Yep, de dag alweer goed begonnen met een zwempartijtje. I could get used to this!
Vandaag besloten we het stadscentrum achter ons te laten en een uitstapje te maken naar Sentosa, dat tot 1967 door de Britten als militaire basis gebruikt werd. Toen heette het eiland nog Balakang Mati, Maleis voor ‘na de doden’. De Singaporese overheid vond deze naam duidelijk maar niks en Sentosa (vredig) was geboren. Het eiland werd aangeduid als recreatiegebied en kreeg als slogan “Asia’s favorite playground” mee, en boy, dat is niets overdreven. Het hele eiland lijkt wel één groot pretpark. Als je niet houdt van commercie, blijf je best zo ver mogelijk uit de buurt van Sentosa.
We reisden met de metro naar Harbourfront om aldaar bijna verloren te lopen in Vivocity, een gigantische shopping mall. Gelukkig vonden we na wat aanwijzingen van een vriendelijke security-kerel de weg naar de kabelbaan naar het eiland. We lieten ons opnieuw overhalen om een combiticket te kopen, met een bezoek aan het kabelbaanmuseum en het S.E.A. Aquarium inbegrepen.
Het ritje met de kabelbaan was fantastisch. Het uitzicht op de skyline van Singapore was adembenemend en dat op de luxe vijfsterren resorts van Sentosa zo mogelijk nog indrukwekkender. We zagen villa’s met hun eigen privézwembad mét uitzicht op zee en waterpretparken met de grootste variatie aan glijbanen die ik ooit zag.
Op Sentosa aangekomen dringt een gids met een belachelijk hoog piepstemmetje erop aan dat we een kwartiertje op hem wachten voor de “tour”. We zijn niet gehaast en besluiten dan toch maar even rond te lopen in het kabelbaanmuseum. Dit museum blijkt interessanter dan verwacht, met een mooi overzicht van de historiek van de kabelbaan naar Sentosa, de verschillende gondola’s die in de loop der tijden gebruikt werden en zelfs een angry birds gondola en een gondola volledig uit lego gebouwd.
De piepstemgids begeleidde ons samen met de andere toeristen naar een klaarstaande bus. Toeristischer kon het niet. Via de intercom kregen we nog wat extra uitleg over Sentosa. Wisten jullie bijvoorbeeld dat er een Universal Studios op Sentosa is? Wij niet en we hebben de Universal Studios dan ook niet bezocht. De bus stopte in de grootste overdekte parking van Singapore (in Singapore is alles het grootste, het hoogste, het langste,… je zou bijna denken dat het de USA is), vlakbij de ingang van het Casino (dat we ook links lieten liggen). De gids bracht ons tot aan de ingang van het S.E.A. Aquarium en bood ons de mogelijkheid om na een uurtje opnieuw de bus te nemen. We bedankten vriendelijk voor het aanbod, wetende dat we veel langer dan een uur tussen de visjes zouden doorbrengen.
In mijn reisgids stond vermeld dat de bezoekers van het S.E.A. Aquarium via een transportband door een 83 m lange tunnel gevoerd zouden worden. De tunnel vonden we zonder moeite terug, van de transportband echter geen spoor. Toch was dit bezoek zeker de moeite. Vooral de gigantische Open Ocean tank die meer dan 50.000 dieren en 18.000.000 liter water bevat, is impressionant. Het grootste kijkpaneel van de wereld (36 meter breed en 8,3 meter hoog) geeft je effectief het gevoel dat je op de bodem van de oceaan staat. Magnifiek.
En zoveel visjes en andere waterbeestjes gezien, zoveel! Zeepaarden, kwallen, roggen, haaien, inktvissen, krabben en uniek in de wereld: de enige reuzenmanta in gevangenschap. We hadden de mogelijkheid om zeesterren aan te raken, waar we natuurlijk gretig gebruik van maakten. We zagen opnieuw duikers tussen de visjes rondzwemmen. Wat een job moet dat zijn om in zo’n fantastisch aquarium te werken…
Ook de expositie over piraten (niet die van Disney, de échte historische piraten) was erg interessant. En het levensgrote model van de Bao Chuan (één van de pakboten die kostbare geschenken van de Ming keizer naar zijn bondgenoten in alle uithoeken van de wereld bracht) was impressionant. Het model was in de helft doorgesneden waardoor je een goede blik kreeg op het ruim waarin olifanten en giraffen vervoerd werden.
