22 maart: East Coast Park

Op de goeie nacht van gisteren volgde een slechte nacht. Twee keer moeten opstaan om naar het toilet te gaan en wakker geschoten uit een nachtmerrie: mijn vriend, ikzelf en mijn dementerende bomma reden op een autosnelweg toen ergens in een bocht onze auto aan het slippen raakte op een gigantische ijsplek. We gingen overkop, maar wonder boven wonder leken we allemaal ongedeerd uit de wagen te komen. Al was ik heel ongerust omdat mijn bomma door het ongeval uit de auto ontsnapt was.

Enfin ja, om kwart voor zes was ik klaarwakker met de beelden van de nachtmerrie nog op mijn netvlies. Om 7u gaf ik het definitief op en begaf ik mij naar het zwembad voor een ochtendlijke zwempartij. Deze ochtend besloten we het ontbijt in de club links te laten liggen en het ontbijt in de grote ontbijtzaal uit te proberen. Heel veel volk, maar het aanbod was veel uitgebreider dan in de club. Doordat de verschillende buffetten goed verspreid stonden in de ruimte, was het nooit echt lang aanschuiven. Ik proefde alle dim sum die ze hadden en waagde me zelfs aan de chicken congee (op zich heeft zo’n congee niet zoveel smaak, maar als je er genoeg zeewier en andere fantasietjes aan toevoegt is dat best wel te eten).

We hadden na de ervaring van gisteren niet veel zin in de combinatie van metro- en busrit en besloten het ons ditmaal makkelijk te maken door een taxi te nemen naar East Coast Park. East Coast Park is een uitgestrekt groen lint van meer dan 10 km langs de kustlijn. Het park strekt zich uit van Marina Bay helemaal tot aan Changi Airport. Je kan er relaxen aan het strand, wandelen, aan watersport doen of fietsen op de mooie fietspaden.

IMG_6674

IMG_6675

IMG_6676

IMG_6681

Met de taxi waren we heel snel op onze bestemming. Ons hoofddoel was een fietstocht maken, maar toen we zagen dat je kajaks kon huren, wisten we meteen wat onze eerste activiteit van de dag zou zijn (allez tweede, als je dat ochtendlijk zwempartijtje meetelt). We huurden een kajak voor een uurtje, deden een zwemvest aan en dobberden nog geen kwartier later op de spiegelgladde oceaan. Toegegeven, in deze omstandigheden was kajakken echt een makkie. We peddelden zonder al te veel weerstand langs de kustlijn en naderden de voor de kust aangemeerde schepen vrij dicht. Heel erg ontspannend.

IMG_6682

Na een uur leverden we onze kajak in en gingen naar het East Coast Lagoon Food Village voor ons middagmaal. Ik ging voor fried oysters (een soort roerei met oesters) en mijn vriend voor een carrot cake (een gerecht met ei dat in niks lijkt op wat wij in het Westen onder carrot cake verstaan). Mijn fried oysters vielen wat tegen. De oesters waren half gaar en ook de roerei was te smeuïg naar mijn smaak. Blijkt dat ik mijn oesters liever rauw heb of helemaal doorbakken. Of misschien lag het aan de combinatie van ei met oester. Enfin ja, het kan niet altijd een schot in de roos zijn.

Na het middagmaal huurden we fietsen. Twee uur leek ons ideaal voor een fijne fietstocht. Na de ervaring op Pulau Ubin besloten we voor fietsen mét versnellingen te gaan, al verwachtten we op onze tocht langs de kustlijn niet veel steile heuvels tegen te komen.

Ook hier viel het ons op dat Singaporeans belabberde fietsers zijn. Ze zwalpen van de ene naar de andere kant van de weg, zonder rekening te houden met de andere fietsers en hun tempo ligt niet veel hoger dan dat van een goeie wandelaar. We staken dan ook de ene na de andere fietser voorbij en genoten van de fijne bries op ons gezicht.

Je kan in East Coast Park ook inline skates huren. Zo zagen we onderweg menig Singaporean halsbrekende toeren uithalen om toch maar overeind te blijven. Eentje had het zelfs helemaal opgegeven en haar inline skates uitgetrokken om op blote voeten verder te gaan, terwijl ze haar vriend ondersteunde die dapper doorbeet maar amper vooruit kwam op zijn inline skates. Een bijzonder komisch schouwspel. Ach, een beetje schadenfreude mag wel eens.

Onderweg kwamen we langs een familievriendelijke activiteit die ons allebei de wenkbrauwen deed fronsen. Iemand zin om met het ganse gezien garnalen uit een bak met water te vissen? Oh well, wij doen het hier in het Westen zelfs met plastieken eendjes.

Tijdens de fietstocht zagen we grijze wolken boven onze hoofden samentrekken, maar op een paar druppels na, bleven we van een regenbui gespaard. De lucht werd echter alsmaar grijzer, dus na het inleveren van de fietsen, namen we zo snel mogelijk een taxi naar huis. (Het aanbod om mee te dansen met een groep Thaise dansers die aan het oefenen waren voor één of ander festival, sloegen we vriendelijk af.) Dat bleek een wijze beslissing te zijn, want we zaten nog geen vijf minuten in de taxi of er brak een gigantische tropische storm los. Het leek wel de zondvloed. Het water viel met bakken uit de hemel en het geluid van de donderslagen overstemde al het andere. Indrukwekkend.

We lieten ons mooi voor de deur van ons hotel afzetten en vierden het feit dat we net op tijd een taxi gevonden hadden met een uitgebreide vrijpartij. We waren ons net wat aan het opfrissen in de badkamer, toen er rond een uur of vijf aan onze deur gebeld werd. We stonden allebei in ons adamskostuum en mijn vriend gooide snel een badjas over zijn naakte lijf om te gaan kijken wie er ons nodig had. Het bleek het hotelpersoneel te zijn dat kwam controleren of het bed wel goed opgemaakt was en dat ons twee extra flesjes water kwam brengen. We namen ons voor toch wat frequenter gebruik te maken van die “do not disturb” functie, zoveel dorst hadden we nu ook weer niet.

Het avondmaal nuttigden we weer in de club. Al moet ik toegeven dat we nu wel wat uitgekeken waren op de formule. Het aanbod was elke dag ongeveer hetzelfde en ik was de kazen nu wel een beetje beu gegeten. Gelukkig was het ondertussen gestopt met regenen. Al houd ik wel van zo’n tropische regenbui. Vlak erna is het een beetje koeler en lijkt alles frisser.

Omdat we nog wat werkmails moesten beantwoorden zochten we ons een plaatsje op het terras van de Blue Potato, het restaurant bij het zwembad om iets te drinken en wat te werken. De tafels en stoelen waren echter nog helemaal nat. In plaats van de stoelen wat af te drogen, verzekerde de ober ons dat “het wel rap droog zou zijn” en deed verder helemaal niks. We gingen dan maar zelf een handdoek halen om de boel wat op te kuisen. Tss, zo’n slechte service zijn we hier niet gewoon.

We sloten de dag af met een portie nachtfotografie bij Clarke Quay. Heb ik mijn statief toch niet voor niks naar Singapore meegesleurd!

IMG_6704

IMG_6708

IMG_6713

IMG_6719

IMG_6722

IMG_6727

21 maart 2015: Pulau Ubin

Na een geweldig goede nachtrust gaat de wekker af om 7 uur. Deze zonnige zaterdag staat er immers een uitstap naar het eiland Pulau Ubin op het programma waarvoor we op tijd uit de veren moeten.

Bij het ontbijt in de club krijgen we de gruwelijke beelden te slikken van de zelfmoordaanslagen in de Sana’a moskee in Jemen. Niet meteen plezierig nieuws om de dag mee te beginnen. Uiteraard eisen die gestoorde misdadigers van IS de aanslagen op. Zucht. Hoe totaal fucked up moet een ideologie zijn om geloofsgenoten te vermoorden? Ik kan het gewoon niet begrijpen.

Na het ontbijt nemen we de metro tot aan de halte Tanah Merah, waar we overstappen op de bus naar Changi Village, vlakbij de luchthaven. In Changi Village nemen we vervolgens de ferry naar Pulau Ubin. Nuja, ferry is een groot woord voor de kleine bootjes met maximaal 12 passagiers die voortdurend op en af varen tussen Changi Village en Pulau Ubin. Uiteindelijk zijn we pas rond een uur of elf op Pulau Ubin. Wat maakt dat we best wel lang onderweg geweest zijn om onze bestemming te bereiken. Al een geluk dat we vroeg opgestaan zijn.

