Deze zaterdag stond er een (niet verplichte) uitstap naar Luik op het programma. Aangezien ik deze twee weken zomercursus wil gebruiken om mijn Frans zo snel mogelijk terug op een aanvaardbaar niveau te krijgen, kon ik deze uitstap moeilijk aan mij laten voorbij gaan. Daarnaast was het al geleden van het middelbaar dat ik Luik nog eens bezocht. Al dan niet gewilde uitstapjes naar Liège-Guillemins buiten beschouwing gelaten. In mijn hoofd zweefde nog ergens een vaag beeld van een stad aan een stroom, een zeer mooie doopvont, smalle straatjes en heel veel trappen.
Dat beeld bleek nog min of meer accuraat te zijn, al moet ik zeggen dat het beeld in mijn hoofd veel grauwer was dan de realiteit. Ik vermoed dat er de voorbije jaren heel wat investeringen gedaan zijn om van Luik een aangenamere plek te maken. Ik was alleszins aangenaam verrast.
Na een busrit van ongeveer een uur, waarin ik gezellig babbelde met een klasgenootje, stond eerst een wandeling met gids op het programma. De gids nam ons mee op een boeiende en gevarieerde tocht door Luik en mixte geschiedenis met archeologie en andere fijne weetjes. De gids deed extra moeite om zo duidelijk en verstaanbaar mogelijk te praten, waardoor het voor mij soms een beetje te traag ging. Maar in onze groep zaten ook leerlingen van een lager niveau, dus fijn dat iedereen kon volgen.
‘s Middags gingen we lunchen bij A Pilori. Niet echt om over naar huis te schrijven, maar wat kan een mens verwachten voor de prijs van 15 euro (inclusief een glas warme witte wijn)? Hoe ouder ik word, hoe meer de combinatie van pasta en room mij trouwens begint tegen te steken.
Na de lunch splitste onze groep op. Eén groep zou een bezoek brengen aan de Curtius brouwerij, een tweede groep zou een korte wandeling maken en de echt stoere mensen zouden een lange wandeling maken. Drie keer raden tot welke groep ik behoorde. 😉
Die lange wandeling bleek trouwens helemaal niet zo lang te zijn. Het moeilijkste gedeelte was de beklimming van trappen van de Montagne de Bueren in het begin, daarna kwamen we (met wat verloren lopen, onze gids kon niet zo goed kaart lezen) terecht in een bijzonder verrassend stukje Luik: Favechamps, een stukje platteland in de stad, met een boomgaard en grazende koeien. Echt heel bijzonder.
Twintig minuten voor vier waren we terug op de plek van afspraak. Aangezien de bus die ons terug zou brengen naar Leuven pas om vier uur vertrok, hadden we nog net genoeg tijd om in een galerie vlakbij een Australian Ice Cream te gaan kopen en op te smikkelen. Een smakelijk einde van een fijne dag.
Tijdens de busrit naar huis zag ik veel knikkebollende hoofden, maar zelf voelde ik me verrassend fit en wakker. De herontdekking van Luik had me duidelijk wat extra energie gegeven.