Ik zat daarstraks samen met de Franstalige collega van mijn vriend op de trein naar Leuven. Hij was in het gezelschap van zijn vriendin en nog een vriend. De heel rit van Leuven naar Brussel werd er natuurlijk niets anders dan Frans gesproken. Hun gesprekken verstaan was geen probleem, maar spreken, aiaiai. Ik schaamde mij dood dat mijn Frans zo slecht was. Zelfs over de meest basic woordjes moest ik nadenken en ik hoorde mij fouten maken tegen de passé composé die thuishoorden in het derde middelbaar. Jongens toch. Tegenwoordig kan ik beter Italiaans dan Frans en dat is bijzonder pijnlijk, want ik volg nog maar drie jaar Italiaans. Dat komt ervan als je een taal niet meer onderhoudt: je actieve woordenschat verdwijnt en de grammatica gaat behoorlijk stroefjes.
Volgend jaar misschien eens werk maken van het opfrissen van mijn Frans. Of wat meer gaan shoppen in Brussel. 😉
Dat heb ik ook mbt Spaans. Ik spreek dat nog maar amper 6 maand (hoewel, neem 4 maand) en onlangs op de trein vroeg men mij wat de conducteur omgeroepen had. Placeer ik daar een fantastisch Frans begin van de zin om opeens in het midden volledig in paniek te slaan en op het Spaans over te schakelen. En niet meer in staat zijn Frans te denken he! En dat wijl ik dat vroeger zo goed kon..