IMG_6557

IMG_6566

IMG_6570

IMG_6571

Pulau Ubin is het op één na grootste eiland voor de kust van Singapore (8 km lang en 1,5 km breed). Volgens mijn reisgids is het de laatste plaats waar je de gelegenheid hebt om kennis te maken met de rustieke sfeer van het Singapore van de jaren zestig. Maleiers en Chinezen werkten er toen in de landbouw, in granietgroeven of de visserij. Tegenwoordig wonen er nog maar 200 mensen op Pulau Ubin. De populairste manier om het eiland te verkennen is per fiets. Het eerste wat je dan ook ziet als je aan land gaat op Pulau Ubin zijn massa’s elkaar beconcurrerende fietsverhuurders.

IMG_6578

IMG_6575

Wij zijn vooral naar Pulau Ubin gekomen voor de rijke fauna en flora die op het vasteland al lang verdwenen zijn. Omdat het ondertussen al bijna middag is, besluiten we nog even te wachten met het huren van een fiets en eerst een wandeling te maken. De Sensory Trail blijkt een schot in de roos te zijn. Een mooie wandeling die ons langs exotische fruitsoorten zoals kokosnoot, jackfruit, ananas en doerian brengt. We zijn onder de indruk van de vijvers vol met waterlelies en genieten van het uitzicht op de zee. We hebben veel geluk, want we stuiten op onze wandeling zowaar op een wild zwijn. Die beestjes vertonen zich niet zo makkelijk, dus we zijn in onze nopjes. De spelende apen daarentegen blijken zich niet veel aan te trekken van mensen en steken gewoon vlak voor ons de weg over.

IMG_6582

IMG_6590

IMG_6593

IMG_6596

IMG_6610

IMG_6611

IMG_6616

IMG_6619

IMG_6626

IMG_6629

We kloppen onszelf op de borst dat we eerst de wandeling gedaan hebben, want op de fiets is de kans dat je wildlife ziet natuurlijk een pak minder. Voor het middagmaal kiezen we een restaurant uit met een terrasje vlak aan het strand. In grote bakken zitten krabben, garnalen, vissen, enzovoort. Verser kan niet. Ik besluit te proeven van de plaatselijke specialiteit: krab met zwartebonensaus. Heel lekker, maar wel een uitdaging om het ding opgepeuzeld te krijgen met alleen een vork als gereedschap. Al gauw geef ik het op en ga ik het gepantserde beest met mijn tien geboden te lijf. Het wordt een ietwat plakkerige affaire, maar ik slaag erin om bijna al het vlees uit de krab te krijgen.

IMG_6634

IMG_6637

IMG_6641

Tijdens het eten hebben we uitzicht op een chique jacht dat vlak voor de kust van Pulau Ubin aangemeerd ligt. We zien de opvarenden wat fietsen in een bootje laden om mee aan land te gaan en zien ei zo na de fiets samen met één van de passagiers het water in donderen. Gratis entertainment! Nog wat later zien we zowaar een varaan op zijn dooie gemak op het strand slenteren. Alweer een diersoort die we kunnen afvinken.

Nu onze magen gevuld zijn, begeven we ons naar één van de verhuurwinkels en kiezen daar een knalblauwe fiets uit zonder versnellingen, maar mét een mandje. Het eiland lijkt vrij vlak en het is voor mijn vriend plezieriger om de fototoestelrugzak in het mandje te kunnen leggen dan ermee te moeten fietsen op zijn rug in tropische temperaturen van meer dan 30 graden. De fietsen blijken hun beste tijd gehad te hebben (ik neem aan dat die hoge luchtvochtigheid ook niet bepaald ideaal is), maar we geraken er redelijk vlot mee vooruit. Sterker nog, wij blijken in vergelijking met de gemiddelde Singaporean uitmuntende fietsers te zijn. Ik vermoed dat fietsen in Singapore een vrij uitzonderlijke manier is om je te verplaatsen en dat Singaporeans enkel fietsen in hun vrije tijd. Ze fietsen alleszins supertraag en zwalpen over de weg alsof ze te veel gedronken hebben, zonder rekening te houden met de andere fietsers.

Wij voelen ons even top-sporters wanneer we de ene na de andere fietser voorbij steken. Het zweet gutst langs onze lijven, maar dat kan de pret niet drukken. We genieten van de inspanning en de mooie fietspaden op Pulau Ubin. Alleen jammer dat twee eindbestemmingen van de fietspaden afgesloten waren wegens erosiegevaar (de kustlijn brokkelt langzaam af). De twee heuveltjes die we onderweg tegenkomen, blijken zonder versnellingen toch moeilijk bedwingbaar, dus we stappen even af. Misschien hadden we bij nader inzien toch beter een fiets met versnellingen gehuurd.

Opvallend is dat in tegenstelling tot op het vasteland hier en daar vuilnis rondslingert. Nochtans staan er in Singapore torenhoge boetes op sluikstorten. Een beetje jammer dat net op dit mooie eiland zwerfvuil het uitzicht verstoort. Onderweg lassen we een pitstop in om wat vocht bij te tanken. Mijn hoofd ziet zo rood als een tomaat van de warmte en de inspanning. We bestellen een kokosnoot en man, dat smaakt. Voor zowel mijn vriend als mezelf is het de allereerste keer dat we kokosnootwater drinken recht uit een kokosnoot. Na het heerlijk koele en ietwat zoet smakende water gedronken te hebben, lepelen we het zachte vruchtvlees uit de nooit. Het vruchtvlees vind ik redelijk smakeloos, maar het is wel verfrissend.

IMG_6660

IMG_6663

IMG_6665

Rond 16u hebben we zowat elke uithoek van het eiland verkend. We leveren onze crappy fietsen weer in en verlaten het eiland zo rond 16.30u. Ik moet eerlijk zeggen wat ik wat opzie tegen de lange rit op de bus en de metro. Het is ook net spitsuur wanneer we in metro zitten en ik heb er even genoeg van. Ik stel aan mijn vriend voor om wat vroeger uit te stappen aan Raffles Place en het laatste stuk naar het hotel gewoon te voet af te leggen. Bij het buiten komen voelen we enkele regendruppels, maar een hevige regenbui blijft uit. De wandeling doet me deugd en na in onze hotelkamer het zweet van onze lichamen gespoeld te hebben, genieten we van ons avondmaal in de club. Dat het een mooie zonnige dag was, blijkt uit het feit dat we allebei een beetje rozer zien dan gewoonlijk. De zon heeft, ondanks de zonnecrème, haar sporen nagelaten.

Na het avondmaal duiken we het verfrissende water van het zwembad in. Na de zwempartij twijfelen we even, maar het is zo’n prachtige avond dat het zonde zou zijn deze door te brengen op onze hotelkamer. We trekken een luchtige outfit aan en slenteren op ons gemak langs Clarke Quay. We sluiten de avond af in stijl met een Singapore Sling in de sQue Bar met uitzicht op Clarke Quay. Romantiek ten top!

20 maart 2015: Restaurant André en Singapore Flyer

De jetlag haakte zijn klauwen in mijn nachtrust. In slaap vallen was geen enkel probleem: de vermoeidheid was immers groot na die bijna slapeloze vlucht, maar in het holst van de nacht was ik opeens klaarwakker. Mijn lichaam had duidelijk een signaal gekregen dat het tijd was om op te staan. De muziek van de live groepjes op Clarke Quay die tot in onze kamer doorsijpelde, maakte het er alleen maar erger op. Na een stevige onderhandeling met Klaas Vaak van een uur of zo lukte het me om opnieuw de slaap te vatten. Enfin, ja, geen ideale nachtrust, maar dat had ik ingecalculeerd door op onze eerste dag in Singapore niet te veel in te plannen.

Voordat we aan de ontbijttafel schoven, trok ik nog een paar baantjes in het verlaten hotelzwembad. Geen betere manier om ‘s ochtends de slaap te verdrijven dan met een verkwikkende duik in het frisse water. Ontbijten deden we in de club. Lekker rustig en het aanbod mocht er best wel zijn.

De dag voordien had ik een pedicure geboekt om mijn tenen flipflop-ready te maken. Het was er door al de drukte naar aanloop van onze vakantie niet van gekomen dit op voorhand te doen. Dus maakte ik graag gebruik van de wellnessfaciliteiten die Swissôtel aanbood. De eerste keer dat ik zo’n schoonheidsbehandeling laat doen tijdens een vakantie, maar wel een ideale activiteit als de jetlag nog niet volledig verwerkt is.

