11 juni: Van Glencoe naar Mallaig

Omdat het ontbijt van gisteren zo heerlijk was, besluit ik ditmaal voor het traditionele Schotse ontbijt te gaan met alles erop en eraan: roereieren, gebakken champignons, bonen in tomatensaus, spek en black pudding (bloedworst). En ja, de fruitsla is nog altijd even lekker. Fruit is gezond, dus ik neem nog een portie.

We zitten aan tafel met een ouder Nederlands koppel en hun Amerikaanse reisgenoot die met de rugzak langs de West Highland Way aan het trekken zijn. De man van het koppel blijkt een spraakwaterval te zijn. Hij vertelt dat hij zijn tijd verdeelt tussen Nederland en New York (waar hij een huis heeft). In Nederland is hij bezig met de opstart van een fonds met risicokapitaal voor bedrijven die willen groeien. Hij vindt dat er momenteel in Nederland te weinig gedaan wordt om ‘enterpreneurship’ te stimuleren. Men had hem dan ook gevraagd het fonds in kwestie te gaan leiden, maar daar heeft hij toch voor bedankt, want ja, hij wordt binnenkort al zeventig (!) en dat is toch een beetje oud om met zoiets te starten.

Hij vraagt waar we vandaan komen en wat we doen. Als hij hoort dat we van Leuven komen, dan vertrouwt hij ons toe dat hij jaloers is op wat er daar allemaal gebeurt op het vlak van ondernemerschap: al die spinoffs van de KU Leuven, jonge frisse bedrijven die durven groeien en Imec natuurlijk, internationaal gerenommeerd. Ergens volg ik hem niet helemaal, want ik moet toch vaststellen dat jonge ondernemers met ambitie zoals Dries Buytaert met hun bedrijven naar de USA trekken, waar volgens mij veel meer risicokapitaal voorhanden is.

Mensen die op zo’n leeftijd nog blaken van de energie en overlopen van frisse ideeën, ik heb daar een mateloze bewondering voor. Ik hoop dat ik op die leeftijd ook nog zo zal zijn. Bezig met de nieuwste ontwikkelingen en met een mateloze drive om vooruit te gaan.

We nemen afscheid van de supervriendelijke uitbaatster van onze B&B en vertrekken naar Mallaig om van daaruit de ferry naar Skye te nemen. De weergoden lijken ons vandaag minder goed gezind, want de lucht hangt vol met dikke grijze wolken die niet veel goeds voorspellen. Normaalgezien zouden we in Fort William de gondola nemen naar de top van de Ben Nevis, maar door de laaghangende wolken is die top niet eens zichtbaar. We besluiten deze stop over te slaan, per slot van rekening komen we over een paar dagen terug in Fort William en hopelijk hebben we dan meer geluk op meteorologisch vlak.

Aangezien vandaag een roadtrip langs de Road to the Isles op het programma staat, is het minder erg dat er zo nu en dan een bui valt. Onze eerste stop onderweg is Neptune’s Staircase. De acht sluizen ontworpen door Thomas Telford vormen het spectaculairste onderdeel van het Caledonische kanaal. Het Caledonische kanaal is ongeveer 96,5 km lang, waarvan 35,4 km door mensenhanden gemaakt. Het kanaal heeft in totaal 29 sluizen en 20 draaibruggen.

Volgende stop: Corpach vanwaar we een prachtig uitzicht hebben op de Ben Nevis met Loch Linnhe op de voorgrond. Spijtig dat de Ben Nevis moeilijk zichtbaar is door de bewolking. We rijden verder naar het Glenfinnan monument. Dit 20m hoge monument herdenkt degenen die de jacobitische opstand van Bonnie Prince Charlie in 1745 steunden. De katholiek troonpretendent plantte voor het eerst zijn vlag in Glenfinnan. Het is mogelijk om mits betaling het monument te beklimmen, maar dat lijkt ons geldklopperij. Het uitzicht vanaf de grond op Loch Shiel is ook al de moeite.

We maken ter plekke wel een wandeling van een half uurtje op Ardgour Island om de bijzondere flora te bekijken. Op dit voormalige eiland groeien dennenbomen die genetisch verschillen van de andere dennenbomen in Schotland. Dit betekent dat deze dennenbomen een heel eigen stamboom hebben. Deze bomen worden dan ook met de grootste zorg behandeld. Jammer genoeg begint het tijdens onze wandeling te regenen. De lang verwachte regen heeft ons dan toch ingehaald.

