8 oktober: Tempels, Chinatown, Raffles Hotel, Chijmes en Orchard Road

Na een ochtendlijk zwempartijtje en (alweer) een heerlijk ontbijt pakten we onze spullen bijeen voor een dagje Singapore. Waar we de dag voordien nog twee regenjassen in de fototoestelrugzak gepropt hadden, besloten we nu een gokje te wagen en er slechts eentje mee te nemen. De tropische regenbuien zouden hier nooit langer dan een half uur duren en zo lang konden we nog wel ergens gaan schuilen.

Eerste stop van de dag: de Chettiar Temple, een shivaïtische hindoetempel uit 1984. We moesten een flink eindje met de metro (supergeweldig openbaar vervoer, daar in Singapore, ik waande me bijna terug in Japan) en dan nog een stukje stappen. De zon scheen op volle kracht en het zweet gutste langs ons lijf. Die regenjas hadden we beter in het hotel gelaten…

Het was de eerste keer in mijn leven dat ik een hindoetempel aanschouwde en ik was werkelijk onder de indruk van de rijkdom en de kleurenpracht. Vooral de gopuram (de toegangspoort) die rijkelijk versierd was met beelden was fantastisch. We voelden ons een beetje onwennig, maar lieten toch onze schoenen achter bij de ingang en liepen de tempel binnen. Het was vrij rustig, dus we konden ongehinderd rondkijken.

Ik moet toegeven dat het hindoeïstische geloof mij volkomen vreemd is. Ok, godheden zoals Kali, Shiva, Krishna en Ganesha (de god met de olifantenkop) doen ergens wel een belletje rinkelen, maar ik heb me nooit echt verdiept in dit geloof. Te veel goden maken het hindoeïsme voor mij een erg verwarrende godsdienst. Ook de rituelen zijn een compleet mysterie voor mij. En eerlijk, dit bezoekje maakte mij niet veel wijzer, maar het zorgde wel voor mooie plaatjes.

Het middaguur en het heetste moment van de dag kwamen in zicht, toch besloten we nog een eindje te stappen. Via Clarke Quay en allerlei binnenwegen dwars doorheen buildings (even afkoelen in de airco) kwamen we in China Town. Een buurt waar je nog de sfeer van het oude Singapore, zonder torenhoge buildings kan opsnuiven. De straten van China Town staan vol winkels met traditioneel handwerk, restaurants en shophouses (van luiken voorziene huizen met een winkel op de begane grond en woonruimte voor de winkelier met gezin op de eerste verdieping). De shophouses zijn smaakvol gerestaureerd en geschilderd in leuke kleuren. Het contrast met de hoge buildings op de achtergrond geeft de buurt nog iets extra.

Volgende stop: de Sri Mariamman Temple, de tweede hindoetempel die ik in mijn leven bezocht! Ook hier is het de gopuram die alle aandacht naar zich toetrok. In deze tempel was het al wat drukker dan in de vorige, maar hetzelfde gevoel van bevreemding overviel me bij het aanschouwen van de rituelen.

Na het bezoek aan de tempel wandelden we door de straten van China Town. En jawel, ik tikte een handgeschilderde (dat beweerde de verkoopster althans) kerstbal op de kop voor de mama van mijn petekindje haar collectie. We kochten hier ook kaartjes, die in de hoop om deze voor één keer in het begin van de vakantie te schrijven en eens niet vóór onze kaartjes in België aan te komen.

Ondanks het stevige ontbijt begonnen we stilletjes aan honger te krijgen. In buurt van Club Street bleek het echter niet zo evident om een typisch Aziatisch restaurant te vinden. Wel veel pizzazaken, kebabzaken en zelfs Spaanse restaurants. We kozen uiteindelijk voor het gezellig uitziende Frans restaurant Le petit Navire, met verse oesters uit Bretagne in de koeltoog. Een beetje surreëel om in Singapore in een restaurant terecht te komen met allemaal geïmporteerde Franse producten. Dus toen de dagschotel een paëlla (Franse paëlla!) bleek te zijn, aarzelde ik geen moment. Mijn vriend hield het bij een slaatje met crabcakes. En boy, wat een lekkere paëlla was dat! Zo lekker heb ik ze zelfs in Spanje nog niet vaak gegeten. En het glaasje Franse witte wijn paste er perfect bij. Zalig!

