Donderdagavond spoedde ik me een uur of half tien ‘s avonds richting Kessel-Lo om foto’s van zingende bejaarden te trekken (don’t ask). Ik bevond me net net in het midden van de tunnel onder het spoor toen ik een koppel tegen het lijf liep dat lang geleden samen met ons het eerste jaar Japans gevolgd had. Zij haakten af na één jaar, mijn vriend en ik hielden dapper vol.
Ze waren erg nieuwsgierig naar de verhalen van onze Japanreis. Ik was net halverwege mijn beschrijving van het contrast tussen de goed geoliede machine die het Japanse openbaar vervoer is en de NMBS, toen ik opeens kameraad E door de gang zag schrijden. Hij kwam met zijn businesskoffertje rechtstreeks uit Bonn. Dus nam ik afscheid van het koppel en knoopte een gesprek aan met E, want het was alweer een tijd geleden dat ik hem gesproken had. Het enthousiasme waarmee hij over zijn belevenissen in Duitsland vertelde, werkte aanstekelijk. Het deed deugd te horen dat hij zo’n plezier gevonden had in zijn werk, want dat was ooit wel anders.
En zo kwam ik met een grote glimlach aan in het Kesselse café en hief ik ei zo na zelf een vrolijke schlager aan. “Comment ça va. Comme ci, comme ci , comme ci, comme ça.”