Eerlijk: Ik had me meer voorgesteld van dit uitstapje. Het hele gedoe was me veel te toeristisch. Wat natuurlijk belachelijk is om te zeggen, want mijn vriend en ik zijn ook toeristen en Australiërs zijn nu eenmaal zeer bedreven in het uitspelen van hun toeristische troeven. Het uitstapje bezorgde me helemaal een schoolreis gevoel. Het vroege opstaan, het wachten op de bus, de gids die via een microfoontje uitleg gaf over dingen die aan ons busraampje voorbijzoefden, het afspreken op bepaalde plaatsen, het stipt op tijd terug moeten zijn voor de bus,… Ik denk dat jullie je er wel iets bij kunnen voorstellen.
Ons uitstapje begon met een bezoek aan Featherdale zoo. We kregen exact anderhalf uur om het dierenpark te verkennen. Hoogtepunten waren het voeden en strelen van de kangoeroes en de foto-opportunity met de koala. Al had ik een dubbel gevoel bij dit bezoek. De dieren en vooral dan de vogels zaten duidelijk in veel te kleine kooien. En misschien vindt zo’n koala het helemaal niet leuk om aangeraakt te worden door mensen. De kangoeroes leken me wel in hun sas te zijn. Ze waren met velen en ze rukten het eten bijna uit onze handen. “Jij geeft mij eten? Ok, dan mag je mij aanraken.” Enfin, Gaia zou alleszins een serieuze kluif aan deze dierentuin hebben.
Toegegeven de Blue Mountains zijn werkelijk prachtig en het bloemendorpje Katoomba was schitterend in al zijn kleurenpracht. Het uitzicht vanaf Echo Point was indrukwekkend en the Three Sisters staan er nog steeds te wachten tot iemand hen weer hun menselijke gedaante teruggeeft. Dat uitzicht was meteen ook het hoogtepunt. Daarna gingen het de hypertoeristische route op. Een kabelbaan over de vallei, nog een tweede kabelbaan naar een ander punt in de vallei, een oerwoudwandeling op een plankenvloer met overal waarschuwingsborden opdat er toch maar niemand een voet verkeerd zou zetten. Het echte oerwoudgevoel was bij mij ver te zoeken. Maar kom, mijn vriend heeft een grappige foto van mij op een bronzen pony genomen, aandenken aan de mijnwerkers die vroeger steenkool uit deze heuvels haalden. Ter afsluiting van ons tripje mochten we plaatsnemen in een treintje dat langs een supersteile helling omhooggetrokken werd. Leuk, maar meer iets voor een pretpark.
Op de terugweg ruilden we de bus in voor de veerboot. Een veel aangenamere manier van reizen, want die luxueuze coaches die de brochure ons beloofde, bleken toch erg krap uitgevallen en onze gids is helemaal vergeten om ons de edele kunst van het boomerangwerpen aan te leren. Op de veerboot sloeg het weer plotseling helemaal om. Weg schitterende zon, welkom duistere wolken. De fleeces werden bovengehaald, want met de wolken stak er ook een venijnige wind op.
De veerboot legde aan op Circular Quay en wij begonnen aan onze traditionele avondlijke zoektocht naar een restaurant. We hadden ‘s ochtends al afgesproken dat we naar Darling Harbour zouden gaan, omdat er daar een zeer hoge concentraties aan restaurants vlak aan het water ligt. Ons oog viel op een restaurant waar ze een fijnproeversmenu serveerden. Waarschijnlijk duur naar Australische normen, maar ik denk dat je voor een gelijkaardig menu in België snel het dubbel betaalt. Even twijfelden we. Het was toch wel een beetje decadent. Maar hey, als eens mens nog niet eens decadent mag doen op vakantie, waar dan wel?
In sneltempo (dat schijnt standaard te zijn in Australische restaurants, nog nooit zo snel bediend geweest en de borden verdwijnen voor je neus nadat je de laatste hap genomen hebt) kregen we twee hapjes (oesters met viseieren en champagnesorbet en sint-jacobsvrucht), twee voorgerechtjes en twee hoofdgerechten geserveerd. Het was werkelijk subliem. Ik kan helemaal gelukkig worden van een lekkere maaltijd en een goed gas wijn. Het ascetisme is aan mij niet besteed.
Na het eten speelde zich het alomgekende scenario af: pijpen die uit waren en een snelle tocht naar het hotelbed.