8 november: Batchelor

Volgende stop: Batchelor, “the official gatewate to Litchfield National Park”. Batchelor bleek in tegenstelling tot Pine Creek wel een leuk dorpje te zijn, met mooie huizen op palen en prachtige tuinen. In het midden van het dorpje lag een vreemd bouwsel: een minikasteeltje naar het model van Karlstein Castle in het vroegere Bohemen (Tsjechoslovakije). Dit kasteeltje was het werk van een bejaarde immigrant afkomstig uit die streek. Hij was een tijdlang tuinier geweest en had zich altijd geërgerd aan een paar rotsen in het park. Na zijn pensioen begon hij aan dit bouwwerk waaraan hij tot op zijn sterfbed gewerkt heeft. Het kasteeltje en het park errond is nu opgedragen aan zijn nagedachtenis.

In Batchelor was het tijd voor het middagmaal. Grote borden wezen ons op het bestaan van de Butterfly Farm and Restaurant. Wie (buiten mensen met een fobie voor fladderende dingen) houdt er nu niet van vlinders, dus wij daar naartoe. Man, dat was iets speciaals. Het restaurant annex café annex receptie voor de bijhorende camping waren versierd met symbolen uit alle grote wereldgodsdiensten, aangevuld met wijsgerige spreuken die ons op het hart drukten toch vooral van het leven te genieten. Ik zag een boeddha, een christusbeeld, hindoeïstische goden, gebedsvlaggetjes, shintobeeldjes. Er heerste echt een hippiesfeertje. De baas van het etablissement vertelde ons dat zijn fiancé (die volgens mij half zo oud was als hijzelf) uit Gent afkomstig was, maar Nederlands bleek ze niet te snappen. (Achja, ik snap dat Gents ook niet. 😉 )

We waren onderling al grapjes aan het maken over sektes en zo toen een vreemd figuur opstond uit de zetels niet zo ver van ons. De uitbater had naar hem geroepen dat we uit België afkomstig waren en we Nederlands spraken. Hinkend kwam een kerel van achteraan in de twintig naar ons toe. Ik dacht eerst dat hij een kater had, maar mijn vriend geloofde dat hij aan de drugs zat. De kerel stelde zich voor en zei dat hij al liftend vanuit Darwin Sydney probeerde te bereiken. Hij was echter afgezet in Batchelor en hier min of meer gestrand. Had de hele dag staan liften in de zon, maar geen succes gehad. Wat een idee! Al liftend door het binnenland trekken. Het verkeer is er superrustig, dus je kan maar hopen dat de chauffeur van zo’n roadtrain op zoek is naar gezelschap. Wij gingen de ander kant op, dus konden we hem niet verder helpen. En eerlijk gezegd, het was zo’n vreemd figuur dat ik hem ook niet graag had meegenomen. Achja, er was toch geen plaats meer voor een derde persoon met bagage, aangezien wij al één van onze koffers op de achterbank moesten, leggen omdat de koffer van ons Toyotaatje te klein was.

Oja, het eten dat we geserveerd kregen in de Butterfly Farm was ok. Al zag mijn nasi goreng er helemaal anders uit dan ik had verwacht; het was wel gebakken rijst. Een beetje te vettig naar mijn zin, maar hey, het vulde onze maag meer dan voldoende en de verse mangosmoothie was overheerlijk. Na het eten rekenden we snel af. Stel je voor dat de vreemde Hollander zich opeens bedacht en terug naar Darwin wilde… 😉