Het boek van Salman Rushdie is ondertussen al een tijdje uit, maar ik ben er nog niet toe gekomen een korte bespreking te schrijven.
Wat een geweldig boek! Het magisch-realisme moet zowat mijn favoriete stroming in de literatuur zijn. Het boek leest als een trein en je slaat bladzijde na bladzijde om om het vervolg te weten te kopen. Telkens wanneer mijn treinrit gedaan was, had ik moeite met het weg te leggen. De verhalen van Saleem, de hoofdfiguur met de grote neus zijn ongeloofwaardig, maar worden met zo’n enthousiasme verteld dat je ze gewoon wíl geloven. Saleems verhaal steunt op zijn (vermeende) verbondenheid met de geschiedenis van India en Pakistan, twee landen die ontstonden op hetzelfde tijdstip dat hij geboren werd. Twee landen die verbonden, maar toch zeer verschillend zijn en waartussen nog regelmatig conflicten zijn (Kashmir, iemand?).
Tijdens het lezen van dit boek heb ik ook beseft hoe bitter weinig ik van India en Pakistan weet. Een heel subcontinent met een gigantische populatie en mijn kennis beperkt zich tot enkele romans die ik gelezen heb uit de tijd dat de Engelsen er nog de plak zwaaiden. Ik heb van de gelegenheid gebruik gemaakt om wat bij te lezen over mevrouw Indira Ghandi en haar politieke dynastie. Ik begrijp volkomen waarom ze na dit boek Rushdie een proces aandeed wegens smaad. Het beeld dat van de Zwarte Weduwe geschetst wordt, is allesbehalve fraai.
Ik kan alleen maar met lovende woorden over dit boek praten. Een pareltje dat ik zal koesteren in mijn boekenkast. Maar je hoeft me niet op mijn woord te geloven, lees het gewoon zelf. 😉