Na het middagmaal zetten we onze tocht verder naar de Thian Hock Keng Temple die uit 1839 dateert en daarmee de oudste Chinese tempel van Singapore is. De tempel was het belangrijkste gebedshuis voor immigranten uit China. Vóór de landwinningen lag deze tempel aan zee en zegden de zeelieden er dank voor de veilige overtocht van China naar Singapore. De tempel is daarom ook gewijd aan Ma Zhu Po, de godin van de zee.

Hoewel men bezig was aan de restauratie van de tempel, maakte deze toch indruk op mij. De bouwstijlen waren me ook veel vertrouwder, aangezien we in Japan ook tempels in Chinese stijl gezien hebben. En dank zeggen aan de godin van de zee, dat concept kan ik beter vatten dan de (voor mij) lastige kronkels van het hindoeïsme. In de buurt van de tempel stonden ook enkele beeldengroepen die een inzicht boden in het leven van de Chinese én Indische immigranten.

Het was even zoeken naar de dichtstbijzijnde metro, maar eens de ingang gevonden, stonden we op een zucht vlakbij het legendarische Raffles Hotel, dat in 1887 geopend werd. Bij het binnengaan van de witte gebouwen in koloniale stijl was het net alsof je een ander tijdperk binnentrad. In de koloniale tijd werden hier grootse bals gegeven. Vandaag de dag is het een fameus prijzig hotelletje, niet geschikt voor onze portemonnée. Op één van de binnenplaatsen dronken we een cocktail. Niet de beroemde Singapore Sling, maar wel één van de Raffles specialiteiten. De cocktails waren pokkeduur (26 Singapore dollars, ik laat het jullie zelf uitrekenen) en eigenlijk, we moeten daar eerlijk in zijn, hun geld niet echt waard. Maar ze smaakten en we genoten van de historische locatie.

Na de veel te dure cocktails slenterden we nog wat rond in het hotel om vervolgens verder te stappen naar Chijmes, een ommuurd geheel van winkels, restaurants en bars dat vroeger een klooster was. De nonnen van het klooster verhuisden in  1983 naar een buitenwijk en de gebouwen kregen een nieuwe bestemming. Het lijkt wel een stukje Europa midden in Azië. Een erg mooie en verrassend rustige plek in het hart van de miljoenenstad. De ondergaande zon zette de witte gebouwen in een warme gloed. Mijn fotografenhartje ging er sneller van kloppen.

We liepen nog even langs de Cathedral of the Good Shepard, de oudste katholiek kerk van Singapore, maar deze bleek zwaar in verval te zijn. Zonde! Hopelijk wordt deze kathedraal snel gerestaureerd.

We vonden het welletjes voor vandaag en keerden naar het hotel terug voor een snelle douche (dat was nodig!) en een welverdiende whiskey sour tijdens het happy hour! Veel cocktails konden we niet drinken, want we hadden om zeven uur op Orchard Road afgesproken met een kameraad die zes jaar geleden de liefde van zijn leven naar Singapore gevolgd was. We waren nog wel vriendjes op facebook, maar de contacten waren de laatste jaren erg verwaterd. Maar hey, een goede gelegenheid om de banden weer wat aan te halen.

De vrouw van onze kameraad moest overwerken, dus stelde hij voor even wat te wandelen op Orchard Road. Het was valavond en de bomen zaten vol met kwetterende vogels. Waarschijnlijk allemaal op zoek naar een lekker avondmaal, want dit kort wandelingetje leverde mij een muggenbeet of zes op. Verdorie toch.

Onze kameraad stelde voor om iets in een food court te gaan eten. Verschillende mensen hadden ons al gezegd dat dit een ideale manier was om met de verscheidenheid van de keukens in Singapore kennis te maken, dus wij gingen graag op dat aanbod in. Food courts hebben sinds ons bezoekje aan Sydney trouwens een speciaal plekje in mijn hart veroverd. Je kan er voor weinig geld lekker en snel eten.

