Alweer veel te vroeg wakker. Ik vraag me toch af of de gebrekkige verduistering van de kamers hier iets mee te maken heeft. Rolluiken of dikke gordijnen schijnen ze hier niet te kennen in Schotland, enkel dunne gordijntjes die het licht makkelijk doorlaten. En het wordt hier al om half vijf ’s ochtends licht…
We hebben geen zin in boterhammen met smeerkaas en confituur en besluiten te gaan ontbijten in Tobermory. Spijtig genoeg is er in heel Tobermory maar één etablissement te vinden dat open is én ontbijt serveert en daar is geen plek voor ons. Dan maar rechtsomkeer gemaakt naar Craignure (we nemen vandaag de ferry terug naar Oban) in de hoop dat we onderweg iets tegen komen om te eten.
Onderweg rijden we letterlijk honderden fietsers voorbij. Blijkbaar is er één of ander groot event voor amateurwielrenners aan de gang. We zien er velen zwoegen om de toch wel stevige heuvels van Mull te bedwingen. Sinds onze fietstocht op Hokkaido heb ik dubbel zoveel respect voor fietsers die heuvels oprijden en stiekem ben ik blij dat ik lekker in de auto zit.
Het is een beetje met pijn in het hart dat ik Mull achter me laat. De prachtige natuur, de stralende zon, de vele schapen en natuurlijk de wonderbaarlijke Fingals’ Cave op Staffa, het heeft een diepe indruk op me nagelaten. Mull heeft voorgoed een plekje in mijn hart veroverd.
Veel eetgelegenheden komen we niet tegen op de route naar Craignure, maar gelukkig vinden we een hotel gelegen in the middle of nowhere dat bereid is ons scrambled eggs en toast te serveren. Veel stelt het niet voor, maar onze magen zijn gevuld.
We zijn wat te vroeg in Craignure en vullen onze tijd op met een drankje op het terras van een slim geplaatste Italiaanse koffiezaak, recht tegenover de wachtrij voor de ferry. We zijn duidelijk niet de enige wachtenden die hier de tijd doden én er is gratis wifi (nog eens herhalen dat de snelheid van het wifi tot nu toe meestal om te huilen zo slecht is, maar goed Wordfeud spelen lukt nog net).
Na een aangenaam tochtje met de ferry belanden we opnieuw in Oban. Ik koop nog snel een ijsje in een chique chocoladewinkel (een bolletje honeycomb en een bolletje chocolade) en ik kan er weer voor een tijdje tegen, want het is ongeveer tweeënenhalf uur rijden naar onze volgende bestemming: Glencoe.
Rond kwart voor één stoppen we voor een middagpauze in een prachtig gelegen etablissement bij Castle Stalker, dat dateert uit de 15de eeuw. De zon schijnt nog steeds dus we profiteren ervan om op het terras te lunchen. We bestellen allebei de crab cakes, omdat die als specialiteit van het huis worden aangeprezen. Plezant detail: Castle Stalker speelde een rol in ‘Monty Python and the Holy Grail’, waar het de welluidende naam ‘Castle Aaaarrrrgghh’ droeg.
Rond twee uur komen we aan in Glencoe. Glencoe is bekend voor zijn natuurpracht, maar spijtig genoeg ook omwille van de slachting van Glencoe. In 1692 was de leider van de Macdonalds van Glencoe vijf dagen te laat met zijn officiële overgave aan de protestantse Willem III. Hierdoor had de regering een excuus om dit nest van jacobitische aanhangers uit te roeien. Tien dagen lang werden 130 soldaten onder aanvoering van Robert Campbell gastvrij onthaald door de nietsvermoedende MacDonalds. ’s Ochtends vroeg op 13 februari misbruikten de soldaten het gewonnen vertrouwen door zich op hun gastheren te storten en 38 MacDonalds te vermoorden. Vele anderen stierven in hun ijskoude schuilplaatsen in de bergen. Een ijzingwekkend verhaal.
Wij gaan in Glencoe eerst en vooral op zoek naar een geldautomaat, want onze voorraad ponden is serieus aan het slinken. Dit blijkt geen sinecure. De geldautomaat in een plaatselijke buurtwinkel weigert al onze kaarten (zowel Maestro- als krediet-) en ook in het tankstation dat tevens over een automaat beschikt, hebben we geen geluk. We geven er dan maar de brui aan en trekken naar Lios Mhoire Bed and Breakfast, onze B&B voor twee nachten.