We stappen opnieuw de auto in en zetten onze route verder. We rijden voorbij de plek waar Bonnie Prince Charlie in 1746 Schotland definitief verliet en terugkeerde naar Frankrijk. Veel valt er daar echter niet te zien, buiten wat water. In het algemeen vind ik de Road to the Isles teleurstellend. Wellicht zijn de historische plekken interessanter voor de Schotten dan voor buitenlandse toeristen.

De witte zandstranden van Morar zijn waarschijnlijk heel mooi bij zon en een blauwe hemel, maar doordat de regen nu echt goed is doorgebroken, ziet alles er grauw en troosteloos uit. We stoppen even op een parking om te luisteren naar het getik van de regen en wat te knuffelen om het warmer te krijgen. Ondanks deze niet geplande tussenstop zijn we veel te vroeg in Mallaig. We rijden meteen naar onze B&B maar daar krijgen we geen gehoor. We sturen snel een mailtje via het rotslechte 3G-netwerk om te laten weten dat we langsgeweest zijn en rijden verder naar het centrum van Mallaig om onze ferry naar Skye te boeken en voor een snel middagmaal.

We vinden een plek in het An Cala Coffee House dat adverteert met free wifi. Bij nader inzien blijkt daar niet veel free aan te zijn: je moet je registreren om gratis te kunnen surfen voor een half uurtje en daarna moet je betalen. Niet mijn interpretatie van gratis internet. Nu goed, onze advocaat kan nog wel een paar uurtjes op zijn antwoord wachten. Ik eet een stuk chocoladetaart en drink een warme chocomelk. Het is er het weer voor!

In Mallaig zelf valt er niet veel te beleven. Je vindt er veel restaurants en souvenirshops en een vrij grote haven en dat is het zowat. Ook het stadje zelf is niet uitzonderlijk mooi of fotogeniek. Al valt het op dat de straten vol met toeristen lopen. Waarschijnlijk net als wij aan het wachten op de ferry naar Skye. Misschien had ik deze overnachting beter weggelaten van de planning, dan hadden we deze avond zelf nog naar Skye kunnen oversteken. Oh well.

We keren terug naar Heatherlea Bed & Breakfast. De gastheer is erg vriendelijk en de kamer is netjes met een gloednieuwe badkamer, maar ik vind dat het er een beetje naar natte hond ruikt (wellicht door de vaste tapijten waar ze in Schotland echt grote fan van zijn). We zetten wat vensters open en maken op aanraden van onze gastheer een miniwandeling naar het loch achter onze B&B. We slalommen tussen de regendruppels door en ik maak onderweg wat ruzie met enkele schapen.

De regen is verminderd, dus we besluiten terug te rijden naar de stranden van Morar om te kijken of we daar ergens een wandeling kunnen maken. We vinden een mooie wandeling die ons tot aan de duinen leidt. Op het mulle zandstrand zelf komen we niet, daar zijn onze wandelschoenen helaas niet geschikt voor. Tijdens deze wandeling hebben we ook voor de allereerste keer last van midgets. Al valt het nog allemaal heel goed mee, na al die horrorverhalen die ik hierover gehoord heb.

Ons avondmaal nuttigen we in The tea garden. Na al die zware ontbijten van de laatste dagen kiezen we allebei voor iets licht: ik ga voor de zure haring met havermoutkoekjes, mijn vriend voor een broodje met garnaalcocktail. Onze bestelling werd opgenomen door een charmant meisje dat bij alles wat we bestelden “excellent choice” zei. :-)

Om deze grauwe dag achter ons te laten, kruipen we op tijd in bed. Duimen voor beter weer morgen!

 

9 juni: Van Isle of Mull naar Glencoe

Alweer veel te vroeg wakker. Ik vraag me toch af of de gebrekkige verduistering van de kamers hier iets mee te maken heeft. Rolluiken of dikke gordijnen schijnen ze hier niet te kennen in Schotland, enkel dunne gordijntjes die het licht makkelijk doorlaten. En het wordt hier al om half vijf ’s ochtends licht…

We hebben geen zin in boterhammen met smeerkaas en confituur en besluiten te gaan ontbijten in Tobermory. Spijtig genoeg is er in heel Tobermory maar één etablissement te vinden dat open is én ontbijt serveert en daar is geen plek voor ons. Dan maar rechtsomkeer gemaakt naar Craignure (we nemen vandaag de ferry terug naar Oban) in de hoop dat we onderweg iets tegen komen om te eten.