Ik werd bijzonder vriendelijk onthaald met een kopje thee, waarna ik naar een aparte ruimte geleid werd, alwaar ik mocht plaatsnemen op een ligbed. Beetje vreemd, want bij een pedicure zit je meestal. Ook niet zo gemakkelijk voor het meisje dat mijn tenen in de watten legde, want ze moest dan met een apart teiltje water sleuren om mijn voeten in te laten weken. Terwijl mijn voeten weekten, werd het licht in de kamer gedimd en een relaxerend muziekje opgezet. De slaap die ik deze nacht zo moeilijk vond, sloop op kousenvoeten dichterbij, terwijl ik mijn best deed om niet toe te geven.

Enfin ja, drie kwartier later stond ik buiten met vers gelakte teennagels. Al moet ik zeggen dat het meisje wel wat geknoeid had. Als ik mijn nagels zelf lak, is het resultaat beter, maar goed, vanop een afstandje zag je niet dat de nagels niet perfect gelakt waren, dus ik lag er niet van wakker. Ik was klaar voor onze eerste afspraak van de vakantie.

Bij het voorbereiden van de reis had ik wat research gedaan naar goeie restaurants in Singapore. Zo kwam ik uit bij restaurant André, volgens verschillende sites één van de top tien restaurants van Singapore. Ruim op voorhand hadden mijn vriend en ik een tafeltje gereserveerd om daar samen met een oud-collega van mijn vriend iets te gaan eten. De oud-collega was in Singapore voor dezelfde conferentie als mijn vriend, een ideaal moment dus om samen iets te gaan eten en bij te praten.

Mijn vriend in kostuum en ik in mijn mooiste kleedje (you have to look the part!) namen we de taxi naar Restaurant André. We waren een beetje te vroeg (het restaurant opende blijkbaar pas om 12 uur stipt) en we moesten dus noodgedwongen wachten in de lobby van een nabijgelegen hotel. Kwestie van niet doorweekt van het zweet aan tafel te moeten.

De lunch was alleszins een hele belevenis. Elk gerecht was een klein kunstwerkje vergezeld van uitmuntende wijnen. Vooral de wijnen maakten indruk. De (vrouwelijke) sommelier bleek trouwens een paar jaar in mijn favoriete Belgische restaurant  (In de Wulf) gewerkt te hebben. Aan de tijd onder de vleugels van Kobe Desramaults had ze een paar woordjes Nederlands overgehouden, die ze graag etaleerde. Wat me erg beviel bij restaurant André was de fijne sfeer, ondanks het niveau van het eten, was het personeel helemaal niet stijf. Integendeel er kon altijd wel een grapje af.

Dit aten wij:

  • Deconstructed mojito as appetizer
  • Monkfish liver custard, toasted mushroom and its vinaigrette, pickled onion, hazelnut
  • Winter root vegetables, cured Spanish mackerel, wild herbs
  • Pearl couscous with razor clam, emulsion of chorizo, puree of clam with basil
  • Slow cooked pork belly, confit of salsify, fried kale
  • Cake of puffed rice and barley, whith chocolate, liquorice, pulled cacao, whipped ganach and malt ice cream

We vroegen de sommelier ons een waardige afsluiter voor de maaltijd aan te bevelen. Eén van haar suggesties was umeshu (Japanse pruimenlikeur). De keuze was bijgevolg snel gemaakt: drie umeshu’s alstublieft! En omdat eentje geentje is, bestelde we nog een tweede rondje. Ongelooflijk lekker! Een hoogtepunt om de reis mee te starten.

Na de maaltijd, die verrassend vlot vooruit ging, namen we de taxi terug naar ons hotel. We verwisselden onze kleren en trokken de zwoele temperaturen tegemoet. Het was even wennen aan de vochtige temperaturen van 33 graden en meer, maar verder was het een bijzonder aangenaam weerzien met Singapore. Twee jaar geleden had deze stad mij bijna omver geblazen en ook bij een tweede bezoek had de stad nog niets van zijn bekoring verloren. Voor mij is Singapore een bijna surreële stad met die futurische hoogbouw en al die verschillende bevolkingsgroepen die harmonieus samenleven. Een soort utopie die blijft uitbreiden, want aan bouwwerven geen gebrek, in Singapore.

IMG_6452

IMG_6459

We besloten op ons gemak een wandeling langs de Singapore river te maken, langs de landingsplaats van Raffles en verder naar de plek waar de rivier in de Marina Bay uitmondt. Op die plek schittert de Merlion, een mythische kruising tussen een leeuw en een vis, hét symbool van Singapore. Natuurlijk wemelde het er van de toeristen, bijna allemaal uitgerust met hét accessoire van het moment: de selfie stick.

Na de obligate foto’s van de Merlion zetten we onze wandeling verder langs de rechteroever van de Marina Bay. Een mooie wandeling die ons een prachtig uitzicht bood op hét bekendste gebouw van Singapore: het fenomenale Marina Bay Sands hotel. Ik heb het gebouw nu al zo vaak gezien en vanuit bijna elk standpunt bewonderd, maar de betovering blijft.

IMG_6468

IMG_6471

De tijd gaat altijd sneller dan verwacht, want op het moment dat onze wandeling eindigde bij de luxueuze Shoppes at the Marina Bay Sands, was het al bijna tijd om naar de Singapore Flyer te gaan. Ik had ruim op voorhand een Moët & Chandon Champagne Flight voor ons tweetjes gereserveerd. We moesten er volgens onze boeking een half uur op voorhand zijn, maar het was er bijzonder rustig. Het personeel raadde ons aan nog even wat rond te lopen in de tuin die zich vlak onder het reuzenrad bevond. Tijdens onze wandeling voelden we enkele dikke druppels op ons neerdalen. De lucht was ondertussen stevig betrokken, wat de zichtbaarheid vanuit het rad niet ten goed zou komen. We hoopten vurig dat een hevige stortbui ons gespaard zou blijven, want dat zou een dikke streep door deze photo opportunity betekenen.

IMG_6476

IMG_6480

IMG_6484

IMG_6495

IMG_6504

Zo’n tien minuten op voorhand gingen we terug naar de lobby. We werden door twee (!) personeelsleden naar boven begeleid en behandeld alsof we VIP’s waren. Het was helemaal niet druk, maar je kon zien dat op een ander tijdstip we gewoon de lange wachtrij zouden kunnen passeren. Ideaal voor mensen die net als ikzelf een hekel hebben aan wachten.

En we hadden geluk, doordat het helemaal niet druk was, hadden we de cabine volledig voor onszelf. In de cabine stonden twee glazen gekoelde champagne op ons te wachten, vergezeld van chocolaatjes en aardbeien. Door de trage rotatie hadden we de tijd om de fenomenale omgeving in ons op te nemen. De lucht was nog steeds zwaar bewolkt, maar het was gelukkig gestopt met regenen. Hoewel het rad traag draaide, was ons half uurtje veel te snel voorbij. We dronken de laatste druppels champagne op en stonden helaas alweer met beide voeten op de grond.

IMG_6512

IMG_6528

IMG_6530

IMG_6542

IMG_6544

IMG_6552

Tijd om op zoek te gaan naar een avondmaal. Na de copieuze lunch hadden we geen van beiden grote honger. Het Hawker center vlakbij de Singapore flyer was dus een ideale plek om iets kleins te eten. Ik ging voor noedelsoep met visballetjes. Toch net iets zwaarder dan gedacht.

IMG_6555

Met de metro keerden we terug naar het hotel, waar we onder de nachtelijk hemel nog een paar baantjes trokken in het zwembad om vervolgens op tijd in bed te kruipen.

18 – 19 maart 2015: Van Brussel naar Singapore

Nog een drukke dag op het werk. Ik moest nog een aantal zaken dringend afwerken voordat ik op verlof kon vertrekken, dus het was echt racen tegen de klok. En ik wilde absoluut iets vroeger dan vier uur vertrekken, kwestie van problemen met de aangekondigde staking van de NMBS tussen 13u en 16u te kunnen opvangen. Ons back-up plan was een taxi naar Zaventem nemen, maar het Brusselse verkeer durft al wel eens deftig in de knoop geraken, dus we voorzagen ruim genoeg tijd om op de luchthaven te geraken, waar we om 19u het vliegtuig zouden nemen.

Helaas besloten de piloten van Lufthansa op 18 en 19 maart het voorbeeld van het NMBS-personeel te volgen. Op 18 maart staakten de piloten op de korte vluchten en op 19 maart op de lange vluchten. Gans de dag hield ik sporadisch de Lufthansa site in het oog en duimde ik dat onze korte vlucht naar Frankfurt niet afgelast zou worden, want dan zouden we onze aansluiting naar Singapore missen en bijgevolg midden in de stakingsmiserie terecht komen.

