Dit flinterdun boekje van Chris de Stoop was snel uitgelezen. In het boek worden drie verhaallijnen met elkaar verweven. De Stoop illustreert de mistoestanden in de naoorlogse psychiatrie aan de hand van het uitermate tragische verhaal van zijn nonkel André, voor de rest van zijn leven verminkt door een lobotomie, een operatie die toen erg in de mode was. Het tweede onderwerp van het boek is het verhaal van Nina H, paranoïde stalkster die overal complotten ziet. Het derde verhaal is dat van de gruwel van de Rwandeese volkerenmoord. Een gruwel die de Westerse wereld heeft laten gebeuren, moedwillig de ogen sluitend voor de tragedie die zich ontvouwde. Een tragedie die gevoed werd door het onderlinge wantrouwen tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Wantrouwen dat omsloeg in waanzin en waarvan we de ware toedracht, die verduisterd wordt door complottheorieën allerhande, wel nooit zullen weten. Het verhaal van nonkel André en de volkerenmoord zorgen voor de nodige tragiek, Nina H voor de tragikomische noot.
Toch is het mij nooit helemaal duidelijk geworden waar dit boek naartoe wil. Wat wil Chris de Stoop aantonen? Zijn complotten onzin? Voeden ze het wantrouwen? Of zit er toch een bodem van waarheid in? Ik had het gevoel dat Chris de Stoop eigenlijk drie boeken wilde schrijven, maar na enkele hoofdstukken geen zin meer had om deze drie boeken te voltooien en dan maar de verschillende hoofdstukken door mekaar geklutst heeft, gebruik makend van een flinterdune rode draad die er misschien geen is. Als hij zich beperkt had tot één dieper uitgewerkt onderwerp had er veel meer in gezeten.