Op het einde van onze wandeling liet ik me verleiden tot de aankoop van een schepijsje dat er zalig lekker uitzag. Een pak beter dan het ijsje dat ik in de Gardens by the Bay kocht, maar ook een pak duurder. 10 Singapore dollars voor een ijsje, yikes!
Het was ondertussen al rond twee uur, dus dit ijsje deed meteen dienst als voorgerecht. Terwijl we onderweg waren naar een plek om iets te eten, zag ik via twitter het bericht passeren dat Wilfried Martens overleden was. Zelfs al heb ik een andere politieke overtuiging, toch kan ik niet ontkennen dat Martens een groot politicus was en een erg plichtsbewust man. Spijtig dan ook dat er in de artikels ter gelegenheid van zijn overlijden zo gefocust werd op zijn familiale situatie, die, dat geef ik toe, voor een katholiek politicus wel heel erg uit de band sprong.
Voor het middagmaal belandden we in Bali Thai, een restaurant waar je zelf je bestelling op een formulier moest aanduiden om dan een kleine tien minuten later geserveerd te worden. Handig en helemaal niet duur. Ik genoot van een lekkere tom yum soepje. Mijn ijsje als voorgerecht was zwaarder uitgevallen dan initieel gedacht.
Na het middagmaal namen we één van de gratis bussen op Sentosa die je naar alle uithoeken van het eiland brengen. We wilden het Fort Siloso dat tijdens WO II het laatste bolwerk van de Britten was, bezoeken. Spijtig genoeg bleek het fort gesloten te zijn omdat men volop bezig was met de inrichting voor Halloween (ik haat Halloween!).
Jammer, maar niets aan te doen. Opnieuw de bus op, naar de andere kant van het eiland om het zuidelijkste punt van continentaal Azië te bezoeken. De lucht begon erg te betrekken, maar we besloten ons daar niks van aan te trekken. Een beetje regen zou ons niet tegenhouden! Het zuidelijkste punt van continentaal Azië ligt op een klein eilandje dat via een hangbrug met Sentosa verbonden is. Op het eilandje hadden we een goed zicht op de massale hoeveelheid boten die voor de kust van Singapore voor anker lagen te wachten tot de prijs van de goederen die ze vervoerden gunstig genoeg was om de goederen te lossen en te verkopen.
Lang bleven we niet op dit mini-eilandje, want buiten twee uitkijktorens en een bord dat aangaf dat het hier wel degelijk over het zuidelijkste punt van continentaal Azië ging, was er niks te zien. Het witte Palawan beach aan de andere kant van de hangbrug kon ons meer bekoren. We vleiden ons neer in één van de strandzetels bij een beach bar en bestelden een Tiger beer en een Bora Bora classic margarita. Zalig om even uit te kunnen blazen op het strand met een drankje in de hand.
De lucht was onderhand zo donker geworden dat het leek alsof er elk moment een storm kon losbarsten. We namen de bus terug naar de Tiger Sky Tower (die in mijn boekje nog de Carlsberg Sky Tower genoemd werd). Een cabine die rond haar as draaide bracht ons 131 meter naar boven, waar we genoten van het prachtige uitzicht, terwijl de eerste druppels uit de hemel vielen.
Terug met beide voeten op de grond besloten we de kabelbaan te nemen naar The Jewel Box op Mount Faber, waar we een gratis drankje zouden krijgen. Het was ondertussen al wat harder beginnen regenen en de lucht had een asgrijze kleur aangenomen. Toen we boven waren, brak de hel los. Een geweldig stortbui brak los boven Singapore, het leek alsof de zondvloed was begonnen. Ons drankje bleek gewoon een non-alcoholisch drankje in de souvenirshop te zijn. Ontgoochelend.