Gelukkig werd ik door mijn fantastische collega’s uitmuntend begeleid naar de uitgang van ons gebouw. Eén van mijn collega’s zorgde dat al de veiligheidspoortjes in ons gebouw open stonden terwijl de andere mijn redelijk zware valies de trappen afsleurde. Teamwork heet zoiets dan! Half joggend haastte ik me met mijn nieuwe valies naar het station, alwaar ik nog net 30 seconden overschot had om de trein effectief te halen. De opluchting dat er effectief treinen reden was zichtbaar op het gezicht van mijn vriend, die altijd wat last van reisstress heeft.

We geraakten zonder problemen op de luchthaven en onze vlucht naar Frankfurt had nog steeds de status ‘scheduled’. Hoera! Terwijl we op de luchthaven Belgische chocolaatjes kochten voor onze vrienden in Singapore, kreeg ik telefoon van mijn baas die nog snel wou afstemmen over een netelige kwestie alvorens ik voor enkele uren de lucht in ging.

Mijn vriend en ik kochten een smoothie om te vieren dat de eerste horde op deze trip genomen was. Ik ging voor een smoothie met appel, perzik, aardbei, frozen yoghurt, acerola en eleutherococcus. Geen flauw idee wat die laatste twee ingrediënten zijn, maar lekker was het wel. Terwijl ik nog wat werkmails beantwoordde, tikte de tijd verder en werd het zo langzamerhand tijd voor het avondmaal.

We nestelden ons aan een tafeltje in het Black Pearls restaurant en bestelden allebei een visgerecht. Terwijl we aan tafel zaten, zag ik een facebook notification voorbij komen dat een kennis ons gespot had in het restaurant. Hij kwam even gedag zeggen. Na een korte babbel namen we afscheid, want hij moest zijn vlucht naar Barcelona halen. Grappig, het lijkt wel alsof we elke keer dat we op een luchthaven zijn bekenden tegen komen.

Even later was het onze beurt en gingen we aan boord van het vliegtuig naar Frankfurt. Op de rij voor ons zat een gezin met een supervrolijke baby, die met een brede glimlach kiekeboe met ons speelde. Zo heb ik mijn baby’s graag. 😉

De overstap in Frankfurt verliep vlekkeloos en we keken al uit naar het moment dat we voor de eerste keer in ons leven met een A380 zouden vliegen. Wat een indrukwekkend toestel!

IMG_6442

Onze lange vlucht van Frankfurt naar Singapore verliep eveneens vlotjes. De heer die oorspronkelijk op de plek naast ons zat, kreeg een andere plek toegewezen omdat het vliegtuig niet volzet was. Dus hadden wij de rij van drie stoelen voor ons tweetjes alleen. Ideaal voor zo’n lange vlucht! Naar goede gewoonte keek ik afleveringen van een serie (The Good Wife) tijdens de vlucht. Net zolang tot de batterij van mijn macbook air er de brui aan gaf.

Omdat het niet echt lukte om te slapen, keek ik nog een film via het on board entertainment systeem. Ik koos voor Oscar-winnaar Birdman, maar moet eerlijk toegeven dat dit geen ideale film is om tijdens een vlucht te zien. De ongetwijfeld spectaculaire beeldvoering kwam helemaal niet tot zijn recht op dat klein flutschermpje en heel eerlijk, het verhaal kon me op geen enkele manier bekoren. Misschien had ik beter een hersenloze actiefilm gekeken.
Na een verder probleemloze vlucht landden we rond 17.30 uur op Changi airport, de beste luchthaven ter wereld! We besloten deze keer geen taxi te nemen, maar meteen een EZlink kaart te kopen en ons met de metro naar het hotel te begeven. Achteraf bezien niet zo’n goeie beslissing, want het was superdruk op de metro en we moesten verschillende keren overstappen. Niet bepaald aangenaam. Wel aangenaam: de tropische temperaturen toen we uit de metro stapten. Zalig!

Gelukkig lag ons hotel vlakbij een metrohalte en waren we op een paar tellen van de metro in de inkomhal. Bij het onthaal werden we meteen verlost van onze koffers, zodat we met de handen vrij konden inchecken. Omdat mijn vriend drie dagen een cursus in dit hotel zou volgen, hadden we de Club formule genomen. Niet veel duurder en elke dag een happy hour van 17 tot 20u!

We waren nog net op tijd in het hotel om het laatste uurtje in de Club mee te pikken. We deden ons tegoed aan de hapjes die voorzien waren en klonken met een glaasje wijn op het feit dat we aan de stakingsdreiging ontsnapt waren

De eerste avond in Singapore sloten we af in het zwembad van ons hotel. Na deze verfrissende duik kropen op tijd in bed in de hoop dat ons lichaam zo snel mogelijk aan de nieuwe tijdzone zou wennen.

IMG_6445

13 oktober: Van Singapore naar Kuala Lumpur

Onze laatste uren in Singapore besloten we door te brengen in het National Museum of Singapore, een mooi neo-palladiaans gebouw bekroond met een prachtige koepel in gebrandschilderd glas. Aan het historische gebouw dat dateert uit 1887 werd een nieuwe vleugel bijgebouwd in moderne stijl. Heel knap gedaan. We wilden graag wat meer te weten komen over de boeiende geschiedenis van deze stad, smeltkroes van verschillende culturen. De tentoonstelling voerde ons langs grote én kleine verhalen die de geschiedenis van Singapore tot leven brachten.

We leerden bij over Raffles, de Engelsman die koppig zijn zin deed tegen de wil van het Britse Rijk en zijn vrouw die zijn nagedachtenis zo goed verdedigde dat je nu in bijna elke straat van Singapore wel een gebouw of een monument vindt dat naar hem genoemd is. De werking van de geheime Chinese genootschappen werd gedeeltelijk ontsluierd en we leerden meer over de verderfelijke invloed van de opiumhuizen en het leven van de Chinese prostituees in die tijd.

Een belangrijk deel van de collectie is gewijd aan de tweede wereldoorlog. Interessant om de gevolgen van deze gruwelijke oorlog nu eens vanuit Aziatisch standpunt te bekijken, want dit standpunt komt bijna niet aan bod in onze geschiedenisboeken.

Vanaf de jaren zestig onderging Singapore een radicale gedaanteverwisseling om uit te groeien tot de indrukwekkende metropool van vandaag. Het museum liet dan ook niet na de verwezenlijkingen van Lee Kuan Yew en zijn People’s Action Party uitgebreid te bewieroken. Een beetje weinig kritisch vond ik, maar niet geheel onbegrijpelijk als je de transformatie ziet die de stad heeft ondergaan.

Rond half drie hielden we het voor bekeken. Onze magen rammelden en we zochten een food court in de buurt van Dhoby Ghaut voor een snelle hap. Een lekker udonsoepje met zalm, dat gaat er altijd wel in bij mij! Ik moet zeggen, de fast food in Singapore is een pak gezonder en lekkerder dan die in België!

Terug in het hotel haalden we onze koffers op en namen we afscheid van onze mifi. Voortdurend 4G, het is een zaligheid! Dat wordt wennen als we terug in België zijn. Spijtig genoeg zijn we ergens in Singapore de zonnekap van één van mijn lenzen kwijtgeraakt. Waar dit juist gebeurd is, valt moeilijk te achterhalen, maar goed, uiteindelijk is een zonnekap vervangen nu ook weer niet de grote kost.

De taxi bracht ons zonder problemen naar de luchthaven. De beste luchthaven ter wereld, zo had men ons verteld en dat was niet gelogen. Ik was erg onder de indruk van het bewegende kunstwerk Kinetic Rain in de inkomhal waarbij goudkleurige druppelvormige objecten zich naar boven en beneden bewogen in steeds wisselende patronen. Betoverend.

We maakten een fotootje van ons beiden en voegden dat toe aan de Social Tree. De rest van onze wachttijd brachten we door met onze laptop en een strawberry daiquiri in zeteltjes waar stroom, usb ingangen én free wifi ter beschikking waren voor alle klanten van de luchthaven. Eat that, Zaventem!

De vlucht naar Kuala Lumpur duurde een dik half uur. Net genoeg tijd om een tuna sandwich te eten die ons werd aangeboden. Wel een beetje vreemd dat wij de enige twee personen op het vliegtuig waren die zo’n sandwich kregen. Wellicht had mijn vriend dit ergens als optie aangevinkt bij het boeken van de vlucht.

