Vergeet die poepsjieke hotels met de blitse (en dure) vergaderzalen, het kasteel van Bokrijk is de nieuwe place-to-be voor al uw vergaderingen. Gisteren heb ik er de kick-off meegemaakt van een groot project met meerdere partners. Origineel, toch wel.
Ik kan er niets aan doen, maar Bokrijk maakt in mij een zekere weemoed naar mijn onbezorgde jeugd los. Uren heb ik daar doorgebracht in de speeltuin en het openluchtmuseum. Mijn favorieten waren: de klimtouwen (in de speeltuin), dat kleine lemen huisje met de aangestampte aarde als vloer en de boomstam al eettafel (ik had altijd medelijden met de mensen die in dat donker hol geleefd hadden), de windmolens en de mandenvlechter. Elk jaar gingen we meerdere keren naar Bokrijk. En altijd gingen we kijken of de windmolen uit ons dorp al heropbouwd was. Meer dan tien jaar hebben we daar op moeten wachten.
En nu zat ik in datzelfde Bokrijk te luisteren naar een hoop hippe IT-termen, web 2.0 was er niks tegen. Na de voorstelling van het project en de eerste afspraken, volgde het diner: degelijke boerenkost op zijn Limburgs, voorafgegaan door een jenevertje (aja). En om elkaar nog wat beter te leren kennen, volgde daarna nog een “event”. Ik had al zo’n vermoeden wat dit “event” zou zijn en dit vermoeden klopte als een bus.
Na de maaltijd kropen al die IT’ers samen in een treintje om zich het verhaal van de dwaallichtjes en de alvermannen te laten vertellen. En zelfs al kon ik het verhaal nog bijna woordelijk navertellen, ik heb er toch van genoten.
Een fijne namiddag/avond.