Blij

Dat gisteren erop zit. Twee examens vlak na mekaar, voorafgegaan door twee nachten slecht geslapen, het is geen pretje. Mijn examen van rechten begon om twee uur in de namiddag. Geen paniek, dacht ik, want die examens duren toch maar maximaal drie uur. Nuja, geen regel zonder uitzonderingen, want dit examen bestond uit twee delen (meerkeuze en open boek) waardoor we maar liefst tot zeven uur ‘s avonds gezellig samen in de PDS zaten.

Op zich zou dit niet zo erg geweest zijn, ware het niet dat ik om zeven uur schriftelijk examen van Italiaans had. Grmbl. Snel afgegeven om kwart voor zeven, want anders stond ik gegarandeerd nog een twintig minuten in de afgeeffile (assistent scheurt papiertje af en zet handtekening x 100). Rap langs de bakker voor een koffiekoek en hup naar het CLT. Om aldaar totaal onvoorbereid wat Italiaans uit mijn pen te schudden. Het viel al bij al nog redelijk goed mee. En dan na het examen in het holst van de nacht (of toch bijna) nog even heen en weer naar het thuisfront gereden wegens acuut gebrek aan proper ondergoed. 😉

Vanavond staat het mondeling van Italiaans op het programma en daarna nog twee exaampjes van rechten. En dan ga ik wat uitblazen (not).

Relativeren

Gisteren lag het geboortekaartje van ons pluimgewichtje in de brievenbus. Gisteren kreeg ik ook het nieuws dat het niet zo goed gaat met de baby. Hij heeft al drie keer stuipen gehad en de dokters denken momenteel dat er iets mis zou kunnen zijn met zijn hersenen. Let op de voorwaardelijke wijs: eigenlijk hebben de dokters gewoon geen flauw idee wat er aan de hand is met de baby. De vele onderzoeken hebben nog niets aan het licht gebracht, waardoor de ouders natuurlijk in onzekerheid blijven zitten.

Ik heb zelf geen kinderen, maar ik kan me toch wel ergens voorstellen hoe verschrikkelijk het moet zijn om een deel van jou in een couveuse in het ziekenhuis te moeten achterlaten, omringd door machines, met elektroden en darmpjes overal aan zijn lichaampje bevestigd. Niet weten of je baby de volgende dag zal halen. En als hij het haalt, zal hij misschien zwaar gehandicapt zijn. Of misschien valt het toch wel mee en komt hij erdoor en zal hij gewoon een leven hebben als alle andere kinderen. En dan die dokters die je allerlei doembeelden voorschotelen…

Ik weet het, dokters zijn ook maar mensen. En dat wil zeggen dat ze fouten maken. Verkeerde inschattingen gebeuren volgens mij dagelijks. Ik ben er zelf maar al te vaak mee geconfronteerd geweest. Artsen die een hersenbloeding aanzien voor een epilepsie-aanval (ik zie mij daar nog staan, ‘s nachts in het hospitaal, zelf aan de arts suggererend dat het misschien, tja welja, een hersenbloeding zou kunnen zijn), artsen die een gebroken heup afdoen als een kneuzing, foute uitslagen van het labo (“En jullie zúllen die test opnieuw doen!” “Maar juffrouw, de uitslag is duidelijk…” blabla), verkeerde medicatie, te zware medicatie,… En ja, wat kan je eraan doen. Jij bent geen arts, nietwaar?

Ik zou zo graag mijn vriendin willen helpen. Iets doen om de last op de schouders van haar en haar echtgenoot te verlichten. Maar we kunnen alleen maar afwachten. Afwachten en hopen op het beste.

De hele situatie leert me wel om de dingen te relativeren op momenten dat ik me weer eens zielig voel omdat ik moet blokken voor de examens. Er zijn ergere dingen op de wereld.