In de luchthaven van Kuala Lumpur vielen me meteen de vrouwtjes in zwarte niqāb op. Zwarte tenten waarvan enkel en alleen de ogen zichtbaar waren. Ik zal er ronduit voor uitkomen dat ik het moeilijk heb met dit kledingstuk. Waarom is het in godsnaam nodig dat een vrouw haar gezicht verbergt voor de buitenwereld? Het was ook opvallend dat deze vrouwen zich steeds in groep leken te verplaatsen, altijd vergezeld van een man.

Vanuit de luchthaven namen we de express trein naar Kuala Lumpur Sentral Station. Van daaruit namen we de meest krakkemikkerige taxi van de ganse reis. Mijn valies paste zelfs niet in de koffer en moest op de zetel vooraan geplaatst worden. Niet dat we klaagden, want het was lekker surreëel: met zo’n budget taxi afgezet worden voor de deur van een vijfsterrenhotel.

InterContinental had een heel andere uitstraling dan ons hotel in Singapore. Veel meer grandeur, veel marmer en bling bling, maar een pak minder gezellig. Bij check-in kregen we meteen een gratis upgrade van onze kamer aangeboden. Onze hotelkamer was nu ongeveer even groot als onze leefruimte in Leuven. 😉 Wel grappig dat de badkamer vensters had. Gelukkig waren er rolgordijntjes voorzien om toch wat privacy te hebben.

Op tijd in bed, want de volgende dag begon de tweedaagse cursus van mijn vriend.

12 oktober: Little India. Kampong Glam en Marina Bay Sands

Zaterdag, een ideale dag om een beetje uit te slapen na een vrijdagavond stappen. Geen zwempartijtje vandaag, maar wel een uitgebreid ontbijt om de saké van de dag voordien te helpen verteren. Ik probeerde de rijstporridge, maar dit bleek een tegenvaller. Rijstporridge smaakt naar niets, het zijn de “toppings” die het iets of wat eetbaar maken.

Op het programma: Little India, een buurt die we nog niet eerder verkend hadden. Door het late opstaan en het late ontbijt zijn we er pas rond het middaguur. Ons doel: de Sri Srinivasa Perumal Temple. Waar we absoluut geen rekening mee hadden gehouden: de massale hoeveelheid volk. Het leek wel of alle inwoners van Little India samen gekomen waren om te bidden in de tempel. De omgeving van de tempel lag helemaal bezaaid met schoenen. We lieten onze flipflops en sandalen achter in de massa in de hoop ze later nog terug te vinden.

De tempel is mooi, maar het was voor ons te druk om er echt van te kunnen genieten. We besloten dan maar om Little India te laten voor wat het was en de metro te nemen naar Bugis om een wandeling te maken door het islamitische Singapore. We belandden (alweer) in een groot shoppingcentrum waar mijn vriendje een Japanse taiyaki kocht met banaan en chocolade, die ik zo lekker vond dat ik hem helemaal zelf opat. Dan maar teruggegaan om er nog twee extra te kopen. 😉

We liepen vanaf de metrohalte Bugis naar het start van onze wandeling door Kampong Glam, het islamistische gedeelte van Singapore. De naam is afgeleid van het Maleise woord kampung, dorp, en gelam, een boom die veel voorkwam in dit gebied. Dit gebied straalde alweer een heel andere sfeer uit, met veel winkels die stoffen en lederwaren verkochten en waar we om de haverklap werden aangesproken om toch zeker maar een blik te werpen op hun koopwaar. Deze verkoopstactiek had echter een omgekeerd effect op mij: ik versnelde mijn pas, want ik kijk graag rustig rond en heb niet graag het gevoel dat mij iets opgedrongen wordt.

Bussorah Mall, de straat die naar de Sultan Mosque leidt, is een fijne, kleurrijke straat die gedomineerd wordt door de gouden koepel van de moskee. Aan de ingang van de moskee kregen we allebei een djellaba aangeboden om onze naakte armen en boezem te bedekken. We wierpen een blik in de gebedsruimte van de mannen en lazen de islamistische uitleg over waarom moslimvrouwen volgens de Islam een hoofddoek zouden moeten dragen.

Volgens deze uitleg was de hoofddoek een teken dat de vrouw vrij is van de dictaten van mannen of modemagazines. Door de hoofddoek te dragen geeft de vrouw aan dat zij zich onderwerpt aan de geboden van Allah en bevestigt zij haar status als vrije vrouw. Vervolgens werd verduidelijkt dat in vele samenlevingen waar vrouwen vechten tegen armoede en schulden, zij gedwongen worden kleren te dragen die vernederend zijn. Want in vele plaatsen van de wereld moeten vrouwen om vooruit te geraken in het leven, kleren dragen die aantrekkelijk zijn voor de mannen. Het dragen van de hoofddoek maakt het voor de vrouw mogelijk om beoordeeld te worden op haar karakter en niet op haar uiterlijk.

Alhoewel ik een grote voorstander ben van het beoordelen van mensen op hun karakter en niet op hun uiterlijk, vind ik de bovenstaande uitleg zever in pakskes. Het kan best zijn dat er vrouwen zijn die zich vrijer voelen door het dragen van een hoofddoek en ik vind sommige hoofddoeken zeer mooi en verfijnd, maar ik ben er radicaal tegen dat de hoofddoek afgeschilderd wordt als een symbool van de vrije vrouw. De écht vrije vrouw kiest zelf hoe zij zich kleedt of dat nu in ruim zittende, bedekkende gewaden is, dan wel op torenhoge hakken vergezeld van diepe décolletés. Kledij heeft niets, maar dan ook niets met vrijheid te maken, stemrecht, politieke vertegenwoordiging, recht op geboortebeperking en gelijke behandeling daarentegen des te meer.

Mij bijzonder vrij voelend gaf ik de djellaba opnieuw af en we zetten onze wandeling verder. Eén van de bezienswaardigheden op onze route was het sultan Ali Iskandar Shah gebouwde Bendahara House. Bleek dat in dit gebouw zowaar restaurant Mamanda gevestigd was, waar we de allereerste dag in Singapore iets waren gaan eten. It’s a small world. :-)

We kwamen voorbij een voormalige meisjesschool in art déco-stijl die nu volledig gerenoveerd was en een nieuwe bestemming kreeg als kunstencentrum. We zagen echter ook redelijk wat vervallen huizen in deze wijk. De allereerste keer sinds onze aankomst dat we iets van verval opmerkten in het verder kraaknette Singapore. Al neem ik aan dat deze straten op het lijstje van de regering zullen staan om opgeknapt te worden. We eindigden de wandeling rond half vijf op een bankje voor de Hajjah Fatimah Mosque.

We besloten het hierbij te houden en naar het hotel terug te keren om nog wat te computeren en te genieten van het happy hour. We stopten ons zo vol met de gratis hapjes van het happy hour dat een avondmaal overbodig werd. Lekker goedkoop! Een goeie manier om te genieten van de voordelen van onze club room op onze allerlaatste avond in ons geweldige hotel in Singapore door te brengen.

Rond half negen klapten we onze laptops dicht en namen we de metro naar Marina Bay Sands om de licht- en watershow waar iedereen zo enthousiast over was, te bekijken. We hadden niet door dat er nog een lager terras was vlakbij het water, waardoor we het onderste stukje van de projectie net volledig konden zien, maar indrukwekkend was het wel. Spijtig dat we de dag nadien geen herkansing hadden om de show opnieuw te bekijken.

We genoten nog even van de mooi verlichte skyline van Marina Bay en keerden blij gezind naar ons hotel terug. We <3 Singapore!

11 oktober: Buddha Tooth Relic Temple, Maxwell Food Centre, Botanic Gardens

Naar goede gewoonte de dag gestart met een zwempartijtje en een heerlijk ontbijt. Fan van de pancakes die vers gebakken werden door de chefkok!

Vandaag trokken we op aanraden van onze vrienden naar de Buddha Tooth Relic Temple in China Town. Om de één of andere onverklaarbare reden stond deze tempel niet vermeld in mijn reisgids, terwijl ik deze persoonlijk één van de hoogtepunten van ons bezoek aan Singapore vond. De tempel op het gelijkvloers, gewijd aan de Buddha Maitreya (de toekomstige boeddha), was een erg levendige plek in rood en goud met honderden kleine boeddhabeeldjes langs de muren. Ik vond het prachtig. Ik maakte er ook kennis met mijn eigen persoonlijke bodhisattva, de Samantabadra.

