krijgen we van een gids op leeftijd een bijzonder gedetailleerde uitleg over het huis. Dit met een zwaar Schots accent wat niet altijd even makkelijk te volgen is. Na ons verdiept te hebben in de Schotse geschiedenis (die mij, ik geef het toe, vrijwel onbekend is) lopen we het doolhof achter het huis in. Om er bijna niet meer uit te komen! 😉
We lopen vervolgens het (versgemaaide!) grasveld voor het huis af helemaal tot aan de Berenpoort. De poort, geflankeerd door twee beren werd na het bezoek van Bonnie Prince Charlie (leider van de jacobieten) in 1745 gesloten. De toenmalige graaf zwoer een dure eed dat de poort niet meer geopend zou worden alvorens een Stuart de troon zou bestijgen. De poort is nog steeds gesloten… De huidige bewoners van het huis hopen trouwens nog steeds dat de kroon ooit opnieuw op het hoofd van een Stuart geplaatst zal worden.
Na ons bezoek aan Traquair House rijden we naar onze eindbestemming van de dag: No.20 Boutique Bed and Breakfast in Helensburgh, niet ver van Loch Lomond. We arriveren iets na zeven uur en worden bijzonder vriendelijk welkom geheten. Ook deze B&B blijkt een schot in de roos. Schitterende kamer, zalig zacht bed (wel even wennen) en een vriendelijke en behulpzame gastheer en gastvrouw. Bovendien heeft onze kamer een prachtig uitzicht op de Firth of Clyde.
We hebben ondertussen honger gekregen en vragen of onze gastvrouw geen suggesties heeft. Ze raadt ons La Barca aan, een Spaans tapas restaurant. Normaalgezien eten mijn vriend en ik op reis zoveel mogelijk lokaal voedsel, maar we nemen de suggestie mee. Het centrum van Helensburgh blijkt op zo’n flinke twintig minuten stappen van onze B&B te liggen. Tegen dat we er zijn rammelen onze magen.
Jammer genoeg valt het centrum, ondanks de schitterende ligging aan de Clyde niet echt sfeervol te noemen. Er is veel leegstand bij de winkels en restaurants aan de waterkant, toch net de plek waar je het meeste bezoekers zou verwachten. Wellicht zit de economische crisis hier voor iets tussen. Persoonlijk vind ik dat de mogelijkheden van de nabijheid van de rivier ook niet optimaal benut worden. Een mooie boulevard langs de waterkant, zoals in Cairns, zou de sfeer al helemaal veranderen. Nu ligt het er een beetje troosteloos bij.
De meeste horecazaken blijken enkel fish and chips in de aanbieding te hebben en daar passen we liever voor. We twijfelen nog even bij restaurant de Upper Crust, maar besluiten dan toch de suggestie van onze gastvrouw te volgen: het worden Spaanse tapas. En wat drinken we bij tapas? Sangria natuurlijk! Al blijkt bij het opdienen dat ik de menukaart toch beter wat aandachtiger had gelezen. De sangria die we voorgeschoteld krijgen, bestaat uit rode wijn, fruitsap, limonade en grand manier. Hoewel ik niets tegen grand manier heb, vind ik dat fruitsap en limonade niet thuis horen in sangria. De smaak valt dan ook dik tegen.
Ook de tapas zelf vallen tegen. Ik zal niet zeggen dat het slecht was, want dat was het niet, maar de paëlla die we geserveerd kregen was gewoon gewokte rijst die in de verste verte niets te maken had met de echte authentieke paëlla. De aubergines met kaas, de champignons en de pikante scampi waren wel ok.
Al bij al toch een tegenvaller voor een vrij dure maaltijd. En dan te bedenken dat op tripadvisor dit restaurant op nummer één staat voor Helensburgh. Geeft je te denken over de kwaliteit van de andere restaurants…
Na de maaltijd wandelen we, genietend van de prachtig gekleurde avondlucht terug naar onze B&B. Op tijd in bed, we zijn er hier grote voorstanders van!