Hij heeft op het eerste gezicht alles om gelukkig te zijn. Hij is intelligent, zeer intelligent zelfs. Heeft een liefhebbende vrouw, schattige kinderen, een mooi nieuwbouw huis in een gezellige wijk, een job aan een gereputeerde instelling. En toch is hij niet gelukkig. Hij twijfelt. Zoekt naar de zin. Voelt zich niet op zijn plaats op zijn job. Vindt zijn draai niet. Denkt na over zijn plaats in deze wereld, vindt geen antwoorden. De vloek van mensen die té intelligent zijn, denk ik. Want de vraag “waarom?”, heeft die wel een antwoord? Zijn gedachten worden steeds donkerder. Hij ziet nog maar één weg: die naar beneden. Hij daalt af. Dieper en dieper.
Hij heeft besloten zich te laten opnemen in de psychiatrie. Voor de tweede keer. Hij beseft dat hij er niet alleen uitgeraakt. En het is goed dat hij dat beseft. Ik zou hem willen helpen, maar sta machteloos aan de zijnlijn. Hij moet vooral leren zichzelf te helpen. Het soort vragen waar hij mee worstelt, ze zijn me niet onbekend. Maar de pikzwarte wanhoop die daarmee gepaard gaat, ken ik gelukkig niet. Hopelijk leert hij stap voor stap weer te genieten. Van de kleine dingen. Een streepje zon, de lach van zijn kinderen. Niet iedereen is tot grootse dingen in staat. Niet iedereen kan de wereld veranderen.
Ik wou dat ik hem kon helpen.
mij niet geheel onbekend; ook al ben ik -gelukkig- niet zo diep gegaan als die vriend van jou; ik duim voor hem
Die machteloosheid is niet makkelijk. Hopelijk komt hij er snel bovenop.
[…] bij vrienden in Limburg. Dit jaar was het een Pasen in mineur, omdat de man in het gezin er niet bij was. Toch heb ik ervan genoten: op het gemak de barbecue aansteken, spelen met de kindjes op de […]