Na de pracht en praal van de tempel in ons opgenomen te hebben, gingen we naar de derde verdieping waar zich een Museum gewijd aan de Boeddhistische cultuur bevond. De collectie van het museum bevatte beelden van Boeddha uit gans Azië en vertelde stapsgewijze het levensverhaal van Siddhārtha Gautama, de prins die Boeddha werd. Ik kende dit levensverhaal al wel van mijn bezoek aan Thailand vele jaren geleden, maar een kleine opfrissing kan nooit kwaad.

Vervolgens begaven we ons naar de vierde verdieping om hét heiligste voorwerp in deze tempel te aanschouwen: de tand van Boeddha! Of liever gezegd: het schrijn waarin de tand van Boeddha opgeborgen was. Zoveel goud, ik wist niet waar eerst te kijken!

Laatste stop was het Paviljoen van de Tienduizend Boeddha’s waar zich het Vairocana Boeddha gebedswiel bevond. Het grootste cloisonné Boeddha gebedswiel ter wereld (uiteraard!). We draaiden een rondje aan het wiel, veel makkelijker dan effectief een sutra te moeten opzeggen. En maar hopen dat onze gebeden verhoord zouden worden… Jammer genoeg ging de zon er niet van schijnen.

Alweer op aanraden van onze vrienden lunchten we in het Maxwell Food Centre, een grote overdekte food court met meer dan 100 stalletjes. Grote ventilatoren zorgden voor verkoeling, want de ruimte was open. Ik vond het niet erg dat er geen airco aanwezig was. De grote contrasten in temperatuur tussen binnen en buiten vind ik eerder onaangenaam. Erg hinderlijk dat je vaak een extra kledingstuk moet meesleuren omdat het binnen zo koud is dat je er kippenvel van krijgt.

Het was moeilijk kiezen in Maxwell Food Centre en ik had spijt dat we deze plek niet eerder bezocht hadden. Elk kraampje bood een eigen specialiteit aan en het aanbod was overweldigend. Dus liet ik me leiden door the popular vote en koos één van de stalletjes uit waarbij de wachtrijen het langste waren. Het werd het Jin Hua Fish Head Bee Hoon kraampje, dat na wat research best een beroemd kraampje blijkt te zijn. Ik had er alvast heerlijk mee gegeten én voor geen geld (4,5 Singapore dollar).

Mijn vriend at gebakken eend en dronk daarbij een wheatgrass drankje, kwestie van onze voorliefde voor groene drankjes in ere te houden. Ik keek in het bord van een Aziatische dame en liet me verleiden tot de aanschaf van een dessert met de welluidende naam Longan Red Tea Jelly with Evaporated Milk. Laten we het erop houden dat jelly en geschaafd ijs nooit mijn grote vrienden zullen worden. Maar goed, een mens moet op culinair vlak al eens zijn grenzen durven verleggen.

Na ons middagmaal namen we de metro naar de Singapore Botanic Gardens, een oase van rust vlakbij het centrum van de stad. De tuinen van in totaal 52 ha groot zijn werkelijk prachtig, met meren, fonteinen, bankjes, een stukje jungle, gazons en overvloedige bloementuinen. Eigenlijk hadden we te weinig tijd voor een uitgebreid bezoek aan deze tuin, want we waren er pas rond half vier en om zeven uur hadden we alweer afgesproken met de ex-collega van mijn vriend om samen teppanyaki te gaan eten. We zullen dus nog eens terug moeten!

We besloten dan maar om ons bezoek te beperken tot de twee hoogtepunten zoals deze vermeld stonden in mijn reisgids: de National Orchid Garden die met zijn meer dan 1000 soorten orchideeën de grootste verzameling ter wereld is (we hadden niets anders verwacht) en de Yuen-Peng McNeice Bromeliad Collection. De bromelia’s konden mij minder bekoren, maar de orchideeëntuin was fenomenaal. Nu moeten jullie weten dat orchideeën sowieso mijn favoriete bloemen zijn, maar zo’n soortenrijkdom had ik nog nooit gezien. En zo prachtig gepresenteerd. En speciaal voor de Japanners: photo spots!

Sinds 1928 is er in de National Orchid Garden een kweekprogramma opgezet met als resultaat dat er in deze tuin al zo’n 2000 hybriden gekweekt zijn. Impressionant. Ik moest met inhouden om met geen honderden foto’s van orchideeën naar huis te komen. En natuurlijk bewonderden we de National Flower of Singapore, de Vanda Miss Joaquim. We zagen ook wat orchideeën die opgedragen waren aan bekendheden zoals Lady Diana en Margaret Thatcher.

Veel te vroeg naar mijn zin moesten we afscheid nemen van deze prachtige tuin. Een tussenstop naar ons hotel om even het zweet van onze lijven te spoelen zat er niet meer in, want het was ondertussen al bijna zes uur. We besloten dan maar de bus te nemen naar Orchard Road en daar even rond te lopen. Net lang genoeg om een paar foto’s te nemen en om half zeven de metro naar de plek van afspraak te nemen.

We hadden ons een beetje miskeken op de afstand die we moesten overbruggen tussen het metrostation en het Teru Sushi restaurant (wel, dom, want er stopte een bus bijna recht voor de deur), waardoor we een kwartier later waren dan voorzien. Eén van de twee heren met wie hadden afgesproken stond al een kwartier op ons te wachten. Gelukkig waren we niet de laatsten, de ex-collega van mijn vriend was op dat moment nog aan het proberen een taxi vast te krijgen. Taxispitsuur op vrijdagavond in Singapore…

Terwijl we wachtten tot ons gezelschap volledig was, kregen we een plekje toegewezen aan de bakplaat. Yep, alweer teppanyaki, maar ditmaal teppanyaki bereid door chef Rocky Lim, een Chinees die al een flink stuk van de wereld gezien heeft en voor hoogwaardigheidsbekleders in Saoudi-Arabië, Nederland en Australië gekookt heeft. Spijtig genoeg zat hij momenteel een beetje in de penarie. In het zak gezet door de zakenpartner van zijn vorige zaak en noodgedwongen moeten terugkeren als kok aan de teppanyaki plaat.

De heren met wie we afgesproken hadden, kenden Rocky ondertussen al een tijdje en verzekerden ons dat we nog nooit zulke lekkere teppanyaki gegeten zouden hebben. Ik was alleszins erg benieuwd!

Na nog een dik kwartier wachten, arriveerde de ex-collega van mijn vriend en kon het feestmaal beginnen. Wat een festijn! Enkele niveaus hoger dan de teppenyaki van de dag voordien, terwijl die zeker niet slecht was. Die ganzenlever (bestel ik normaal nooit, maar als ze het voor mijn neus neerzetten, zeg ik geen neen), die zalm, die sint-jacobsvruchten, dat wagyu beef! Man, man, man. Kwam daar nog eens bij dat Rocky een geboren entertainer is die voortdurend straffe verhalen uit zijn mouw schudt en tijdens het bereiden van de verschillende gerechten zonder aarzelen mee in de saké vliegt. Kanpai!

Lichtelijk aangeschoten verlieten we het restaurant om de avond opnieuw te eindigen in het Witbier café, waar we een whiskey dronken en de uitbundige Aziatische vriendin van het heerschap dat een bedrijf in Singapore had ons vervoegde. Een bijzonder levendige en excentrieke moslimdame (haar werk-outfit bestond uit een broekpak met luidpaardprint en de alcohol ging vlotjes binnen) met wie het meteen klikte. Na heel veel kussen en knuffels namen we uiteindelijk afscheid en lieten ons door een taxi aan ons hotel afzetten.

Alcohol is trouwens in het algemeen erg duur in Singapore, maar het prijsverschil tussen wijn, bier en sterke drank is niet zo groot als in Europese landen. Wanneer Singaporezen uitgaan, bestellen ze daarom vaak een paar flessen sterke drank voor hun gezelschap, die dan de ganse avond op tafel blijven staan. Wanneer ze naar huis gaan, bewaart het café de  halflege flessen voor hen, met hun naam erop. Businessmen hebben vaak in verschillende cafés een fles op hun naam staan.

10 oktober: Sentosa

Yep, de dag alweer goed begonnen met een zwempartijtje. I could get used to this!

Vandaag besloten we het stadscentrum achter ons te laten en een uitstapje te maken naar Sentosa, dat tot 1967 door de Britten als militaire basis gebruikt werd. Toen heette het eiland nog Balakang Mati, Maleis voor ‘na de doden’. De Singaporese overheid vond deze naam duidelijk maar niks en Sentosa (vredig) was geboren. Het eiland werd aangeduid als recreatiegebied en kreeg als slogan “Asia’s favorite playground” mee, en boy, dat is niets overdreven. Het hele eiland lijkt wel één groot pretpark. Als je niet houdt van commercie, blijf je best zo ver mogelijk uit de buurt van Sentosa.

