Pijn aan mijn hart doet het, elke keer als ik ‘s ochtends en ‘s avonds langs de prachtige gallerij kom. De restauratie van dit prachtige stukje architectuur dateert van september 2008, goed anderhalf jaar geleden dus. En de eerste sporen van aftakeling zijn al duidelijk zichtbaar.
Probleem nummer 1: De handelszaken die er waren, sluiten één voor één de deuren: het koffiehuis waar nooit iemand een kopje koffie bestelde en de muffins veel te duur waren, de goedkope schoenenzaak die na een jaar open geweest te zijn, nog steeds dezelfde schoenen in het uitstalraam had staan, het gloednieuwe restaurant L’Express Orient waar nooit klanten zaten. De nieuwe bar, de kapperszaak en het pastakraampje blijven voorlopig nog open, maar hoe lang nog? Probleem is dat de pendelaars die er dagelijks passeren, geen tijd nemen om te stoppen en men er blijkbaar niet in slaagt andere klanten aan te trekken, ondanks alle mooie campagnes van de NMBS die stations ook wil profileren als plaatsen om te winkelen, te eten en te ontspannen. Zelf koop ik af en toe een kop verse soep aan het pastakraampje, omdat die mevrouw altijd zo blij lijkt dat ze eindelijk eens een klant ziet.
Probleem nummer 2: Vocht. Op de mooie witte plafonds tekenen zich lelijke bruine vlekken af van het binnensijpelend water. Soms staan er emmers om het druppelende water op te vangen of werden er hekken geplaatst rond een plas water. Het hoeft maar een beetje hard te regenen en het druppelt binnen in de gallerij. De schade is duidelijk zichtbaar en lijkt me niet zo makkelijk weg te werken. Wie wil er bovendien een winkelruimte huren waar het water binnen stroomt? Ik snap niet dat hier niets aan gedaan wordt. Dit lijkt me toch duidelijk een gevolg van een constructiefout. Waarom wordt de aannemer niet gesommeerd de boel te repareren? Hoe langer hoe water binnensijpelt, hoe meer geld het zal kosten om de schade te repareren.
Probleem nummer 3: Het is vanop de Grasmarkt en het Spanjeplein volstrekt onmogelijk om te weten dat er een paar meter verder een toegang ligt tot het station. Een toerist die de ingang niet weet zijn, zal zich spontaan nooit begeven naar de ingang die gewrongen ligt tussen hotels. Het lijkt een doodlopend binnenplein te zijn.
Gelukkig zijn er hier en daar lichtpuntjes: de gallerij wordt soms gebruikt voor feestjes of om reclame te maken voor lelijke auto’s. Zo heeft de ruimte toch zijn nut. Maar het blijft zonde, doodzonde.