Kurashiki is een charmant stadje dat in onze reisplanning verzeild geraakte, omdat we hoorden dat je er leuke fietstochten langs de rijstvelden kon maken. Eerlijk gezegd had ik op voorhand niet veel gelezen over Kurashiki, dus ik wist niet goed aan wat ik mij kon verwachten. Je kan nu eenmaal niet alles op voorhand plannen.
Na het beste ontbijt van de ganse reis (dim sum! ze hadden dim sum!), beslisten we dat fietsplan toch maar af te voeren. Het was behoorlijk winderig en de kans op regen leek ons net iets te groot. Doorweekt tussen de rijstvelden door fietsen, was niet ons idee van een gezellige dag. Bij een wandeling door een stad kan je tenminste nog ergens onderweg gaan schuilen.
Change of plans dus, alhoewel de dame aan het onthaal van het hotel ons toch wist te overtuigen onze paraplu’s thuis te laten.
De stationsomgeving van Kurashiki is echt lelijk, maar als je een kwartiertje verder stapt, maak je een ware reis door de tijd. Kurashiki betekent ‘dorp van opslaghuizen’, wat verwijst naar de tientallen rijstopslagplaatsen dat het vroeger telde. Het hart van de oude stad wordt gevormd door de Bikanwijk waar 200 jaar oude kura (opslagplaatsen) langs een schilderachtig kanaal met wilgen staan. In de meeste kura zijn nu leuke winkels en restaurants ondergebracht.
De Bikanwijk is gedroomd voer voor kunstschilders en fotografen. Typisch aan de oude kura zijn de wit bezette muren afgewerkt met zwarte tegels. Voeg daar dan nog eens de weerkaatsing van wilgentakken in het water bij en je krijgt een bijzonder fotogeniek plaatje. Dat vond duidelijk ook de plaatselijke fotografieclub die ongeveer op hetzelfde moment als wij aankwamen en elk mogelijk detail vanuit elk mogelijk standpunt op (analoge) film probeerden vast te leggen.
Het kanaal is niet zo groot, maar je kan er wel een ietsepietsie miniboottochtje van ocharme twintig minuutjes op maken voor geen geld. Zo’n gelegenheid kon ik niet laten voorbij gaan, natuurlijk. We kochten ticketjes en begaven ons naar de houten bootjes die aan de overkant van het water aangemeerd lagen. We kregen een (lichtelijk belachelijke) strooien kegelvormige hoed op ons hoofd en lieten ons van het ene uiteinde van het kanaal naar het andere peddelen. Toeristischer kon haast niet.
Nat het boottochtje bezochten we het Achi Heiligdom bovenop de top van Tsurugata-yama heuvel (een pittige klim). We bereikten net op tijd de top van de heuvel om te kunnen schuilen voor een korte, maar hevige regenbui. Gelukkig bleek dit de enige regenbui van de ganse dag te zijn. Misschien hadden we toch nog kunnen gaan fietsen. Het Achi Heiligdom dat kan bogen op een geschiedenis van 1700 jaar, was op ons na volledig verlaten. We keken op ons gemak rond, bewonderden de stad aan onze voeten en namen wat fotootjes van de Darumapoppen. Een Darumapop wordt altijd verkocht zonder ogen. Het eerste oog wordt getekend op het moment dat de koper een wens doet. Als de wens vervuld is, wordt het tweede oog getekend en wordt de pop teruggebracht naar de tempel als dank.
Volgende bezienswaardigheid: Ivy Square, een voorbeeld van een zeer geslaagd reconversieproject. In de gebouwen van de voormalige Kurabo Textielfabriek zijn nu winkels, restaurants, hotels, tentoonstellingsruimten,… gevestigd. Schitterend vond ik de grote binnenplaats met grote boogvensters tot op de grond en met klimop begroeide muren. Jammer dat het net te koud was om op de charmante groengeverfde gietijzeren stoeltjes te gaan zitten.
Ivy Square leek ons ook de ideale plek om iets te eten. We kozen voor het restaurant dat Franse keuken serveerde. Voor de eerste keer in bijna twee weken opnieuw met mes en vork eten, het deed een beetje raar. Maar ik moet zeggen dat dit uitstapje naar de Europese keuken mij behoorlijk goed smaakte. De Japanse gerechten die we tijdens onze trip aten, waren vaak nogal op mekaar gelijkende rijst- en noedelgerechten. Goed voor een snelle hap, maar wat meer variatie mocht wel.
Na de middag hadden we het gevoel dat we het wel zo’n beetje gezien hadden in Kurashiki. Ik wilde graag nog het Ohara Kunstmuseum bezoeken, want volgens mijn gids hadden ze daar schilderijen van Matisse, Renoir, Picasso, Degas, Gauguin en zelfs van El Greco. Niet meteen een museum dat je verwacht in zo’n klein stadje. De industrieel Ohara Magosaburo liet de collectie in 1930 samenstellen met als uitgangspunt dat grootse kunst toegankelijk moest zijn, zelfs in een provinciestadje als Kurashiki. Spijtig genoeg was het maandag: sluitingsdag. Het enige museum in heel Kurashiki dat wel open was, was gewijd aan één of andere lokale honkbalheld. Japanse honkbal ligt niet echt binnen onze interessesfeer, dus hingen we wat rond in de tuin bij het Ohara museum en gingen we souvenirs shoppen. Onze buit: een fles plaatselijke sake.
Naar goede gewoonte at ik een portie sushi op de Shinkansen (had ik al gezegd hoe comfortabel reizen met de Shinkansen is?). In Hiroshima hadden we twee kamers met sanitair gereserveerd in Hana Hostel. Hana Hostel is een klein, maar aangenaam hostel met propere kamers waar ze prima Engels spreken en heel hulpvaardig zijn. En dat voor een gunstprijsje. Echt een aanrader voor wie op zoek is naar een budgetvriendelijke verblijfplaats.
Op aanraden van de jongen aan het onthaal gingen we op zoek naar Mac Bar, een plaatselijke kroeg. Ik moet zeggen dat ik bij het opklimmen van de vermolmde trap al zo mijn twijfels had en die verminderden niet toen we eenmaal binnen stapten en een volkomen leeg café zagen met aan de toog een duidelijk aangeschoten Japanner.
We spraken af het bij één drankje te houden en er dan snel vanonder te muizen. De aangeschoten Japanner met het rock and roll-kapsel bleek echter een onvervalste muziekkenner te zijn. Zijn collectie cd’s was behoorlijk indrukwekkend. Speciaal voor ons, Belgen, legde hij een cd van Laïs op die hij gekocht had op Dranouter (!). Heel surreëel om Nederlands uit de boxen te horen komen in een café in Japan.
De houten muren van het café waren volgekribbeld met teksten van klanten en er hingen briefjes van alle mogelijke valuta ter wereld. Het was duidelijk dat dit café een behoorlijk internationaal publiek aantrok. De uitbater mengde zichzelf de vreemdste cocktails terwijl hij ons van zijn beste sake liet proeven. Ondanks het feit dat we kakkerlakken of iets wat er toch fel op leek langs de muren zagen kruipen, bleven we langer dan gepland.
Vooral mijn broertje was in form. Hij zeverde een gezellig eind weg met de uitbater en diende verschillende verzoeknummers in. Zo hoorden we kort na mekaar een Japanse popgroep, Metallica en Pink Floyd.
Voor wie op zoek is naar een échte bruine kroeg in Hiroshima: bij Mac moet u zijn. Er worden ook regelmatig live optredens gehouden. Geen wonder dat dit een lievelingsplek is van backpackers.
Het was alleszins een memorabele avond.