8 november: Vertrek uit Katherine en Adelaide River

De Australië-reis transformeert ons langzaam maar zeker in vroege vogels. Om de grote hitte voor te zijn, stonden we vandaag om half zes op. Half zes! De zon was nog niet eens op. We kleedden ons aan, pakten onze valiezen en dan was het wachten geblazen tot het restaurant openging voor het ontbijt. We waren niet de enige vroege vogels. Samen met ons zaten nog een tiental Duitsers te wachten tot ze de verlossende airco van het restaurant konden binnengaan en ondertussen maar klagen dat het toch zo warm was, om kwart na zes ‘s ochtends. Dat beloofde voor de rest van de dag.

Na het ontbijt (weer roereieren, spek, tomaten, worstjes en champignons, geen kaas te bekennen) vertrokken we onmiddellijk voor een tocht van 320 kilometer langs de Stuart Highway naar Darwin. Het eerste stuk ging vlotjes. We stopten onderweg in Hayes Creek Roadhouse, helemaal in the middle of nowhere. Man, ik zou toch niet graag willen werken op zo’n plek. Ver van alles en iedereen. Mijn vriend bestelde een koffie en ik had wel zin in een waterijsje. Blijkt dat in Australië in veel wegrestaurants drivers gratis koffie krijgen. De afstanden in Australië zijn gigantisch, de wegen leeg en de wilde dieren steken hier om de haverklap zonder te kijken de straat over. Vermoeidheid van chauffeurs is een belangrijke oorzaak van ongevallen en je merkt dat verkeersveiligheid serieus wordt genomen. Alle wegen zijn voorzien van uitgebreide signalisatie en je wordt regelmatig via borden herinnerd aan het feit dat men in Australië links rijdt. Komen daar nog eens de gigantisch road trains bij. Massieve gevaarten die zeer log te besturen zijn. Een mooi initiatief, die gratis koffie.

We vervolgden onze weg naar Batchelor en Litchfield National Park. Het enige noemenswaardige feit van deze rit was de fietser met oranje fluovestje die eenzaam zwoegend over de lege weg reed. Welke gek rijdt zulke lange afstanden in zo’n hitte? Op een weg waar geen enkel fietspad te bekennen valt, waarschijnlijk omdat er nooit fietsers komen. De airco in de wagen deed op dat moment dubbel zo veel deugd. Ik had voor geen geld van de wereld willen ruilen.

Onderweg stopten we even in Adelaide River voor een bezoek aan het derde grootste oorlogskerkhof van Australië. Op een schitterende plek in het groen liggen 63 burgers en 434 militairen begraven die sneuvelden in de tweede Wereldoorlog. Tijdens WOII was Darwin een belangrijke uitvalsbasis voor de militaire actie tegen de Japanners. Na het bombardement op Darwin werden de Australische en Amerikaanse militaire hoofdkwartieren verplaatst naar Adelaide River. Vandaar dat ook de doden in Adelaide River begraven werden. Ik heb in mijn leven al veel oorlogskerkhoven bezocht, maar telkens weer ben ik ontroerd als ik tussen de rijen gelijkvormige graven sta en de opschriften lees. Jonge mensen die op een verschrikkelijke manier uit het leven weggerukt werden. Veel te jong en vaak ver van huis. Zelfs al was dit een relatief klein kerkhof, de piekfijn onderhouden graven en mooie bloemen maakten dat ik er stil van werd.

7 november: Edith Falls en Katherine Gorge

Het ontbijtaanbod begon ons vandaag wat tegen te steken: weer roereieren met champignons, tomaten, worstjes, spek en beans in tomato sauce. Het is in elk hotel exact hetzelfde. Een mens begint te verlagen naar een gewone boterham met kaas. Kaas is hier in het binnenland echter meestal niet te verkrijgen bij het ontbijt. Enfin, niet dat we honger moesten lijden, het aanbod aan fruit is altijd groot. En fruit is gezond.

Vandaag stond de pijl die de fire hazard aangaf op extreme. Een leuk vooruitzicht. Gelukkig hebben we tot nu toe enkel vanuit de verte branden gezien. En het is ook niet duidelijk of deze branden nu opzettelijk aangestoken zijn om ze beter te kunnen controleren of toevallig ontstane branden zijn. Eén ding is zeker: vandaag was de eerste dag dat we het echt te warm hadden. Het was meer dan veertig graden en je hoefde maar een paar stappen buiten de auto te zetten om helemaal in het zweet te staan.

Vandaag hadden we een lange rit in de auto voor de boeg. We lieten ons hotel in Kakadu National Park achter en richtten onze schreden naar Katherine, een tocht van ongeveer 300 kilometer. Dat lijkt niet zo lang, maar in Australië gelden strenge snelheidslimieten en de wegen lenen zich er vaak niet toe supersnel te rijden. Zeker als je de weg er niet kent en je schrik hebt om kangoeroes aan te rijden. Bovendien was onze rode Toyota niet zo’n stevige wagen. Bij hogere snelheden begon er vanalles te trillen. Niet bevorderlijk voor het veiligheidsgevoel. Gelukkig deed de airco schitterend zijn werk en konden we bekomen van de hitte in de wagen.

