Relativeren

Gisteren lag het geboortekaartje van ons pluimgewichtje in de brievenbus. Gisteren kreeg ik ook het nieuws dat het niet zo goed gaat met de baby. Hij heeft al drie keer stuipen gehad en de dokters denken momenteel dat er iets mis zou kunnen zijn met zijn hersenen. Let op de voorwaardelijke wijs: eigenlijk hebben de dokters gewoon geen flauw idee wat er aan de hand is met de baby. De vele onderzoeken hebben nog niets aan het licht gebracht, waardoor de ouders natuurlijk in onzekerheid blijven zitten.

Ik heb zelf geen kinderen, maar ik kan me toch wel ergens voorstellen hoe verschrikkelijk het moet zijn om een deel van jou in een couveuse in het ziekenhuis te moeten achterlaten, omringd door machines, met elektroden en darmpjes overal aan zijn lichaampje bevestigd. Niet weten of je baby de volgende dag zal halen. En als hij het haalt, zal hij misschien zwaar gehandicapt zijn. Of misschien valt het toch wel mee en komt hij erdoor en zal hij gewoon een leven hebben als alle andere kinderen. En dan die dokters die je allerlei doembeelden voorschotelen…

Ik weet het, dokters zijn ook maar mensen. En dat wil zeggen dat ze fouten maken. Verkeerde inschattingen gebeuren volgens mij dagelijks. Ik ben er zelf maar al te vaak mee geconfronteerd geweest. Artsen die een hersenbloeding aanzien voor een epilepsie-aanval (ik zie mij daar nog staan, ‘s nachts in het hospitaal, zelf aan de arts suggererend dat het misschien, tja welja, een hersenbloeding zou kunnen zijn), artsen die een gebroken heup afdoen als een kneuzing, foute uitslagen van het labo (“En jullie zúllen die test opnieuw doen!” “Maar juffrouw, de uitslag is duidelijk…” blabla), verkeerde medicatie, te zware medicatie,… En ja, wat kan je eraan doen. Jij bent geen arts, nietwaar?

Ik zou zo graag mijn vriendin willen helpen. Iets doen om de last op de schouders van haar en haar echtgenoot te verlichten. Maar we kunnen alleen maar afwachten. Afwachten en hopen op het beste.

De hele situatie leert me wel om de dingen te relativeren op momenten dat ik me weer eens zielig voel omdat ik moet blokken voor de examens. Er zijn ergere dingen op de wereld.

Mijn humeur tijdens de examens

Is te vergelijken met de tanden van een zaag |\|\|\|\ : hoe dichterbij het examen komt, hoe meer mijn humeur daalt richting vriespunt. Met als absolute dieptepunt de dag voor het examen. Waarop ik meestal nog bergen moet verzetten en denk dat het allemaal nooit zal lukken. En dan komt het examen en zodra dat achter de rug is, schiet mijn humeur weer als een pijl de lucht in. Om vervolgens weer langzaam af te dalen naar min twintig. En zo voort en zo verder.

En wie is het grootste slachtoffer in dit ganse verhaal? Mijn arme vriend die mijn stemmingswisselingen moet verduren en die ondanks mijn gezeur steeds blijft proberen mij op te beuren. Goed in bed en een peperkoeken hartje, ik heb toch maar geboft. 😉