We reisden met de metro naar Harbourfront om aldaar bijna verloren te lopen in Vivocity, een gigantische shopping mall. Gelukkig vonden we na wat aanwijzingen van een vriendelijke security-kerel de weg naar de kabelbaan naar het eiland. We lieten ons opnieuw overhalen om een combiticket te kopen, met een bezoek aan het kabelbaanmuseum en het S.E.A. Aquarium inbegrepen.

Het ritje met de kabelbaan was fantastisch. Het uitzicht op de skyline van Singapore was adembenemend en dat op de luxe vijfsterren resorts van Sentosa zo mogelijk nog indrukwekkender. We zagen villa’s met hun eigen privézwembad mét uitzicht op zee en waterpretparken met de grootste variatie aan glijbanen die ik ooit zag.

Op Sentosa aangekomen dringt een gids met een belachelijk hoog piepstemmetje erop aan dat we een kwartiertje op hem wachten voor de “tour”. We zijn niet gehaast en besluiten dan toch maar even rond te lopen in het kabelbaanmuseum. Dit museum blijkt interessanter dan verwacht, met een mooi overzicht van de historiek van de kabelbaan  naar Sentosa, de verschillende gondola’s die in de loop der tijden gebruikt werden en zelfs een angry birds gondola en een gondola volledig uit lego gebouwd.

De piepstemgids begeleidde ons samen met de andere toeristen naar een klaarstaande bus. Toeristischer kon het niet. Via de intercom kregen we nog wat extra uitleg over Sentosa. Wisten jullie bijvoorbeeld dat er een Universal Studios op Sentosa is? Wij niet en we hebben de Universal Studios dan ook niet bezocht. De bus stopte in de grootste overdekte parking van Singapore (in Singapore is alles het grootste, het hoogste, het langste,… je zou bijna denken dat het de USA is), vlakbij de ingang van het Casino (dat we ook links lieten liggen). De gids bracht ons tot aan de ingang van het S.E.A. Aquarium en bood ons de mogelijkheid om na een uurtje opnieuw de bus te nemen. We bedankten vriendelijk voor het aanbod, wetende dat we veel langer dan een uur tussen de visjes zouden doorbrengen.

In mijn reisgids stond vermeld dat de bezoekers van het S.E.A. Aquarium via een transportband door een 83 m lange tunnel gevoerd zouden worden. De tunnel vonden we zonder moeite terug, van de transportband echter geen spoor. Toch was dit bezoek zeker de moeite. Vooral de gigantische Open Ocean tank die meer dan 50.000 dieren en 18.000.000 liter water bevat, is impressionant. Het grootste kijkpaneel van de wereld (36 meter breed en 8,3 meter hoog) geeft je effectief het gevoel dat je op de bodem van de oceaan staat. Magnifiek.

En zoveel visjes en andere waterbeestjes gezien, zoveel! Zeepaarden, kwallen, roggen, haaien, inktvissen, krabben en uniek in de wereld: de enige reuzenmanta in gevangenschap. We hadden de mogelijkheid om zeesterren aan te raken, waar we natuurlijk gretig gebruik van maakten. We zagen opnieuw duikers tussen de visjes rondzwemmen. Wat een job moet dat zijn om in zo’n fantastisch aquarium te werken…

Ook de expositie over piraten (niet die van Disney, de échte historische piraten) was erg interessant. En het levensgrote model van de Bao Chuan (één van de pakboten die kostbare geschenken van de Ming keizer naar zijn bondgenoten in alle uithoeken van de wereld bracht) was impressionant. Het model was in de helft doorgesneden waardoor je een goede blik kreeg op het ruim waarin olifanten en giraffen vervoerd werden.

Op het einde van onze wandeling liet ik me verleiden tot de aankoop van een schepijsje dat er zalig lekker uitzag. Een pak beter dan het ijsje dat ik in de Gardens by the Bay kocht, maar ook een pak duurder. 10 Singapore dollars voor een ijsje, yikes!

Het was ondertussen al rond twee uur, dus dit ijsje deed meteen dienst als voorgerecht. Terwijl we onderweg waren naar een plek om iets te eten, zag ik via twitter het bericht passeren dat Wilfried Martens overleden was. Zelfs al heb ik een andere politieke overtuiging, toch kan ik niet ontkennen dat Martens een groot politicus was en een erg plichtsbewust man. Spijtig dan ook dat er in de artikels ter gelegenheid van zijn overlijden zo gefocust werd op zijn familiale situatie, die, dat geef ik toe, voor een katholiek politicus wel heel erg uit de band sprong.

Voor het middagmaal belandden we in Bali Thai, een restaurant waar je zelf je bestelling op een formulier moest aanduiden om dan een kleine tien minuten later geserveerd te worden. Handig en helemaal niet duur. Ik genoot van een lekkere tom yum soepje. Mijn ijsje als voorgerecht was zwaarder uitgevallen dan initieel gedacht.

Na het middagmaal namen we één van de gratis bussen op Sentosa die je naar alle uithoeken van het eiland brengen. We wilden het Fort Siloso dat tijdens WO II het laatste bolwerk van de Britten was, bezoeken. Spijtig genoeg bleek het fort gesloten te zijn omdat men volop bezig was met de inrichting voor Halloween (ik haat Halloween!).

Jammer, maar niets aan te doen. Opnieuw de bus op, naar de andere kant van het eiland om het zuidelijkste punt van continentaal Azië te bezoeken. De lucht begon erg te betrekken, maar we besloten ons daar niks van aan te trekken. Een beetje regen zou ons niet tegenhouden! Het zuidelijkste punt van continentaal Azië ligt op een klein eilandje dat via een hangbrug met Sentosa verbonden is. Op het eilandje hadden we een goed zicht op de massale hoeveelheid boten die voor de kust van Singapore voor anker lagen te wachten tot de prijs van de goederen die ze vervoerden gunstig genoeg was om de goederen te lossen en te verkopen.

Lang bleven we niet op dit mini-eilandje, want buiten twee uitkijktorens en een bord dat aangaf dat het hier wel degelijk over het zuidelijkste punt van continentaal Azië ging, was er niks te zien. Het witte Palawan beach aan de andere kant van de hangbrug kon ons meer bekoren. We vleiden ons neer in één van de strandzetels bij een beach bar en bestelden een Tiger beer en een Bora Bora classic margarita. Zalig om even uit te kunnen blazen op het strand met een drankje in de hand.

De lucht was onderhand zo donker geworden dat het leek alsof er elk moment een storm kon losbarsten. We namen de bus terug naar de Tiger Sky Tower (die in mijn boekje nog de Carlsberg Sky Tower genoemd werd). Een cabine die rond haar as draaide bracht ons 131 meter naar boven, waar we genoten van het prachtige uitzicht, terwijl de eerste druppels uit de hemel vielen.

Terug met beide voeten op de grond besloten we de kabelbaan te nemen naar The Jewel Box op Mount Faber, waar we een gratis drankje zouden krijgen. Het was ondertussen al wat harder beginnen regenen en de lucht had een asgrijze kleur aangenomen. Toen we boven waren, brak de hel los. Een geweldig stortbui brak los boven Singapore, het leek alsof de zondvloed was begonnen. Ons drankje bleek gewoon een non-alcoholisch drankje in de souvenirshop te zijn. Ontgoochelend.

Net op het moment dat we beslist hadden met de kabelbaan terug naar ons startpunt te gaan om terug te keren het hotel, realiseerde ik me dat ik het linnen zakje dat ik de ganse dag had meegesleurd niet meer bij me had. Het linnen zakje bevatte mijn badpak en een flesje water. Omdat het badpak nog nat was, wilde ik het niet in de rugzak van het fototoestel stoppen en door de hoge luchtvochtigheid raakte het maar niet opgedroogd. We hadden ons badgerief meegenomen, omdat we wisten dat je op Sentosa de mogelijkheid had om met dolfijnen te zwemmen. Zo’n kwartiertje in het water liggen met dolfijnen bleek echter een kostelijke zaak te zijn, dus schrapten we dit van ons lijstje.

