Mij een beetje vergist wat betreft mijn ontbijtkeuze. Ik dacht pancakes with maple sirup and bacon besteld te hebben, maar bij nadere inspectie blijken er geen pancakes maar waffles with maple sirup and bacon op mijn bord te liggen. Gelukkig is mijn vriendje zo lief om een ruil voor te stellen en kan ik genieten van een grote paddenstoel met gesmolten kaas (de vegetarische ontbijtoptie). Wie eet er nu wafels met spek bij het ontbijt?
Onze investering in die vijfdagenpas van Historic Scotland heeft nog niet echt gerendeerd, dus besluiten we opnieuw de auto in te stappen en twee kastelen in de buurt te bezoeken. Onze eerste halte is Dirleton Castle, een fotogenieke ruïne gelegen in een prachtig onderhouden tuin (waar er uiteraard vol enthousiasme gras gemaaid wordt, we hadden niets anders verwacht). In de tuin bevindt zich een authentieke doocot (duivenhok) die mij qua vorm nog het meeste aan een bijenkorf doet denken. Het hok moet vroeger aan honderden duiven onderdak geboden hebben. Dat zal daar nogal een lawaai en een stank geweest zijn. 😉
Van Dirleton Castle zijn nog redelijk veel vertrekken bewaard gebleven, waardoor je je (mede door de getekende artist’s impressions) een goed idee krijgt van hoe het kasteel er vroeger moet uitgezien hebben. Vooral de tonvormige kelders zijn indrukwekkend. We zijn bijna helemaal alleen op de site, dus we nemen de tijd om op ons gemak rond te kijken en tegelijkertijd te genieten van het mooie uitzicht op de omgeving. Het geel van het koolzaad heeft sinds het begin van onze reis wat van zijn felheid verloren en maakt langzaam plaats voor het geel van boterbloemen, een nieuwe schakering tussen al dat groen.
We rijden verder naar het volgende kasteel en komen onderweg een afgebrand gebouw tegen. Dit gebouw blijkt, o ironie, het de brandweercentrale te zijn. Pijnlijk als de enige brandweercentrale in de buurt volledig uitbrandt… Maar het levert wel een bijzondere foto op.
Volgende halte: Tantallon Castle, gelegen vlakbij de kust. Meer dan 300 jaar werd dit kasteel bewoond door één van de machtigste families in Schotland: de Douglas. Qua ligging (op een klif aan de zee) overtreft dit kasteel Urquhart Castle ruimschoots. Het uitzicht op de kustlijn en Bass Rock, een enkel door zeevogels bewoond eilandje met een eenzame automatische vuurtoren erop, is fabelachtig. En oja, ze hebben hier ook een doocot.
De restanten van Tantallon Castle zijn overweldigend in hun omvang. Wat moet dit wel niet geweest zijn toen het kasteel op het toppunt van zijn macht was! Heel bijzonder: de steen van de voorste toren is groen van kleur. De steensoort van de groene toren is erg zacht en afkomstig van de kliffen in de omgeving van het kasteel. De groene steen is zachter dan de zandsteen waaruit de rest van het kasteel is opgebouwd, wellicht was het de bedoeling om via de voorste toren makkelijker artillerie-aanvallen te kunnen opvangen. Een zachte steen is natuurlijk enorm kwestbaar wanneer blootgesteld aan de weersomstandigheden, dus onderging de toren een grondige restauratie. Die op het moment van ons bezoek net moet afgerond zijn (de stellages liggen er nog), zodat we de toren in zijn volledige glorie kunnen bewonderen.
Tantallon Castle is verrassend groot, met heel veel vertrekken om in rond te dwalen. Ik ben echt onder de indruk van dit kasteel. De ligging, de grootsheid, de bewogen geschiedenis. Echt de moeite van een uitstapje waard als je in Edinburgh bent. Alleen jammer dat het wat frisjes is door de koele zeewind. Ik vind het prachtig en ben blij dat we dankzij de Historic Schotland passen hier naartoe gekomen zijn. Mijn vriend en ik zijn zo enthousiast dat we niet anders kunnen dan wat cadeautjes voor onze petekindjes kopen in de souvenirshop. Een deel van onze aankopen gaan immers naar het onderhoud van dit kasteel en dat vind ik goed besteed geld.
Het is ondertussen al half twee gepasseerd en we hebben nog steeds niet geluncht. We keren terug naar Dirleton, waar we een tafeltje vinden in The Castle Inn, winnaar van de award “Best Bistro Meal in East Lothian”! Als dat geen referentie is! Enfin ja, ik eet een bouillabaise en mijn vriend een meat pie. De bouillabaise is echt heel lekker, met royaal veel vis en geserveerd met geroosterd brood en rouille, zoals het hoort.
Ons late middagmaal in combinatie met de rit van Dirleton naar ons hotel maakt dat we pas na vieren terug in Edinburgh zijn. Geen erg, de zon is ondertussen volop beginnen schijnen en we nemen de bus naar het stadscentrum. We wandelen naar Calton Hill, in vergelijking met Arthur’s Seat, een klein en bescheiden heuveltje, maar wel eentje met een half voltooid Parthenon erop. Dit bouwsel was ontworpen als nationaal monument voor de gesneuvelde soldaten uit de napolenontische oorlogen. De bouw startte in 1822, maar geldgebrek stond voltooiing in de weg. Gelukkig werd de naburige Nelson toren ter herinnering aan de Britse overwinning bij Trafalgar wel voltooid.
