Eén van de boeken die ik mee had op reis. Een boek dat leest als een trein en dat, ondanks de weinige tijd die ik deze vakantie had om te lezen, al uit was na twee weken. De eenzaamheid der priemgetallen vertelt het verhaal van twee jonge mensen die in hun jeugd getekend werden door een ernstig trauma. Een trauma waarvan ze nooit meer hersteld geraken (of niet van willen herstellen?).
Het boek gunt de lezer een blik in de pikzwarte hoeken van de menselijke geest: zelfhaat en zelfverminking. Want willen deze personen wel gelukkig worden? Ik had de indruk van niet. En zo eindigt het boek ook. Met een keuze voor isolement. Het bouwen van een muur om de anderen buiten te houden. Een keuze voor de eenzaamheid.
Het boek is zeer goed geschreven en de gevoelens die beschreven worden, hoewel extreem, zullen bij iedereen wel een belletje doen rinkelen. Doorheen het boek blijf je hopen dat de hoofdpersonages het geluk zullen vinden. Dat ze die vicieuze cirkel waarin ze beland zijn, zullen doorbreken. En even is er die sprankel hoop dat het ze werkelijk zal lukken. Een sprankel die even snel weer dooft.
Een mooi boek over een donker thema. Geen subliem meesterwerk (zoals sommige recenties beweren), wel een boek dat je zal bijblijven.