Neen, de eerste oktober van het gezegende jaar tweeduizend en zes was ik niet op de 0110-concerten (tja, what can I say, ik ben nu eenmaal onverdraagzaam 😉 ). Misschien heeft u even naar mij gezocht op de Open Bedrijvendag, maar ook hier was ik niet te vinden. Neen, een kleinschaliger “event” mocht op mijn belangsteling rekenen: het Burchten- & Fortenweekend van het Davidsfonds. Omdat ik nu eenmaal dol ben op hopen stenen met een historisch verhaal erachter.
We waren de dag begonnen met een initiatie nordic walking, die niet echt een onverdeeld succes was. Lees: we voelden ons nogal belachelijk met die stomme stokjes en mijn vriend was de enige deelnemer van het mannelijk geslacht. Dat laatste lijkt natuurlijk een pluspunt voor hem, maar jammer genoeg was de opkomst van fraaie vrouwelijke exemplaren niet echt massaal te noemen. 😉
Daarna een klein spurtje getrokken naar de auto (om toch nog wat aan sport te doen) en vertrokken naar de Citadel van Diest. Een schitterende citadel, gebouwd om België te verdedigen tegen een mogelijke inval van de Hollanders. Gelukkig heeft Willem I die oorlogsplannen na 1831 opgeborgen, met als gevolg dat de citadel nooit zijn deugdelijkheid heeft moeten bewijzen. De snelle evolutie van de toenmalige oorlogstechnieken maakte trouwens dat het hele bouwwerk al achterhaald was op het moment van voltooiing.
Momenteel zijn er in de citadel van Diest para’s gelegerd, die op de terreinen rondom oefeningen houden. Het leukste aan ons bezoekje vond ik de tocht door de kazematten: hier een daar een straaltje licht dat door de schietgaten naar binnen drong, maar voor de rest was het er aardedonker. Mijn vriend had zelfs last van ongewenste intimiteiten: een bezoeker die in het donker de weg kwijtraakte, zocht steun bij hem. 😉
De rest van de dag stond in het teken van ons beider families. De familiebanden wat nauwer aanhalen bij een stukje taart en een kopje koffie (niet voor mij, neen, danku bomma, neen, echt niet) en een avondmaaltijd met te veel kip in. Gezellig.