Woensdag 13 april: Kamakura

Vandaag stond er een uitstapje naar Kamakura op het programma. Kamakura is een stadje aan de zee met beboste heuvels en meer tempels en gebedsplaatsen dan je op één hand kan tellen. Van 1185 tot 1333 was Kamakura de hoofdstad van Japan, vandaar de hoge concentratie aan heiligdommen. Het kopen van de treintickets verliep vrij vlot en na een treinrit van iets meer dan een uur kwamen we aan in Kamakura.

De bus bracht ons naar de bekendste bezienswaardigheid in Kamakura: de Daibutsu, de Grote Boeddha. Het bronzen beeld van de Amida Boeddha is 13,5 meter hoog en overleefde tsunami’s, branden, aardbevingen en tyfoons. Om te verzekeren dat het beeld toekomstige natuurrampen ook zal overleven, werden er in de basis schokdempers aangebracht. De Daibutsu was indrukwekkend door zijn grootte en we konden even een blik in de binnenkant werpen, maar veel meer was er ter plekke niet te zien. Ik probeerde een softijsje uit dat je in Kamakura op elke hoek van de straat kon krijgen, maar veel soeps vond ik het niet.

Volgende stop: Hase-dera tempel. Wat een contrast met de sobere omgeving van de Daibutsu: een weelderige tuin, prachtige gebouwen en een magnifiek uitzicht op de baai van Kamakura. In de lucht zweefden roofvogels (kites) die je vooral niet mocht voederen, omdat ze met hun klauwen gemeen konden uithalen. We beklommen de vele trappen van het domein en genoten van het wisselende uitzicht op de zee.

Indrukwekkend vond ik de oude klok daterend uit 1264 en de godheid Jizo, de beschermer der kinderen, die omringd werd door een legertje beeldjes die de zielen van omgekomen en te vroeg geboren kinderen moesten voorstellen. De beeldjes worden soms van een rood of wit mutsje en een vestje voorzien door ouders die een kind verloren hebben. Alleen jammer dat het niet mogelijk was om aan de sutra’s te draaien, omdat ze tijdelijk buiten gebruik waren.

Hét pronkstuk was echter het beeld van de 11-koppige Kannon, bosatsu van mededogen. De vele verschillende hoofden illustreren het feit dat deze godheid een luisterend oor heeft voor elk mens, hoe verschillend ook. Het beeld werd volgens de legende in 721 gehouwen uit een gigantische boom die in twee stukken werd gezaagd. Uit beide stukken werden boeddhabeelden gehakt. Het ene kwam in een tempel vlakbij Nara terecht, het tweede werd in zee geworpen in de hoop dat het opnieuw zou verschijnen om de mensen te redden. Vijftien jaar later in 736 spoelde het beeld, lichtgevende stralen uitzendend, aan in Kamakura. De Hase-dera tempel werd gebouwd om het beeld te eren.

We nuttigden ons middagmaal bij de Hase-dera tempel in een restaurant met uitzicht op de zee. Daar maakten we ook voor het eerst kennis met het systeem van maaltijdticketjes. Je stopt geld in een automaat, kiest welk gerecht je wil en neemt vervolgens het ticketje dat uit de automaat komt. Je neemt je ticketje mee aan tafel. De bediening komt aan tafel om water te brengen (gratis) en scheurt de ticketjes doormidden om je bestelling aan de kok mee te delen. Een efficiënt en tijdbesparend systeem, want de bediening weet dat je je keuze al op voorhand gemaakt hebt als je aan tafel zit en hoeft ook niet meer met wisselgeld en visakaarten bezig te zijn.

Na het middagmaal wandelden we langs de hoofdstraat van Kamakura naar het strand. Net als de vorige plaatsen die we in Kamakura bezochten, was de straat zo goed als uitgestorven, terwijl je duidelijk merkte dat alles hier erop ingesteld was grote horden toeristen op te vangen. Het was onduidelijk of de rust veroorzaakt werd doordat het een weekdag was of omdat effectief veel mensen hun bezoek uitgesteld hadden vanwege de problemen in Fukushima. Het strand stelde teleur: het witte zand lag vol met zeewier en het was duidelijk dat zonnekloppen niet tot de favoriete bezigheden van het Japanners behoorden.

We maakten rechtsomkeer en besloten een stukje te wandelen langs de Kuzuharaoka-Daibutsu Hiking Trail dat ons langs verschillende tempels en heiligdommen zou voeren. Omdat het ondertussen al wat later op de namiddag was en het in Japan rond zes uur donker is, was het niet mogelijk de ganse weg af te leggen. We waren net het overzichtsplan aan het begin van de route aan het bestuderen toen een onberispelijk opgemaakte Japanse ons in vloeiend Engels aansprak met de vraag of we hulp nodig hadden. We kregen van haar echt nuttige tips over de te volgen route en de tempels die de moeite waard waren.

Blijgezind vatten we de tocht aan. Het pad voerde ons langs steile bospaadjes de heuvel op. We genoten van de prachtige bossen met loof- en dennenbomen en letten extra goed op niet te struikelen over een dikke boomwortel. Omdat het al wat later werd, beperkten we ons tot een bezoek aan de Zeniarai Benten Shrine. Ook hier waren we bijna de enige bezoekers. Wat dit Shrine zo bijzonder maakt, is dat je er je geld kan wassen in het heilige water van de bron. Dit zou tot gevolg hebben dat het gewassen geld zich verdubbelt. Op welke termijn deze verdubbeling zou plaatsvinden, werd echter in het midden gelaten.

We wasten een mandje geld en verlieten de trail omdat de avond nu echt begon te vallen. Aan het station van Kamakura kochten we aan een kraampje zachte visjes van deeg gevuld met een soort vloeibare pudding in allerlei smaakjes. Als iemand een idee heeft hoe deze specialiteit heet, geeft een gil.

Terug in Tokyo sloeg de vermoeidheid toe. We beperkten ons voor het avondmaal tot panini’s in een Italiaans restaurant in de buurt van het station en gingen vervolgens linea recta naar ons hotel. Of dat was althans te bedoeling, want bij het het naar buiten gaan bij het laatste station vergisten we ons van straat, waardoor we een paar blokken verkeerd liepen. Verloren lopen in Tokyo is echt geen goed idee. De straten lijken erg op mekaar en je vindt er bijna nergens straatnamen, laat staat huisnummers. Het systeem om adressen aan te duiden is behoorlijk ingewikkeld. Gelukkig bracht ons richtingsgevoel ons snel op de juiste weg en vonden we wat later toch ons hotel terug.