En dan te bedenken dat mijn trein vanavond stipt om 17.48u in het station van Leuven was. Waarop ik mij in zeven haasten naar de brillenwinkel begeven heb om nog voor sluitingsuur het splinternieuwe brilletje van mijn vriendje op te halen (een verjaardagcadeautje, ook een beetje uit eigenbelang, want ik was zijn vorige montuur ondertussen kotsbeu).
Daarna zijn mijn vriend en ik wat onbevoegd persoon gaan spelen op de bouwwerf van ons appartementsgebouw. De elektriciteit en de waterleiding lag er ondertussen al, maar ik heb toch zo mijn twijfels of ze de (nieuwe) afgesproken datum gaan halen. Ze zullen alleszins goed mogen doorwerken. We zijn (in het pikdonker, alleen bijgelicht door een gsm en een Treo) helemaal tot boven op het dak geklommen. En het moet gezegd, het uitzicht is geweldig! Jammer genoeg gaan wij op het tweede wonen.
En aangezien je niet elke dag bij valavond op een Leuvens dak staat, hebben we maar meteen van de gelegenheid gebruik gemaakt om dat dak in te wijden. Het mooie uitzicht werkte op meer dan één manier inspirerend. 😉
Wat later belde één van de collega’s waarmee mijn vriend had afgesproken en die wilde dolgraag een rondleiding in ons nog-niet-af appartementje. Zonder gsm en Treo ditmaal, want hij had een staaflantaarn in zijn wagen liggen (échte mannen verlaten het huis niet zonder staaflantaarn!).
Na de rondleiding was het voor mij welletjes geweest. Ik nam afscheid van mijn vriendje en begaf mij (helemaal alleen door de regen en de kou, snif) richting veel te klein huidig appartementje. Onderweg kwam ik nog wat bekenden tegen die voor wat extra oponthoud zorgden. Wat ik niet zo erg vond, want het was alweer een tijdje geleden dat ik nog eens een goed gesprek met beide heerschappen gehad had. En wat doet er meer deugd dan een avondlijk gesprek in de motregen? (Just, kidding, ‘t was echt wel leuk.)
En nu zit ik eindelijk achter mijn bureautje. Tweeënhalf uur onderweg van het station tot ergens centrum Leuven. Toch niet slecht, he?