Door het mooie weer is het erg druk op de heuvel. Veel Schotten zitten in het gras te picknicken en van het uitzicht te genieten of doen gewoon een dutje in de zon. Mijn vriend en ik zijn eerst wat verontwaardigd over al het vuilnis dat vlakbij de vuilnisbakken rondslingert. Zo’n achteloosheid hadden we nu toch niet verwacht van de Schotten die zo trots op hun land zijn. Tot mijn pond valt. De concentratie vuilnis vlakbij de vuilnisbakken is wel heel verdacht en we zijn hier vlakbij zee. Het kan niet anders dat de schuldigen voor dit hooliganisme meeuwen zijn, de duiven van de zee!
Na Calton Hill wandelen we op ons gemak verder naar St. Andrew Square. Spijtig genoeg gaat ons plan om iets te drinken bij de gezellig uitziende kiosk niet door, want ze zijn net aan het sluiten. Om kwart voor zes terwijl het groene St. Andrew Square met het indrukwekkende Melvillemonument wemelt van het volk! We besluiten verder te wandelen langs Queen Street en onderweg iets te drinken als we iets gezelligs tegen komen. Ons plan om te slenteren door de groene Queen Street Gardens blijkt echter op een sisser uit te lopen: deze tuinen zijn niet geopend voor het publiek. Enfin ja, onderweg kopen we een smoothie in een hippe koffie/smoothie bar, zo van het soort waar magere vrouwen afspreken om een groen sapje te drinken en tips uit te wisselen over hun raw food diet.
Na onze smoothie is er van dorst (of honger) geen sprake meer. We lopen in de richting van de Nieuwe Stad om daar een wandeling te maken die in mijn gids staat beschreven. De Nieuwe Stad werd oorspronkelijk gebouwd om de overvolle en ongezonde middeleeuwse Oude Stad te ontlasten en dateert van de 18de eeuw. Een knap staaltje van stadsplanning. We wandelen langs de mooie, statige gebouwen tot aan de Dean Bridge. Deze brug uit 1829 kijkt uit op het riviertje Water of Leith en toont hoe verrassend dichtbij de natuur in Edinburgh is. We passeren huizen waar historische figuren woonden, betrappen een paar meeuwen die de vuilniszakken aan het plunderen zijn en komen langs Bute House, de officiële residentie van de First Minister van het Schotse Parlement.
Het is ondertussen zeven uur en veel honger valt er bij ons nog niet te bespeuren, toch beter zo’n groen sapje genomen. In de buurt van Princess Street ontdekken we de charmante Rose Street, een aangename wandelstraat versierd met bontgekleurde vlaggetjes en veel volk op de terrasjes. Een ideale plek om wat te eten, ware het niet dat onze magen nog goed gevuld aanvoelen. We wandelen wat rond op Princess Street en bewonderen de Princess Street Gardens (die helaas al gesloten zijn) en het mooie uitzicht op Edinburgh Castle. Princess Gardens mogen nu dan wel een elegant park zijn, vroeger was dit een meertje waarin alle afval en uitwerpselen van de oude stad zich verzamelden. Een verschrikkelijke stinkplek. Geen wonder dat al die bloemen en planten hier nu zo weelderig groeien.
We komen een marktje tegen waar ik een paar stukken fudge koop om thuis in België te eten. De hoofdingrediënten voor fudge zijn boter, poedersuiker en melk. Niet echt een gezond goedje dus, maar wel zalig smeuïg en zoet. Ideaal om als souvenir mee naar huis te nemen en terug te denken aan de mooie dagen die we in Schotland doorbrachtten.
Zo rond acht uur besluiten we een plek om te eten te gaan zoeken. Toen we deze ochtend in Tantallon Castle waren zagen we vier mensen in een nis bij het raam picknicken met verse sushi, waardoor ik opeens heel veel zin in sushi kreeg. In de kleine dorpjes en stadjes waar we voordien verbleven, moesten we niet hopen zo’n exotisch restaurant te vinden, maar in een stad als Edinburgh zouden we beslist meer geluk hebben. En ja, via tripadvisor vinden we een leuk klein Japans restaurant in Rose Street. Het restaurant doet verrassend authentiek aan en ik vermoed dat de sushichef een echte Japanner is, want hij reageerde erg beleefd-enthousiast op mijn Japanse bedanking.
We bestellen wat sashimi en een paar roll’s om mee te beginnen en besluiten meteen all the way the gaan: graag een kannetje warme saké voor ons! De sushi is echt voortreffelijk. Kampai op Edinburgh!
Rond negen uur wandelen we opnieuw naar Princess Street. Net op dat moment verlicht de ondergaande zon Edinburgh Castle met een prachtig rode gloed. Het lijkt alsof de eeuwenoude burcht warmte uitstraalt. Het is net een sprookjeskasteel. Prachtig.
De bushalte die we willen nemen op Princess Street blijkt afgesloten te zijn wegens werken aan de tramleidingen. Ik kan me van mijn vorige bezoek aan Edinburgh geen trams herinneren en de infrstructuur ziet er allemaal behoorlijk nieuw uit, dus het lijkt me dat binnenkort een paar van die vieze vervuilende bussen door moderne trams vervangen zullen worden. Mooi!
In het hotel aangekomen drinken we nog een afzakkertje op de geslaagde dag. We bestellen allebei een kipper voor het onbijt de volgende ochtend. Morgen is onze laatste dag en we zijn van plan er ten volle van te genieten!