Ik moest het linnen zakje ergens hebben laten liggen, maar wáár. Mijn vriend en ik pijnigden onze hersenen om onze tocht zo goed mogelijk te reconstrueren en om na te gaan op welk punt het zakje niet meer in ons bezit was. Normaal kan ik me redelijk goed herinneren waar ik iets heb laten liggen, maar nu had ik er echt geen idee van. Het badpak was pas nieuw en redelijk duur en ik zag er eerlijk gezegd tegenop om een badpak te kopen in Singapore. Aangezien diefstal in Singapore bijna niet voorkomt, hadden we er echter goeie hoop in mijn zakje mét badpak terug te vinden.

Ons eerste idee was dat ik het in de Tiger Sky Tower had laten liggen. Terug met de gondola naar Sentosa (The Jewel Box bevindt zich op het vasteland). Een tochtje van toch zo’n twintig minuten door de striemende regen terwijl de bliksemflitsen ons omringden. Best wel bijzonder om op zo’n moment in een bakje boven de zee te hangen. De Sky Tower was toen wij er aankwamen, gesloten omdat het te hard regende om de cabine naar omhoog te laten gaan. De erg behulpzame medewerker verzekerde ons echter dat er niets gevonden was. Hij bood meteen aan om de rangers van Sentosa te contacteren om aangifte te doen van het verlies. Het kon immers zijn dat we het zakje ergens op een bus hadden laten liggen. Hij gaf ons het nummer en ik gaf telefonisch zo goed en zo kwaad mogelijk een beschrijving van het zakje en de inhoud.

We besloten voor de zekerheid terug te gaan naar de Jewel Box, misschien had ik het zakje laten liggen in de shop waar we onze gratis drankjes gekregen hadden. Weer in de storm omhoog met de gondola. In de winkel hadden ze ook geen zakje gevonden, maar de (alweer) erg vriendelijke winkelbediende vergezelde ons naar het personeel van de kabelbaan om daar te vragen of ze niets gevonden hadden in de cabines. En jawel, daar was mijn zakje mét badpak én flesje water. :-) Dus toen de personeelsleden van de kabelbaan mij vroegen om een tevredenheidsformulier in te vullen, deed ik dit met veel plezier. Ik kreeg er zelfs nog een complimentje over mijn nagels bovenop. Ik blij, zij blij.

Voor de allerlaatste maal namen we de kabelbaan naar ons vertrekpunt. Eén ding is zeker: we hebben waar voor ons geld gekregen. Nog nooit zoveel keren op één dag in een kabelbaan gezeten.

Terug in Vivocity zochten we de food court op. We zagen een plek waar er teppanyaki geserveerd werd. Ok, het was een keten, maar het eten zag er erg lekker uit en er was nog een plekje aan de bakplaat voor ons. We genoten van een overheerlijke menu (het was ondertussen al kwart voor negen, mijn soepje was al lang verteerd).

In datzelfde winkelcentrum kochten we nog een nieuwe valies voor mij. Mijn huidige valies had de tocht naar Singapore niet ongehavend doorstaan en de naden waren losgekomen. Ik zag al doembeelden voor mijn ogen van een opengescheurde valies met de inhoud verspreid op de tarmac (ooit echt zoiets gezien). Dus in afslag een nieuwe valies aangeschaft. Dat wordt zo een beetje een gewoonte, want de huidige, kapotte valies kochten we in Sydney. Een zeer nuttig Australisch souvenir dat ons op talrijke reizen vergezeld heeft. Hopelijk hebben we evenveel plezier van dit nieuwe souvenir.

In ons hotel zetten we ons aan het schrijven van de kaartjes voor het thuisfront onder het genot van een glas wijn in de bar.

Een mooie en gevarieerde dag inclusief een gelukkige hereniging met mijn badpak.

9 oktober: Singapore Zoo

Omdat mijn broertje en zijn vriendin na hun trip zo enthousiast waren over de Singapore Zoo, kon een bezoekje aan deze zoo niet ontbreken. Het was een lange rit, eerst met de metro dan met de bus, waardoor we pas rond elf uur aan de ingang stonden. Jammer genoeg waren bepaalde dieren (waaronder de ijsbeer en de zeeleeuwen, snif) niet te bezichtigen. Toch lieten we ons verleiden tot de aanschaf van een combiticket voor de gewone zoo, de River Safari en de Night Safari, zelfs al waren de bootjes in het River Safari gedeelte niet operationeel. (Awoert, voor de niet-operationele bootjes!)

Bij het binnenkomen werden we al meteen welkom geheten door een vriendelijke python die zich zachtjes in onze nek nestelde. Al voelde mijn vriend zich niet echt honderd procent op zijn gemak bij deze wat al te familiaire python. Wat Singapore Zoo zo bijzonder maakt, is dat je nergens kooien ziet, het lijkt wel alsof je op bezoek gaat bij de dieren in hun natuurlijke omgeving. De zoo is echt een groene oase vol met dieren die er (voor zover ik daarover kon oordelen) erg gezond uitzagen. De zoo besteedde ook voldoende aandacht aan het educatieve aspect, met zeer duidelijke uitleg over de herkomst van de dieren en hun gewoonten.

Ik was erg onder de indruk van de prachtige witte tijgers en het gevarieerde aanbod aan krokodillen en alligators. Sinds ons bezoekje aan Australië hebben krokodillen een speciaal plekje in mijn hart veroverd. En giganten zoals olifanten, nijlpaarden en neushoorn blijven natuurlijk fantastisch fascinerende dieren. Ook de apen schenen zich goed thuis te voelen in de bomen en klimpalen van de Singapore Zoo. Met stip de leukste aap: de neusaap! Zo lelijk dat het weer mooi werd.

‘s Middags aten we een snelle lunch in het zelfbedieningsrestaurant. Ik probeerde voor de eerste keer een laksa uit, een soort pikante soep met noedels. Eenvoudig, maar lekker.

In de namiddag waren we getuige van het voederen van een rog. “En wat doet u voor de kost?” “Ik ben duiker.” “Ach, waar duikt u?” “In de Singapore Zoo. Ik voeder de roggen?” :-) En we zagen een tanuki in het echt (in Japan hadden we alleen beeldjes van dit schattige wasbeerhondje gezien)!

Na de gewone zoo helemaal afgewerkt te hebben, trokken we naar het River Safari gedeelte. Jammer dat de bootjes niet werkten, maar de aanwezigheid van de twee panda’s (yep, uitgeleend door China, al denk ik niet dat daar in Singapore een communautaire rel aan vooraf ging) maakte veel goed. Eigenlijk best wel slome dieren, die panda’s. Gelukkig was er één exemplaar dat zich graag uitgebreid liet fotograferen. De doodskopaapjes waren schattig en de zeekoeien waren bijzonder majestueus.

Na de River Safari was het even wachten tot we toegelaten zouden worden tot de Night Safari. De rijkelijk gevulde souvenirshops konden ons niet tot een aankoop verleiden (veel te duur allemaal) en we zetten ons op een bankje om te wachten tot de Night Safari open ging. Ik kreeg even een dipje en dacht dat ik ter plekke in slaap zou vallen. Dipjes en zoo’s, zie ik daar een patroon?

Ik hoopte dat de Thumbuakar Show met bijna naakte mannen en veel vuur mijn dipje snel zou verdrijven, maar om eerlijk te zijn, de show viel tegen. De mannen konden wel goed vuurspuwen en je kon kaas schaven op hun buikspieren, maar hun choreografieën waren op zijn best amateuristisch te noemen. En dat trucje om bezoekjes bij de show te betrekken en wat voor schut te zetten, dat ben ik zo langzamerhand beu gezien. Geef mij een mooie show, al die slapstick hoeft niet voor mij.

Omdat de rij naar het treintje veel te lang was, besloten we het nachtelijke park eerst te voet te verkennen. Toch wel een heel bijzondere ervaring, zo ‘s nachts door de jungle wandelen, zelfs al is dat op mooi afgelijnde paden. We leken één van de weinigen te zijn die voor de benenwagen hadden gekozen en genoten van de rust.

Rond negen uur zat onze wandeling erop en vulden we onze rammelende magen met een zalig lekkere fish thali. Man, Indisch eten kan toch zo hard smaken!

Tegen dat onze maaltijd erop zat, waren de wachtrijen voor de treintjes opgelost en lieten we ons als afsluiter van de dag op ons gemak rondrijden tussen de dieren. Ik had het niet echt verwacht, maar vanuit het treintje had je echt een erg goed zicht op al de dieren. Al was fotograferen echt wel onmogelijk. Een échte safari lijkt me toch nog iets anders, maar leuk was het wel.

Bus en metro brachten ons zonder problemen naar ons hotel, waar we uitgeteld in slaap vielen.