Vrijdag 26 juni: Ann Arbor en Detroit

De laatste sporen van de jetlag zijn definitief verdwenen. Ik ben niet meer voor dag en dauw wakker en heb het steeds moeilijker om op tijd uit bed te geraken. (Het feit dat we elke dag later gaan slapen, zal daar ook wel iets mee te maken hebben.)

Vandaag stond Ann Arbor op het programma, een charmant universiteitsstadje dat in gotische stijl is opgetrokken. Alweer geïnspireerd door de Engelse universiteiten, natuurlijk. Goed afkijken, is ook een kunst. In Amerika zijn ze trouwens ook dol op de Griekse en Romeinse bouwstijlen. Als ze ergens een zuil kunnen tussen wringen, zullen ze het zeker niet laten. Zelfs moderne gebouwen worden met klassieke zuilen versierd. Bij mij roepen al die zuilen eerder een gevoel van slechte imitatie op.

We wandelden rond op de uitgestorven campus en bekeken de mooie gebouwen. Het leuke aan zo’n universitaire campus is dat je in de meeste gebouwen zomaar binnen en buiten kan lopen. We wilden graag de bell tower (uitgerust met een beiaard) op de campus bezoeken, maar dit kon enkel om 12.00u, maar we hadden gepland om op dat tijdstip al elders te zijn. Jammer.

Ons middagmaal aten we in een restaurant op weg naar Detroit: Bob Evans in Dearborn Heights. Ik gaf niet toe aan de verlokking van het fastfood en bestelde een slaatje met spinazie, kip en ham. Het slaatje bleek nogal heel veel spinazie en weinig andere ingrediënten te bevatten. De lekkere dressing kon het een beetje redden, maar echt fameus was het niet. Bovendien waren de vrouwentoiletten buiten gebruik, waardoor er mij geen andere keuze ovefrbleef dan mij tot de mannentoiletten te richten.

Na het eten zetten we onze weg verder naar Detroit. Het voordeel van mij drie op reis zijn, is dat ik nu over twee chauffeurs beschik. Mijn vriend en vriend H zitten om de beurt aan het stuur van de huurwagen. Omdat het duurder was om drie chauffeurs op te geven bij de verhuurfirma, heb ik mij opgeofferd om onderweg van het landschap te genieten en verslagen te schrijven. 😉

Onze eerst stop in Detroit was het Ford Museum. Oorspronkelijk was het de bedoeling om een bezoek aan de productielijn te brengen, maar aan de kassa vertelde men ons dat de productielijn stil lag. Crisis in de automobielsector. En GM is heel zwaar getroffen. Omdat ik al eens een bezoek aan de fabriek van Ford Genk gebracht had terwijl daar de productielijn wel werkte, besloten mijn vriend en ik enkel het museum te bekijken. Vriend H zou op zijn eentje de productielijn bezoeken en later verslag aan ons uitbrengen.

Het Ford Museum is weer zo’n reusachtig museum waar je gerust een ganse dag kan doorbrengen. Ik vond het gedeelte over de civil war, de burgerrechtenstrijd van de zwarten en de strijd om het vrouwenstemrecht het interessantste. In het Ford Museum staan bovendien de stoel waarin Lincoln zat toen hij vermoord werd en de auto waarin president Kennedy doodgeschoten werd. Wie houdt van lugubere memorabilia komt zeker aan zijn trekken.

Er was ook een tijdelijke tentoonstelling van wagens die toebehoorden aan bekende muzieksterren. Enige probleem was dat ik veel van die zogezegde sterren niet eens kende (kan ook aan mij liggen). Toch het vermelden waard: de Pink Floyd wagen met een “the wall” design, de auto van James Hetfield, het hippiewagentje van Janis Joplin en het wagentje van Miley Cirus (ik ga mee met mijn tijd).

Het museum heeft ook een collectie presidentiële wagens. En zeer boeiend: een gigantische stoomlocomotief die door de ingebruikname van goedkopere diesellocomotieven na 19 jaar dienst al op pensioen gesteld werd. De locomotief werd gered van de sloop en is nu het meest gefotografeerde voorwerp in het museum. Het ding was zo groot dat het amper op de sensor van mijn fototoestel geraakte. 😉

Na ons bezoek aan het Ford Museum reden we verder naar het centrum van Detroit. We hadden een beetje pech dat we bij het binnenrijden in een file terechtkwamen en nog verdere vertraging opliepen. Misschien zijn onze planningen gewoon veel te optimistisch.
Het hoofddoel van ons bezoek in Detroit was het GM gebouw. We maken er een sport van zoveel mogeljk cocktails op onmogelijke hoogten te drinken, dus trokken we rechtstreeks naar de bar in het Coach Insigna restaurant bovenaan de toren. Na een ritje met de lift vonden we een plaatsje aan het raam. Ik bestelde een coach cosmopolitan en genoot van het uitzicht op de Detroit River en het meer. Aan de overkant van de rivier lag Canada, onze volgende bestemming.

Na onze cocktail maakten we een wandeling langs het water en bewonderden we de mooie fonteinen in de buurt van het GM gebouw. Bij heet weer is een beetje verfrissing altijd welkom. Ook deze fonteinen waren het speelterrein van talloze kinderen.

Ons avondeten bestond uit een warme wrap met kip van Au bon pain op een pleintje in centrum Detroit. Op een podium waren er gratis optredens, maar voordat we goed en wel ons broodje hadden (bij Au bon pain zijn ze niet van de snelsten) waren de optredens vervangen door een quiz over Detroit. Wanneer is Detroit gesticht? In 1701, mevrouw! Door iemand met de welluidende naam Cadillac.Waar het lezen van die toeristische infoborden al niet goed voor is.

Na het avondeten reden we naar Canada. Canada binnengeraken, bleek niet zo eenvoudig als we eerst gedacht hadden. We moesten eerst de file in de tunnel onder de Detroit River trotseren en daarna wachtte ons een kruisverhoor door de Canadese douane (wat gaat u doen in Canada, hoe lang blijft u in Canada, waar komt u vandaan, wat heeft u bij, waar gaat u logeren, waar gaat u naartoe). Enfin, het soort vragen die ik verwacht had te krijgen in de luchthaven van Chicago.

Vervolgens moesten we uit de auto stappen en aan de voorkant van de wagen gaan staan, terwijl de Canadese douanebeambten in onze koffer snuffelden. De beambten waren behoorlijk onvriendelijk en ik vond het heel onaangenaam dat ik niet kon zien wat ze in de koffer aan het uitspoken waren. Je voelt je een halve crimineel terwijl je gewoon hun land komt bezoeken.

Uiteindelijk kregen we een stempeltje in ons paspoort en was alles in orde. Oef. We hadden ongeveer een uur verloren aan de grens, waardoor we pas rond half één in ons hotel in Hamilton aankwamen. Veel later dan gehoopt.