Ik koos voor fried prawn noodles. Lekker, maar het had voor mij gerust iets pittiger mogen zijn en de portie was te groot voor mij. De Koreaanse schotel van mijn vriend daarentegen was zo spicy dat de tranen hem in de ogen sprongen.

Onze kameraad vertelde honderduit over het leven in Singapore. Doordat dezelfde partij al sinds het zelfbestuur in 1959 met een absolute meerderheid aan de macht is, houdt deze partij het land stevig in zijn grip. De overheid is zeer rijk door de inkomsten uit de drukke internationale haven en kan zich grote infrastructuurwerken permitteren. Doordat deze partij zo lang onafgebroken aan de macht is, kan de overheid minder populaire maatregelen nemen die op langere termijn renderen. Bij de laatste verkiezingen haalde de partij echter een lagere uitslag dan gewoonlijk, alhoewel de absolute meerderheid behouden bleef. Een reden om met dit signaal van de bevolking aan de slag te gaan en enquêtes te organiseren om te peilen naar de wens van de bevolking.

Om Singapore goed te begrijpen is het belangrijk te weten dat van de 5 miljoen inwoners slechts 2,9 miljoen lokaal geboren werden. Het land heeft een bevolking die etnisch zeer divers is. 75% procent van de bevolking zijn Chinezen met belangrijke minderheden van Maleisiërs en Indiërs. Om te zorgen dat deze bevolkingsgroepen vreedzaam samenleven, legt de overheid de verplichting op dat bij het toewijzen van appartementen de bewonersverhoudingen overeen moeten komen met de demografische samenstelling. Op die manier wil de overheid gettovorming vermijden.

Grappig was dat onze kameraad exact hetzelfde verhaal over de stakende Chinese buschauffeurs vertelde dan hetgeen we de dag voordien te horen kregen. Die zaak heeft duidelijk indruk gemaakt bij de westerlingen in Singapore. En ook de hoge kostprijs van een wagen kwam opnieuw aan bod.

Het viel me op dat mijn kameraad heel erg enthousiast was over het functioneren van de overheid. En ik moet toegeven, alles is kraaknet en pico bello in orde in Singapore, maar de rotklusjes worden wel gedaan door gastarbeiders die uitgebuit worden en weinig tot geen rechten hebben (een minimumloon bestaat niet in Singapore). Een maatschappij die grote sier houdt op de kap van een ander, perfect kan ik die toch niet noemen.

De vrouw van onze kameraad vervoegde zich wat later bij ons gezelschap en nadat ook zij haar avondmaal had verorberd, gingen we nog iets drinken in een, jullie raden het nooit, café waar ze bijna alleen maar Belgische bieren serveerden… Gelukkig stonden er ook whisky’s op de kaart. 😉

7 oktober: Marina Bay Sands en Gardens by the Bay

De dag begon veel te vroeg toen om zes uur ‘s ochtends de wekker afging in onze hotelkamer. De vorige gast die in onze kamer verbleef, was duidelijk een vroege vogel. Helaas vergat hij of zij de wekkerradio  af te zetten en werden mijn vriend en ik gewekt door een bijzonder vervelend geluid, dat me nog het meest deed denken aan een soort brandalarm. Uiteraard lukte het me daarna niet meer om de slaap te vatten.

Gelukkig hielp een verfrissende duik in het zwembad op de tweeëntwintigste verdieping, gevolgd door een uitstekend ontbijt bestaande uit een mix van Oosterse en Westerse ontbijtgerechten, ons de vermoeidheid te vergeten. Gotta love a dim sum breakfast!

De geweldige metro van Singapore bracht ons na het ontbijt naar Marina Bay Sands, het meest fantastische hotel ter wereld, allez toch als je het mij vraagt. De architectuur is fenomenaal en één van de redenen waarom ik absoluut naar Singapore wou. Architectuur met lef, I like it! Al moet ik realistisch zijn: zulk een hotel zou totaal misstaan in een stadje als Leuven. Ja, save the best for last, is gewoon niet aan mij besteed. Stel je voor dat ik morgen een hartaanval krijg en ik dan de gelegenheid om Marina Bay Sands te bezoeken verkwanseld zou hebben!