We moeten even zoeken voordat we de B&B vinden, maar eens gevonden, wacht ons daar een hartelijk welkom. De sympathieke Schotse dame blijkt een spraakwaterval te zijn die ons meteen al toevertrouwd dat ze tijdens haar tienerjaren een Hollands vriendje had met dezelfde voornaam als mijn vriend. Vandaar dat ze hem zo goed kan uitspreken, dat zijn we niet gewoon van Britten. 😉 Ze geeft ons ook hopen tips over wandelingen. Iets te veel zelfs, want tegen dat we bij de routebeschrijving zijn van de laatste wandeling, ben ik die van de eerste alweer vergeten.
We besluiten aan aantal korte, niet te zware wandelingen te maken en het echte werk naar morgen uit te stellen. We beginnen met een makkelijke wandeling naar de waterval Grey Mare’s tail, een fijn opwarmertje. Onderweg naar onze volgende wandeling passeren we langs een werkelijk schitterend picknickplek met een 360 graden uitzicht om in te kaderen. We parkeren onze auto op de bijhorende parkeerplaats en genieten van de natuur en van elkaar.
Volgende stop: Glencoe Lochan. Deze schitterende plek werd in 1895 aangelegd door lord Strathcona voor zijn aan heimwee lijdende vrouw Isabella, die van native American origine was. Haar heimwee werd met deze mooie vijver en het bosland daaromheen niet verdreven, maar Glencoe hield er wel een mooi wandelplekje aan over.
Het water weerspiegelt de bergen van Glencoe en zit vol met wilde eenden die net kleintjes gekregen hebben. Gelukkig zwemmen kleine eendjes vliegensvlug, want één van de honden die we onderweg tegenkwamen kon het laten om in de vijver te springen en de eendjes achterna te zitten. Tot onze opluchting lukte het de hond niet de eendjes te pakken te krijgen en moest hij druipnat afdruipen. We combineerden de supermakkelijke wandeling rond de vijver met een iets stevigere wandeling door de bossen.
Een groot voordeel van reizen in Schotland in de zomer: het blijft lekker lang licht, waardoor je ’s avonds nog makkelijk een wandeling kan doen zonder schrik te moeten hebben door de duisternis overvallen te worden. En dus doen we er om zes uur ’s avonds gewoon nog een wandeling naar Signal Rock bij. Signal Rock staat boven op de Tom a’ Ghrianain (Zonneheuvel) en is omgeven door mythen en legenden. De traditie wil dat Signal Rock de verzamelplaats van de MacDonalds van Glencoe was in noodgevallen. De rots zou zijn naam te danken hebben aan het feit dat hier een lichtbaken ontstoken werd. De mogelijkheid bestaat ook dat dit in pre-christelijke tijden een plek was waar de zon aanbeden werd.
Na deze laatste wandeling houden we het voor bekeken. We rijden maar Clachaig Inn, ons aangeraden door onze gastvrouw, en bestellen een stevige Schotse maaltijd aan de bar. In Schotse bars bestel je zowel je maaltijd als je drank aan de bar. Je drank wordt ter plekke aan de bar ingeschonken en neem je zelf mee naar je tafel, terwijl het eten achteraf aan tafel wordt gebracht. In de meeste bars eet je voor weinig geld no-nonsense maaltijden.
Omdat ik het tapwater een beetje beu begin te worden, besluit ik me nog eens aan de cider te wagen. Spijtig genoeg blijkt dit weer een tegenvaller: veel te waterig naar mijn smaak. Mijn vriend proeft één van de beroemde Schotse whisky’s. Hij is alvast goed op weg om elke dag een andere whisky te proberen, nuja, het aantal Schotse whisky’s kennende, kunnen we hier nog wel een paar maanden op vakantie blijven zonder dat hij in herhaling moet vallen.
Niet veel later staat er een bord dampende haggis, neeps ’n tatties voor mijn neus. Haggis is hét traditionele Schotse gerecht bij uitstek: een schapenmaag of runderdarm, gevuld met stukjes hart, long, lever, niervet en havermout. Klinkt niet zo aantrekkelijk, maar smaakt des te lekkerder. Traditioneel wordt haggis met aardappel- en rapenpuree geserveerd. Lekker, maar wel zwaar. Ik krijg mijn portie zelfs niet op.
We besluiten (alweer) vroeg te gaan slapen. Op onze kamer proberen we nog wat te internetten, maar dat lukt weer voor geen meter. Het lijkt wel alsof de wireless router slechts een beperkt aantal devices laat connecteren. Ik word er alvast om de haverklap vanaf gegooid. Erg frustrerend. Awoert, BT!