Onderweg rijden we letterlijk honderden fietsers voorbij. Blijkbaar is er één of ander groot event voor amateurwielrenners aan de gang. We zien er velen zwoegen om de toch wel stevige heuvels van Mull te bedwingen. Sinds onze fietstocht op Hokkaido heb ik dubbel zoveel respect voor fietsers die heuvels oprijden en stiekem ben ik blij dat ik lekker in de auto zit.

Het is een beetje met pijn in het hart dat ik Mull achter me laat. De prachtige natuur, de stralende zon, de vele schapen en natuurlijk de wonderbaarlijke Fingals’ Cave op Staffa, het heeft een diepe indruk op me nagelaten. Mull heeft voorgoed een plekje in mijn hart veroverd.

Veel eetgelegenheden komen we niet tegen op de route naar Craignure, maar gelukkig vinden we een hotel gelegen in the middle of nowhere dat bereid is ons scrambled eggs en toast te serveren. Veel stelt het niet voor, maar onze magen zijn gevuld.

We zijn wat te vroeg in Craignure en vullen onze tijd op met een drankje op het terras van een slim geplaatste Italiaanse koffiezaak, recht tegenover de wachtrij voor de ferry. We zijn duidelijk niet de enige wachtenden die hier de tijd doden én er is gratis wifi (nog eens herhalen dat de snelheid van het wifi tot nu toe meestal om te huilen zo slecht is, maar goed Wordfeud spelen lukt nog net).

Na een aangenaam tochtje met de ferry belanden we opnieuw in Oban. Ik koop nog snel een ijsje in een chique chocoladewinkel (een bolletje honeycomb en een bolletje chocolade) en ik kan er weer voor een tijdje tegen, want het is ongeveer tweeënenhalf uur rijden naar onze volgende bestemming: Glencoe.

Rond kwart voor één stoppen we voor een middagpauze in een prachtig gelegen etablissement bij Castle Stalker, dat dateert uit de 15de eeuw. De zon schijnt nog steeds dus we profiteren ervan om op het terras te lunchen. We bestellen allebei de crab cakes, omdat die als specialiteit van het huis worden aangeprezen. Plezant detail: Castle Stalker speelde een rol in ‘Monty Python and the Holy Grail’, waar het de welluidende naam ‘Castle Aaaarrrrgghh’ droeg.

Rond twee uur komen we aan in Glencoe. Glencoe is bekend voor zijn natuurpracht, maar spijtig genoeg ook omwille van de slachting van Glencoe. In 1692 was de leider van de Macdonalds van Glencoe vijf dagen te laat met zijn officiële overgave aan de protestantse Willem III. Hierdoor had de regering een excuus om dit nest van jacobitische aanhangers uit te roeien. Tien dagen lang werden 130 soldaten onder aanvoering van Robert Campbell gastvrij onthaald door de nietsvermoedende MacDonalds. ’s Ochtends vroeg op 13 februari misbruikten de soldaten het gewonnen vertrouwen door zich op hun gastheren te storten en 38 MacDonalds te vermoorden. Vele anderen stierven in hun ijskoude schuilplaatsen in de bergen. Een ijzingwekkend verhaal.

Wij gaan in Glencoe eerst en vooral op zoek naar een geldautomaat, want onze voorraad ponden is serieus aan het slinken. Dit blijkt geen sinecure. De geldautomaat in een plaatselijke buurtwinkel weigert al onze kaarten (zowel Maestro- als krediet-) en ook in het tankstation dat tevens over een automaat beschikt, hebben we geen geluk. We geven er dan maar de brui aan en trekken naar Lios Mhoire Bed and Breakfast, onze B&B voor twee nachten.

