De Australië-reis transformeert ons langzaam maar zeker in vroege vogels. Om de grote hitte voor te zijn, stonden we vandaag om half zes op. Half zes! De zon was nog niet eens op. We kleedden ons aan, pakten onze valiezen en dan was het wachten geblazen tot het restaurant openging voor het ontbijt. We waren niet de enige vroege vogels. Samen met ons zaten nog een tiental Duitsers te wachten tot ze de verlossende airco van het restaurant konden binnengaan en ondertussen maar klagen dat het toch zo warm was, om kwart na zes ‘s ochtends. Dat beloofde voor de rest van de dag.
Na het ontbijt (weer roereieren, spek, tomaten, worstjes en champignons, geen kaas te bekennen) vertrokken we onmiddellijk voor een tocht van 320 kilometer langs de Stuart Highway naar Darwin. Het eerste stuk ging vlotjes. We stopten onderweg in Hayes Creek Roadhouse, helemaal in the middle of nowhere. Man, ik zou toch niet graag willen werken op zo’n plek. Ver van alles en iedereen. Mijn vriend bestelde een koffie en ik had wel zin in een waterijsje. Blijkt dat in Australië in veel wegrestaurants drivers gratis koffie krijgen. De afstanden in Australië zijn gigantisch, de wegen leeg en de wilde dieren steken hier om de haverklap zonder te kijken de straat over. Vermoeidheid van chauffeurs is een belangrijke oorzaak van ongevallen en je merkt dat verkeersveiligheid serieus wordt genomen. Alle wegen zijn voorzien van uitgebreide signalisatie en je wordt regelmatig via borden herinnerd aan het feit dat men in Australië links rijdt. Komen daar nog eens de gigantisch road trains bij. Massieve gevaarten die zeer log te besturen zijn. Een mooi initiatief, die gratis koffie.
We vervolgden onze weg naar Batchelor en Litchfield National Park. Het enige noemenswaardige feit van deze rit was de fietser met oranje fluovestje die eenzaam zwoegend over de lege weg reed. Welke gek rijdt zulke lange afstanden in zo’n hitte? Op een weg waar geen enkel fietspad te bekennen valt, waarschijnlijk omdat er nooit fietsers komen. De airco in de wagen deed op dat moment dubbel zo veel deugd. Ik had voor geen geld van de wereld willen ruilen.
Onderweg stopten we even in Adelaide River voor een bezoek aan het derde grootste oorlogskerkhof van Australië. Op een schitterende plek in het groen liggen 63 burgers en 434 militairen begraven die sneuvelden in de tweede Wereldoorlog. Tijdens WOII was Darwin een belangrijke uitvalsbasis voor de militaire actie tegen de Japanners. Na het bombardement op Darwin werden de Australische en Amerikaanse militaire hoofdkwartieren verplaatst naar Adelaide River. Vandaar dat ook de doden in Adelaide River begraven werden. Ik heb in mijn leven al veel oorlogskerkhoven bezocht, maar telkens weer ben ik ontroerd als ik tussen de rijen gelijkvormige graven sta en de opschriften lees. Jonge mensen die op een verschrikkelijke manier uit het leven weggerukt werden. Veel te jong en vaak ver van huis. Zelfs al was dit een relatief klein kerkhof, de piekfijn onderhouden graven en mooie bloemen maakten dat ik er stil van werd.