Opgestaan en vastgesteld dat de wolken weer tot op de grond hingen. Tot nu toe vallen de meteorologische omstandigheden van onze trip in drie woorden samen te vatten: afschuwelijk slecht rotweer. Het zijn vooral die laaghangende wolken die me parten spelen. Niks donkere en dramatische, fotogenieke wolken, neen, lichtgrijze soep waarin alles verdwijnt. En regen, regen, regen. Grommel.
Enfin ja, het ontbijt was ok (hoera voor haring bij het ontbijt), al heb ik toch stiekem heimwee naar die uitgebreide Schotse ontbijten. En haggis, een goeie portie haggis, neeps and tatties zou mij hier enorm smaken.
Ergens onderweg spoten we de wagen schoon zodat we de deuren opnieuw konden openen zonder zelf onder de modder te hangen. Dat schoonspuiten was trouwens volledig gratis, dankuwel! Die moeite hadden we ons echter kunnen besparen want nog geen uur later zaten we alweer op steenslagwegen.
Tijdens onze rondrit door de bergen kwamen we ergens in een scherpe bocht een toeristenbus tegen die de bocht duidelijk verkeerd had ingeschat en van de weg was geraakt. Wij waren er net op het moment dat een grote wiellader (ok, ik ben moeten gaan opzoeken hoe zo’n ding heet) de bus terug op de weg aan het trekken waren. Best wel een hilarisch zicht: al die zielige toeristen in de regen aan het toekijken hoe hun bus losgetrokken werd. Een beetje schadenfreude deed wonderen voor mijn humeur.
Onderweg leek het wel alsof we een ander seizoen waren binnen gereden: overal rondom ons lagen dikke pakken sneeuw. We stopten bij wat ongetwijfeld de meest toeristische attractie uit de wijde omtrek moest zijn: de Dynjandifoss die uitliep in vijf kleinere watervallen. Erg indrukwekkend, maar de bussen met toeristen die ter plekke toestroomden, maakten de ervaring minder authentiek.
Volgende halte: Hrafnseyri, bekend om zijn mooie kerkje uit de 19de eeuw en de (min of meer) authentieke houten huizen met grasplaggen op het dak. De huizen waren volgens mij volledig gereconstrueerd, want ze zagen er gewoon te nieuw en te perfect uit. Tot onze grote vreugde was in één van de huizen een coffee shop waar je taart en wafels kon krijgen.
We hadden nog maar net een tafeltje uitgekozen om ons stuk chocoladetaart te verorberen, toen er een ganse bus Duitsers werd leeg gekieperd in Hrafnseyri. Gedaan met de rust. We maakten ons tijdens het eten de bedenking dat middageten met taart om 15.15u toch niet echt ideaal was. Beter een picknick voorzien voor de komende dagen.
Onze magen gevuld met taart, zetten we onze weg verder. En hoera, het was gestopt met regenen. De Westfjorden toonden zich van hun goeie kant met mooie landschappen en heel veel sneeuw. Doordat we afwisselend stegen en daalden kregen we steeds andere uitzichten te zien. We zagen onderweg zelfs een zeehond, maar die sprong in het water nog voordat ik mijn fototoestel kon boven halen.
Minder leuk vond ik de rit door de lange smalle tunnel die slechts één baanvak had. Tegenliggers moesten op bepaalde plaatsen uitwijken om ons te laten passeren. Best wel akelig. Ik had dan ook erg veel medelijden met de zwaar beladen fietser die zonder lichten zich in deze konijnenpijp waagde.
In Ísafjörður tankten we onze Grand Vitara opnieuw vol en deden we inkopen in het grootwarenhuis vlakbij het tankstation. We kochten wat beschuiten, beleg, noten, gedroogd fruit, blauwe bessen en appels om de komende dagen de honger op een iets meer verantwoorde manier te stillen. We kochten ook wat kleinere zaken in de winkel naast het grootwarenhuis die tot onze grote verbazing een Poolse winkel bleek te zijn. Niet meteen iets wat ik hier in IJsland verwacht had. En zo komt het dat we de komende dagen water ‘niegazowana’ zullen drinken.
Bij aankomst in hotel Edda in Ísafjörður bleek er geen reservatie op onze naam te zijn. Wij lieten de receptioniste de papieren van ons reisbureau zien en zij zou bellen om te informeren of er een vergissing begaan was. We dropten onze bagage af op de (erg spartaanse) kamer, fristen ons wat op en gingen daarna opnieuw langs de receptie. Nog geen nieuws. We lagen er niet al te hard van wakker en trokken de stad in voor het avondmaal.
Dankzij Tripadvisor kwamen we in restaurant Edinborg terecht. Ik ging voor de catch of the day, terwijl mijn vriend zich te goed deed aan het buffet. Na het avondmaal maakten we nog een wandeling door het historische centrum van Ísafjörður. Nuja, wat heet historisch. Het oudste huis dat ik zag dateerde uit 1902. Ísafjördur is mooi gelegen op een landtong in een baai tussen hoge bergwanden. En nu het niet meer regende, konden we genieten van de weerspiegeling van de bergen in het water. Heel erg mooi. Tot mijn grote vreugde kwam er zelfs, voor het eerst deze vakantie, een streepje zon van tussen de dikke wolken piepen. Hoera!
‘s Avonds hingen we nog wat rond in de lobby, wegens alleen daar wifi beschikbaar en hadden we binnenpretjes terwijl we de Nederlandse familie (ouders met twee zonen van schat ik 16 en 18 jaar) afluisterden die helemaal opgingen in het bonenspel. Op een gegeven moment dacht ik dat ze met de kaarten zouden beginnen naar mekaar gooien. Ronduit hilarisch.
echt wel schone foto’s zenne