Dus zondagochtend ging ik meespelen met een Leuvens harmonie-orkest. Toegegeven, het was hoogmoedig van me om te denken dat na meer dan tien jaar inactiviteit mijn fluitkunsten niet roestig zouden zijn. Maar boy, oh boy, ik had niet verwacht dat het zó erg zou zijn. Het koude zweet brak me al uit na de eerste maten van het eerste stuk en toen had ik nog tweeënhalf uur repetitie te gaan. Ik had zelfs moeite met het lezen van de noten in het derde octaaf. Absoluut beschamend. Ik kon wel door de grond zakken. En naast het feit dat ik driekwart van de repetitie geplaybackt heb, kreeg ik mijn fluit ook niet goed gestemd. Al die jaren inactiviteit zal het instrument geen deugd gedaan hebben.
Natuurlijk had ik moeten oefenen op voorhand, maar ik dacht, hey, er zal toch wel iets blijven plakken zijn van al die jaren zwoegen en zweten. Blijkt dat fluitspelen toch niet zoiets als fietsen is. Oefening baart in dit geval zeker kunst. Nu heb ik twee opties: ofwel oefen ik me te pletter voor de volgende repetitie, ofwel geef ik er, na amper één repetitie de brui aan. Wetende dat als ik er nu de brui aan geef, dit waarschijnlijk voorgoed zal zijn, want wanneer zal ik opnieuw de goesting en de tijd vinden om al die toonladders te oefenen om mijn vingervlugheid terug te krijgen?
Het is vreemd, aan de ene kant wilde ik al lang terug in een orkest spelen, maar eigenlijk voel ik dat de echte motivatie ontbreekt. Teleurstellend.
spelen verleer je niet….goed spelen wel: ademhaling, ritmes, vingervlugheid, vlot noten lezen ben ik allemaal kwijtgeraakt. Ik denk ergens wel dat het na een aantal oefensessies wel sneller terugkomt en niet van nul weer moet opgebouwd worden maar ‘k heb het in feite niet geprobeerd. Mijn dwarsfluit ligt ook al zo goed als 15 jaar in haar doosje.
En heb je al een keuze gemaakt of je ermee doorgaat?
Ik vind het zwak van mezelf, maar op dit moment denk ik aan afhaken. Misschien moet ik nog één repetitie meedoen, voor de zekerheid.