Onze eerste stop van de dag was Pine Creek. De brochure omschreef het als een kleurrijk oud goudmijnersstadje. Van dat kleurrijk was echter niet veel te merken. Het was er redelijk doods. Het dorpje zelf bestond hoop en al uit drie straten. We bezochten er enkele restanten van de mijningpraktijken die verzameld waren in een park aangelegd ter gelegenheid van het tweehonderdjarig bestaan. De borden met uitleg waren ondertussen al bijna niet meer te lezen, zo fel waren ze afgebleekt door de zon. Er stond ook nog een oud station opgetrokken uit golfplaten en een mooi gerestaureerde stoomlocomotief die blijkbaar in 2000 nog gereden had. Het ding stond er een beetje zielig te verkommeren. Een toeristische trekpleister zie ik Pine Creek nog niet dadelijk worden.

We hadden ondertussen honger gekregen. Op zoek naar een eetgelegenheid in zo’n gat, we hadden er niet al te veel vertrouwen in. Maar kijk, tot onze grote verrassing vonden we in Pine Creek een zeer leuke taverne. Herinneren jullie je de diner uit Twin Peaks nog? Wel, dit etablissement had zo als stand-in kunnen doorgaan. Van die lekkere ouderwetse tafeltjes en zitbanken, een koeltoog met taarten, vriendelijke dienstertjes en verse koffie gezet in van die ouderwetse koffiepotten. Zeer charmant. Ik moest met inhouden om geen stuk cherry pie te bestellen. Helaas stond dat niet op het menu. Als alternatief ben ik dan maar voor de cheese cake met limoen gegaan. Mijn vriend bestelde een burger voor een paar Australische dollars en kreeg een gigantisch groot geval op zijn bord. Goedkoop, lekker en een nostalgie oproepend interieur. Jammer dan Pine Creek niet bepaald bij de deur ligt. 😉

Volgende stop op het programma: Edith Falls. Een zeer welgekomen stop, want het eenzame rijden begon wat tegen te steken. Edith Falls is een onderdeel van het Nitmiluk National Park (die namen! schitterende gewoon) en bood de mogelijkheid om onze oververhitte lijven even af te koelen in het natuurlijk meertje aan de voet van de waterval. Kleren uit, zwempakken uit en zwemmen maar! Hier kon het mooiste zwembad niet aan tippen. Jammer dat de temperaturen zo hoog waren dat zelfs het water geen verkoeling bood. Mijn vriend slaakte even een gilletje toen een iets te ijverige vis een korstje van een wonde aan zijn been pulkte. Al een geluk dat het een minivisje was en geen krokodil .;-) We zwommen tot aan de waterval en terug. Een zeer aangename verpozing.

Na nog enkele kilometers rijden, kwamen we rond drie uur in de namiddag aan in Katherine. Katherine is een grote stad met alles erop en eraan. Zelfs grotten (de Cutta Cutta caves). We stopten even bij Woolworth om wat water in te slaan en wat geld bij te tanken. Het is misschien niet politiek correct om te zeggen, maar sommige aboriginals hebben echt wel een flinke lijfgeur. Dat gold zeker voor de aboriginals die voor ons aan de ATM machine stonden. Deodorant, mensen! Of zeep, dat helpt ook.

Katherine is vooral bekend om de Katherine Gorge: diepe kloven waardoor de rivier Katherine zich in de loop der eeuwen een weg gebaand heeft. We wilden net als de voorbije dagen een sunset dinner cruise doen. Cruises blijken helemaal ons ding te zijn. 😉 Jammer genoeg bleek alles volzet, zelfs het alternatief: de breakfast cruise. Heel spijtig, want zo’n cruise zou, naast een veel te dure scenic flight, de ideale manier zijn om de Gorge te verkennen. Ik was teleurgesteld. Vooral omdat we de dag erna alweer vroege moesten vertrekken en we waarschijnlijk nooit meer in Katherine zouden terugkomen. Mocht ik de reis opnieuw plannen, zou ik ervoor zorgen dat we twee dagen in Katherine konden verblijven. Dan zouden we ook de gelegenheid hebben om de grotten te bezoeken.

Nu moesten we ons tevreden stellen met een ritje naar de Gorge en klommen we een halve kilometer naar het uitzichtpunt. Ik verzeker jullie: een halve kilometer klimmen in een vochtige hitte van meer dan veertig graden is geen lachertje. Nat van het zweet kwamen we boven aan. Het uitzicht was mooi, maar ik vrees dat we ondertussen al wat verwend waren. Of misschien was het de combinatie van de hitte en de teleurstelling over het missen van de cruise. Ik had het mij allemaal net iets groter voorgesteld. Gelukkig zagen we onderweg nog een paar kangoeroes. Deze grappige beesten slagen er altijd in een glimlach op mijn gezicht te toveren.

Om de hitte van de dag van ons af te wassen, doken we het zwembad in. Ook dit water was warm. Zelfs na de douche was het buiten nog steeds meer dan dertig graden. Mijn vriend en ik kozen dan ook wijselijk voor een plekje binnen in het restaurant om te genieten van de outback barbecue. Als dat geen contradictie is! De Aziatische chef stond buiten het vlees en de vis te bakken, de groentjes stonden buiten en mijn vriend en ik zaten binnen in de koelte. :-) De barbecue was voortreffelijk. De chefkok kenden duidelijk zijn werk. Het kangoeroevlees was zelfs mals en ook de krokodil ging er vlot in. Dit alles overgoten we met een paar glaasjes Yellow schuimwijn. Een goede gewoonte die we hier hebben aangenomen.