En ja, foto’s doen dit gebouw onrecht aan. Wat een ongelooflijke constructie! Uiteraard moesten wij naar het Sands SkyPark observation deck op de zevenenvijftigste verdieping om het uitzicht te bewonderen! Superlatieven schieten hierbij te kort. We zagen de Gardens by the Bay aan onze voeten liggen en bewonderden de skyscrapers van het CBD en de honderden schepen die voor anker lagen in de baai, te wachten tot de marktprijs van de goederen die ze bevatten gunstig genoeg is, om gelost te worden in de haven.

Terug met beide voeten op de grond, liepen we verder naar de Gardens by the Bay. We wandelden in de kruinen van de kunstmatige Supertrees, genietend van het uitzicht op Marina Bay Sands, terwijl het zweet langs onze lijven gutste. Die vochtige hitte van Singapore, een mens moet daar even aan wennen. Door de hitte en het uitgebreide ontbijt hadden we ‘s middags niet zoveel honger. Dus beperkten we ons tot een stukje taart (oreo cheesecake voor mij, chocolate cake voor mijn vriend) in Café Crema in de Gardens.

Omdat de prijs nogal hoog was, twijfelden we even of we de Flower Dome en het Cloud Forest wel zouden bezoeken, maar hey, ‘t is niet dat we zo vaak in Singapore zijn, he. De Flower Dome en het Cloud Forest zijn twee futuristische glazen stolpen die een rijke plantencollectie herbergen en die over een uitstekende airco beschikken, want binnen in de serres was de lucht aangenaam fris. In de Flower Dome, ‘s werelds grootste serre zonder steunpilaren, maakten vooral de baobabs en de eeuwenoude olijfbomen indruk op mij. Maar het was toch vooral de gigantische kunstmatige berg mét waterval van het Cloud Forest die mijn bewondering wegdroeg. Magnifiek staaltje van menselijk vernuft.

Na het bezoek aan deze twee schitterende serres kocht ik mezelf een ijsje met een bolletje passievrucht en een bolletje appelbloesem, om speciaal te doen. Helaas viel het groene appelbloesemijs tegen en gooide ik denkelijk voor de eerste keer in mijn leven een bol ijs weg. Jammer.

We liepen langs de Singapore River verder naar het koloniale hart van de stad en genoten van de contrasten die Singapore te bieden heeft: torenhoge wolkenkrabbers langs mooi gerenoveerde historische shophouses (pakhuizen). We bewonderden de bruggen over de rivier en zagen de site waar Raffles, de stichter van het moderne Singapore, aan wal ging. We liepen langs de restaurants van Boat Quay en Clarke Quay en verbaasden ons over het feit dat de terrassen in de straten overdekt waren en voorzien van een openluchtkoeling. Niet echt ecologisch verantwoord, als je het mij vraagt. Blijkbaar is de Singaporees ook een grote fan van bier, want we zagen op verschillende plaatsen reclame voor het Oktoberfest, festiviteiten die zich voor zover ik weet nog steeds in Duitsland afspelen.

We eindigden onze wandeling rond de Padang (letterlijk: veld) die ooit door de 19de-eeuwse kolonialen werd gebruikt voor grote sportevenementen en National Dayparades. Jammer genoeg stonden letterlijk álle historische gebouwen (het oude stadhuis, het hooggerechtshof en het oude parlementsgebouw) rond deze site in de stijgers. We zullen nog eens terug moeten gaan in 2015 als alle werken afgerond zijn.

Rond een uur of zes keerden we terug naar het hotel om te genieten van een cocktail en het zweet en het stof van onze lijven te spoelen in het zwembad. Wat een luxe!

