Uit

De Helaasheid der dingen is al uit en de examens zijn nog niet eens begonnen. Not good. Ter mijner verdediging: het was echt wel een heel dun boekje en Dimitri Verhulst schrijft als een trein.

Ik blijf na het lezen van het boek wel een beetje met een dubbel gevoel achter. Welzeker, de man schrijft in een schitterend strakke stijl over de onderkant van deze samenleving. Maar hoe kijkt hij zelf terug op zijn jeugd? Met nostalgie? Of, zoals ik uit het laatste hoofdstuk meen te mogen opmaken, toch met lichtelijk misprijzen? Niet dat ik dit laatste niet zou begrijpen, veel sympathie voor zuiplappen die zichzelf het graf in zuipen, heb ik meestal niet.