Ok, een dikke week geleden had ik gezegd dat ik eens een verslag van onze Romereis online ging zetten. ‘k Heb eindelijk eens wat tijd gevonden om mij aan mijn woord te houden.
Rome is dus een stad waar je struikelt over de monumenten en bezienswaardigheden (en niet alleen naast, maar soms ook op elkaar). Mijn vriend en ik hebben enorm veel gezien, per dag enorm veel afstanden afgelegd en ik denk dat we het recordaantal bezochte kerken in één vakantie verpulverd hebben. We hebben ook veel geluk gehad dat we net de week vóór de dood van de paus in Rome waren. Eerst had ik zoiets van: dju, een historisch moment op een haar na gemist. Maar toen ik de beelden van de chaos zag, was ik toch blij dat we daar niet tussen zaten. We zouden een stuk minder van Rome gezien hebben en eigenlijk ben ik toch niet katholiek, dus uren gaan aanschuiven om de paus de laatste groet te brengen zou ik sowieso niet gedaan hebben. En natuurlijk heb ik gigantisch veel foto’s genomen.
Enkele minpunten toch: het weer viel wat tegen. Ik had gedacht dat het zonnetje meer zou schijnen, maar ‘t was in Rome even druilerig en bewolkt als in België. We hebben ook weinig tot geen kans gehad om ons Italiaans te oefenen, want alle Italianen in Rome bleven maar hardnekking Engels tegen ons babbelen. En ik heb de neiging om steeds terug te babbelen in de taal waarin ik word aangesproken. Dus veel meer dan ons kamernummer hebben we niet in het Italiaans gezegd. En dat terwijl iedereen mij had verzekerd dat die Italianen alleen maar Italiaans spreken! In Rome waren ze alleszins zeer goed tweetalig.
Behalve op het politiebureau dan. Dat was een iets minder aangename belevenis. Tijdens ons eerste (en laatste) metroritje hebben ze mijn portefeuille (alweer) gepikt (ja, ik heb een onverklaarbare aantrekkingskracht op zakkenrollers). Het metrostel zat echt stampvol. Sardienen in een blikje. En natuurlijk heb ik er helemaal niks van gemerkt. Nochtans waren we op voorhand gewaarschuwd voor zakkenrollers. Toen we uitstapten, vroeg mijn vriend aan mij: “Je hebt je portefeuille toch nog?” Alsof hij een voorgevoel had, want mijn portefeuille was dus wel degelijk weg.
Tegenslag. En dat nog wel op paasdag. Gelukkig zat er maar 100 euro in en voor de rest alleen mijn identiteitskaart, SIS-kaart en bankkaart. Al de rest had ik thuisgelaten. Maar toch, knap vervelend. Even vreesde ik dat ik niet op het vliegtuig zou mogen. Dus ja, wij dadelijk naar het politiebureau om aangifte te doen. Een hele heksentoer om een politiebureau te vinden dat open was. Bovendien hadden ze het te druk op het politiebureau van het station omdat er net iemand voor een trein gesprongen was.
Enfin, na wat vragen en zoeken toch in een politiebureau beland. We waren daar alvast niet alleen. ‘t Was duidelijk ook een feestdag voor zakkenrollers. Papiertje invullen. Twee uurtjes wachten. Twee stempels gekregen van een norse politieman en dat was het dan. Ik in mijn beste Italiaans gevraagd of ik daarmee op het vliegtuig kon. Maar dat zou dus geen probleem zijn, kon ik opmaken uit zijn gebrom. (In ons hotel toch maar de Belgische ambassade gebeld om dit bevestigd te zien.)
Eind goed, al goed? Ondertussen heb ik al mijn papieren alweer terug. De zakkenroller had die ergens achtergelaten onder het rolluik van een reisbureau en de vriendelijke mevrouw die ze gevonden heeft, heeft mijn papieren rechtstreeks naar mij opgestuurd. Een geluk bij een ongeluk. Want ik heb een hekel aan heel die administratieve rompslomp.
En natuurlijk hebben we tussen al het wandelen en monumenten bezoeken door ook wat tijd gehad voor hete seks op Italiaans bodem. Of wat hadden jullie gedacht? 😉