‘s Avonds hadden we afgesproken met een ex-collega van mijn vriend, die net als wij de volgende week naar een conferentie in Kuala Lumpur zou gaan, om iets te eten in het Maleisische restaurant Mamanda. Mijn eerste kennismaking met de Maleisische keuken. We kozen voor de nasi ambeng, een grote schotel waarop verschillende (vrij pikante) gerechten gepresenteerd werden rondom een heuvel rijst. We bedienden onszelf en kozen de gerechtjes uit die ons het meeste aanstonden. Het eten was erg lekker, alleen jammer dat er geen alcohol op de kaart stond (niet verwonderlijk,want de uitbaters waren moslims). We namen dan maar alle drie een alcoholvrije cocktail. De uitleg van de ober klonk veelbelovend maar de cocktail zelf was veel te zoet naar mijn goesting. Gelukkig hadden we in het hotel al cocktails mét alcohol gedronken!

Na het eten dronken we iets in het WitBier Café dat zich recht tegenover het restaurant bevond en dat min of meer de stamkroeg was van de ex-collega van mijn vriend. Ons gezelschap werd aangevuld met een vierde man: een kennis van de ex-collega die sinds enkele jaren een eigen IT-bedrijf in Singapore had. Bizar moment van de dag: we zaten aan een tafel met drie personen. Recht tegenover de ex-collega en vlak naast mij was er nog één stoel vrij. In plaats van naast mij plaats te nemen, zette de vierde persoon zich aan de kop van de tafel, zo ver mogelijk van mij verwijderd. Ik voelde me even erg beledigd en ik vónd het al niet bijster leuk in het WitBier Café dat wel een heel uitgebreide bierkaart had, maar geen enkele cocktail serveerde. Om de ontgoocheling door te spoelen, bestelde ik dan maar een glas rum.

De nieuw-bijgekomene vertelde ons over het leven in Singapore. Singapore is gekend omwille van de strenge straffen en de belachelijk hoge boetes, maar wisten jullie dat er in Singapore slechts één vakbond bestaat die volledig gecontroleerd wordt door de overheid? Staken is bij wet verboden, doe je het toch dan riskeer je op staande voet ontslagen te worden en word je uit het land gezet wanneer je niet over de Singaporese nationaliteit beschikt, zoals het verhaal van de stakende Chinese buschauffeurs treffelijk illustreerde.

Auto’s zijn in Singapore enkel weggelegd voor de rijken. Je betaalt niet enkel voor de auto zelf; om ermee te mogen rondrijden moet je een licentie hebben die enkel via een veiling verkrijgbaar is. De mensen die het hoogste bieden, krijgen de licentie, die geldig is voor tien jaar. Na tien jaar dient de licentie dus vernieuwd te worden. Zo’n licentie kost al gauw 80.000 Singapore dollars voor een kleine wagen, omgerekend zo’n 47.000 euro. Daarnaast moet je ook nog eens verkeersbelasting betalen afhankelijk van hoeveel kilometers je in de stad rondrijdt.

De wolkenkrabbers schieten in Singapore dan wel als paddenstoelen uit de grond, maar laten we vooral niet vergeten dat het zware en gevaarlijke werk door gastarbeiders uit lageloonlanden zoals Bangladesh wordt gedaan. Dat deze gastarbeiders niet echt beschermd worden door de vakbond, hoef ik jullie zeker niet uit te leggen?

5 – 6 oktober 2013: Vertrek naar Singapore

Zaterdag was best wel een hectische dag: in de voormiddag ging ik nog naar de Spaanse les en daarna pakte ik in zeven haasten mijn valies, want daar was ik de voorgaande dagen nog niet aan toegekomen. Naar goede gewoonte waren we just in time klaar om de trein van 16.07 naar Zaventem te nemen. Normaal is het altijd een beetje aftellen naar een verre reis, maar door de grote drukte voorafgaand aan de reis, hadden we nog niet veel concrete plannen gemaakt. De klik naar vakantiestemming konden we pas maken op het vliegtuig zelf, want op het vliegveld van Zaventem waren zowel mijn vriend als ikzelf nog druk aan het werk. Lang leve 3G! (Awoert Zaventem dat geen gratis wifi ter beschikking stelt aan zijn klanten.)