We moeten even zoeken voordat we de B&B vinden, maar eens gevonden, wacht ons daar een hartelijk welkom. De sympathieke Schotse dame blijkt een spraakwaterval te zijn die ons meteen al toevertrouwd dat ze tijdens haar tienerjaren een Hollands vriendje had met dezelfde voornaam als mijn vriend. Vandaar dat ze hem zo goed kan uitspreken, dat zijn we niet gewoon van Britten. 😉 Ze geeft ons ook hopen tips over wandelingen. Iets te veel zelfs, want tegen dat we bij de routebeschrijving zijn van de laatste wandeling, ben ik die van de eerste alweer vergeten.

We besluiten aan aantal korte, niet te zware wandelingen te maken en het echte werk naar morgen uit te stellen. We beginnen met een makkelijke wandeling naar de waterval Grey Mare’s tail, een fijn opwarmertje. Onderweg naar onze volgende wandeling passeren we langs een werkelijk schitterend picknickplek met een 360 graden uitzicht om in te kaderen. We parkeren onze auto op de bijhorende parkeerplaats en genieten van de natuur en van elkaar.

Volgende stop: Glencoe Lochan. Deze schitterende plek werd in 1895 aangelegd door lord Strathcona voor zijn aan heimwee lijdende vrouw Isabella, die van native American origine was. Haar heimwee werd met deze mooie vijver en het bosland daaromheen niet verdreven, maar Glencoe hield er wel een mooi wandelplekje aan over.

Het water weerspiegelt de bergen van Glencoe en zit vol met wilde eenden die net kleintjes gekregen hebben. Gelukkig zwemmen kleine eendjes vliegensvlug, want één van de honden die we onderweg tegenkwamen kon het laten om in de vijver te springen en de eendjes achterna te zitten. Tot onze opluchting lukte het de hond niet de eendjes te pakken te krijgen en moest hij druipnat afdruipen. We combineerden de supermakkelijke wandeling rond de vijver met een iets stevigere wandeling door de bossen.

Een groot voordeel van reizen in Schotland in de zomer: het blijft lekker lang licht, waardoor je ’s avonds nog makkelijk een wandeling kan doen zonder schrik te moeten hebben door de duisternis overvallen te worden. En dus doen we er om zes uur ’s avonds gewoon nog een wandeling naar Signal Rock bij. Signal Rock staat boven op de Tom a’ Ghrianain (Zonneheuvel) en is omgeven door mythen en legenden. De traditie wil dat Signal Rock de verzamelplaats van de MacDonalds van Glencoe was in noodgevallen. De rots zou zijn naam te danken hebben aan het feit dat hier een lichtbaken ontstoken werd. De mogelijkheid bestaat ook dat dit in pre-christelijke tijden een plek was waar de zon aanbeden werd.

Na deze laatste wandeling houden we het voor bekeken. We rijden maar Clachaig Inn, ons aangeraden door onze gastvrouw, en bestellen een stevige Schotse maaltijd aan de bar. In Schotse bars bestel je zowel je maaltijd als je drank aan de bar. Je drank wordt ter plekke aan de bar ingeschonken en neem je zelf mee naar je tafel, terwijl het eten achteraf aan tafel wordt gebracht. In de meeste bars eet je voor weinig geld no-nonsense maaltijden.

Omdat ik het tapwater een beetje beu begin te worden, besluit ik me nog eens aan de cider te wagen. Spijtig genoeg blijkt dit weer een tegenvaller: veel te waterig naar mijn smaak. Mijn vriend proeft één van de beroemde Schotse whisky’s. Hij is alvast goed op weg om elke dag een andere whisky te proberen, nuja, het aantal Schotse whisky’s kennende, kunnen we hier nog wel een paar maanden op vakantie blijven zonder dat hij in herhaling moet vallen.

Niet veel later staat er een bord dampende haggis, neeps ’n tatties voor mijn neus. Haggis is hét traditionele Schotse gerecht bij uitstek: een schapenmaag of runderdarm, gevuld met stukjes hart, long, lever, niervet en havermout. Klinkt niet zo aantrekkelijk, maar smaakt des te lekkerder. Traditioneel wordt haggis met aardappel- en rapenpuree geserveerd. Lekker, maar wel zwaar. Ik krijg mijn portie zelfs niet op.

We besluiten (alweer) vroeg te gaan slapen. Op onze kamer proberen we nog wat te internetten, maar dat lukt weer voor geen meter. Het lijkt wel alsof de wireless router slechts een beperkt aantal devices laat connecteren. Ik word er alvast om de haverklap vanaf gegooid. Erg frustrerend. Awoert, BT!