Net op het moment dat we beslist hadden met de kabelbaan terug naar ons startpunt te gaan om terug te keren het hotel, realiseerde ik me dat ik het linnen zakje dat ik de ganse dag had meegesleurd niet meer bij me had. Het linnen zakje bevatte mijn badpak en een flesje water. Omdat het badpak nog nat was, wilde ik het niet in de rugzak van het fototoestel stoppen en door de hoge luchtvochtigheid raakte het maar niet opgedroogd. We hadden ons badgerief meegenomen, omdat we wisten dat je op Sentosa de mogelijkheid had om met dolfijnen te zwemmen. Zo’n kwartiertje in het water liggen met dolfijnen bleek echter een kostelijke zaak te zijn, dus schrapten we dit van ons lijstje.
Ik moest het linnen zakje ergens hebben laten liggen, maar wáár. Mijn vriend en ik pijnigden onze hersenen om onze tocht zo goed mogelijk te reconstrueren en om na te gaan op welk punt het zakje niet meer in ons bezit was. Normaal kan ik me redelijk goed herinneren waar ik iets heb laten liggen, maar nu had ik er echt geen idee van. Het badpak was pas nieuw en redelijk duur en ik zag er eerlijk gezegd tegenop om een badpak te kopen in Singapore. Aangezien diefstal in Singapore bijna niet voorkomt, hadden we er echter goeie hoop in mijn zakje mét badpak terug te vinden.
Ons eerste idee was dat ik het in de Tiger Sky Tower had laten liggen. Terug met de gondola naar Sentosa (The Jewel Box bevindt zich op het vasteland). Een tochtje van toch zo’n twintig minuten door de striemende regen terwijl de bliksemflitsen ons omringden. Best wel bijzonder om op zo’n moment in een bakje boven de zee te hangen. De Sky Tower was toen wij er aankwamen, gesloten omdat het te hard regende om de cabine naar omhoog te laten gaan. De erg behulpzame medewerker verzekerde ons echter dat er niets gevonden was. Hij bood meteen aan om de rangers van Sentosa te contacteren om aangifte te doen van het verlies. Het kon immers zijn dat we het zakje ergens op een bus hadden laten liggen. Hij gaf ons het nummer en ik gaf telefonisch zo goed en zo kwaad mogelijk een beschrijving van het zakje en de inhoud.
We besloten voor de zekerheid terug te gaan naar de Jewel Box, misschien had ik het zakje laten liggen in de shop waar we onze gratis drankjes gekregen hadden. Weer in de storm omhoog met de gondola. In de winkel hadden ze ook geen zakje gevonden, maar de (alweer) erg vriendelijke winkelbediende vergezelde ons naar het personeel van de kabelbaan om daar te vragen of ze niets gevonden hadden in de cabines. En jawel, daar was mijn zakje mét badpak én flesje water. Dus toen de personeelsleden van de kabelbaan mij vroegen om een tevredenheidsformulier in te vullen, deed ik dit met veel plezier. Ik kreeg er zelfs nog een complimentje over mijn nagels bovenop. Ik blij, zij blij.
Voor de allerlaatste maal namen we de kabelbaan naar ons vertrekpunt. Eén ding is zeker: we hebben waar voor ons geld gekregen. Nog nooit zoveel keren op één dag in een kabelbaan gezeten.
Terug in Vivocity zochten we de food court op. We zagen een plek waar er teppanyaki geserveerd werd. Ok, het was een keten, maar het eten zag er erg lekker uit en er was nog een plekje aan de bakplaat voor ons. We genoten van een overheerlijke menu (het was ondertussen al kwart voor negen, mijn soepje was al lang verteerd).
In datzelfde winkelcentrum kochten we nog een nieuwe valies voor mij. Mijn huidige valies had de tocht naar Singapore niet ongehavend doorstaan en de naden waren losgekomen. Ik zag al doembeelden voor mijn ogen van een opengescheurde valies met de inhoud verspreid op de tarmac (ooit echt zoiets gezien). Dus in afslag een nieuwe valies aangeschaft. Dat wordt zo een beetje een gewoonte, want de huidige, kapotte valies kochten we in Sydney. Een zeer nuttig Australisch souvenir dat ons op talrijke reizen vergezeld heeft. Hopelijk hebben we evenveel plezier van dit nieuwe souvenir.
In ons hotel zetten we ons aan het schrijven van de kaartjes voor het thuisfront onder het genot van een glas wijn in de bar.
Een mooie en gevarieerde dag inclusief een gelukkige hereniging met mijn badpak.