De vlucht naar Amsterdam was de kortste vlucht die ik ooit genomen heb. Het was letterlijk opstijgen en onmiddellijk weer beginnen dalen. Nog geen half uurtje vliegen. Op Schiphol hadden we meer tijd dan oorspronkelijk verwacht, omdat het vertrekuur van onze vlucht naar Singapore met anderhalf uur verlaat was. Hierdoor konden we rustig iets eten op Schiphol (best wel lekkere gegrilde vis voor mij) en nog een paar allerlaatste mails versturen (op Schiphol krijgen alle reizigers één uur gratis wifi-toegang, beter dan niks).

De vlucht naar Singapore duurde zo’n twaalf uur. Twaalf uur waarin ik in totaal toch een uur of drie in de armen van Morpheus verkeerde. Met dank aan de stoelen met iets meer beenruimte waarvoor we extra hadden bijbetaald. De tijd dat ik niet sliep, keek ik afleveringen van Fringe op mijn Macbook Air tot de batterij leeg was. De lage kwaliteit van de schermpjes van de meeste on board entertainment systemen steekt me hoe langer hoe meer tegen. Waarom zou ik me moeten neerleggen bij de bedroevend slechte kwaliteit van die systemen als er zoveel betere alternatieven voorhanden zijn? Je ziet trouwens meer en meer mensen hun eigen device gebruiken om de tijd te doden tijdens de vlucht.

Rond vijf uur in de namiddag, plaatselijke tijd, landden we in Singapore. We besloten het onszelf niet te moeilijk te maken en rechtstreeks een taxi te nemen naar het hotel. De taxichauffeur bleek een praatgraag type die ons meteen een hele uitleg gaf over de inplanting van de belangrijkste verkeersaders in Singapore en ons vol trots vertelde over de toeristische troeven van de ‘Garden City”. Ondanks de vermoeidheid van de vlucht werkte het enthousiasme van de taxichauffeur aanstekelijk. We voelden ons meteen welkom in dit tropische mini-landje!

Hotel Oasia bleek een voltreffer. Omdat het voor deze reis nét iets meer mocht zijn, hadden we voor de clubformule gekozen. Dit leverde ons een kamer op de vierentwintigste verdieping op met een buitengewoon adembenemend uitzicht. We werden met typische Aziatische gastvrijheid welkom geheten en meteen uitgenodigd voor het happy hour: elke dag van zes tot acht uur ‘s avonds werden in de bar bij de pool op de tweeëntwintigste verdieping gratis drank en hapjes aangeboden aan de club-gasten. We dumpten snel de koffers op de kamer en zaten een paar minuten later allebei met een whiskey sour voor onze neus. Een goed begin, al zeg ik het zelf.

Zo rond half negen beslisten we toch maar eens werk te maken van het avondeten. Zo snel mogelijk in een nieuwe routine komen, vind ik persoonlijk een goeie manier om komaf te maken met de jetlag. Na de lange vlucht en de weinige uren slaap kozen we voor een gemakkelijke oplossing: iets eten in de blok van ons hotel. Op het gelijkvloers vonden we een Japans restaurant waar een verjaardagsfeestje aan de gang was, maar dat voor de rest niet zo druk was. Aan de ingang waarschuwde men ons dat het door de “grote drukte” van het feestje (er waren ocharme twaalf mensen of zo) wel wat langer kon duren voordat we ons eten kregen. Geen probleem voor ons, de hapjes tijdens het happy hour hadden onze honger toch al grotendeels weggenomen.

Het eten bleek dan toch sneller dan verwacht geserveerd te worden en we genoten voor het eerst deze vakantie van de Japanse smaken. Zalige sushi en een heerlijk oestersoepje voor mij, wagyu beef (aan de prijs te oordelen, waarschijnlijk uit Australië) voor mijn vriend. Na het eten kropen we vroeg in bed, kwestie van de volgende dag op tijd uit de veren te zijn om te starten met een verkwikkende duik in het zwembad.